Bron: Rood, speciaal nummer rond Ernest Mandel, jaargang 28, nr. 15-16, 1 september 1995
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
Laatste bewerking: 19 maart 2010
Verwant: • Ernest Mandel-archief |
Ernest Mandel was wellicht een van de laatste symbolische figuren van de grote culturele traditie van de moderne arbeidersbeweging, die geboren werd aan bet begin van de eeuw, op het kruispunt tussen de erfenis van de Verlichting en de groeiende socialistische beweging. Door zijn internationalistische reikwijdte, zijn militant engagement en zijn omvangrijke theoretische productie bezette hij een originele en creatieve plaats in de geschiedenis van het hedendaags marxisme.
Gezien hij vlot de Duitse taal las en sprak, voedde Ernest Mandel zich vanaf zijn vormingsjaren met de fundamentele debatten van het begin van de eeuw: de bibliotheek van het ouderlijke huis was rijk gevuld met de gebonden jaargangen van de Neue Zeit. Het theoretisch werk van Mandel kan dus niet louter herleid worden tot zijn onvermoeibare strijd tegen het stalinisme. Zijn oeuvre vormt het koppelteken met de meervoudige en kosmopolitische uitdrukkingen van een levendige en creatieve sociale beweging.
De omstandigheden van zijn intellectuele vorming helpen de originele plaats van Mandel in het hedendaags marxisme beter begrijpen. Terwijl de heersende Franse marxologie van de jaren zestig haast niets afwist van doorslaggevende bijdragen zoals de Grundrisse van Marx of de geschriften van Rubin, Rosdolski, Parvus, Korsch, Kondratieff, werd Ernest Mandel ermee gevoed dankzij zijn talenkennis en de internationalistische reikwijdte van zijn militante visie. Dat wordt goed aangetoond door zijn in 1968 verschenen boek La formation de la pensée économique de Marx, tegen de stroom in van het structuralistisch academisme dat toen in Frankrijk in zwang was.
Zijn omvangrijke en verscheiden theoretische productie draait rond een centraal thema. Van bij bet einde van de Tweede Wereldoorlog stelt Mandel in zijn artikels twee cruciale kwesties: 1. Waarom – en in tegenstelling tot de optimistische voorspellingen van de Linkse Oppositie – mondde de ontknoping van die oorlog, ondanks revoluties in China en Joegoslavië, niet uit op de wording van een revolutionaire massabeweging? Waarom mondde dit integendeel uit op een versterkte greep van de stalinistische en reformistische bureaucratieën op de arbeidersorganisaties? 2. Hoe het nieuwe dynamisme van het ‘neo-kapitalisme’ van de dertig daaropvolgende ‘gouden jaren’ verklaren?
De door Ernest Mandel aangereikte antwoorden zijn nooit simplistisch of eenduidig: de politieke factoren (oorlogen, revoluties, bureaucratie) spelen een sleutelrol, zonder dat hij zich de moeite van een gestrenge studie van de doorslaggevende economische tendensen bespaart.
Men kan dus stellen dat een essentieel onderdeel van het oeuvre van Ernest Mandel gewijd is aan de analyse van de mechanismen en tegenstellingen van het hedendaags kapitalisme. Dat geldt voor bijna een halve eeuw werk: van de Traité d’économie marxiste (1962) over de essays over De Krisis (1977), via de Long Waves of Capitalist Development (1980) en Het Laatkapitalisme (1975). Het tweede complementaire luik van dit onderzoek betreft de bureaucratie en haar enigma’s: De bureaucratie?, Où va l’URSS de Gorbatchev? (1989), Power and Money (1991).
Op het ogenblik dat het universitaire economische denken (vergrijsd door de jaren van groei) in een eeuwige expansie geloofde, handhaafde Mandel de hypothese van economische cycli en lange golven Hij was zich echter bewust van de niet opgeloste vraagstukken van deze theorie.
Zo de tendens van terugval van de winstvoet – op het ritme van technologische mutaties (lange vernieuwing van het vast kapitaal) en van veranderingen in de organisatie van de arbeid – min of meer toestaat de periodiciteit van de golven en hun neerwaartse omkering in te schatten, is er geen enkele economische ‘wet’ die de opwaartse omkeringen naar een nieuwe expansieve golf verklaart. Volgens Mandel moet men daarvoor grotendeels wisselvallige ‘externe’ politieke factoren, naast de economische sfeer, in rekening brengen. Maar als de voorwaarden voor deze factoren zo onzeker zijn, hoe kan men dan de relatieve regelmaat van de economische ritmen op een (weliswaar beperkte) tijdspanne van twee eeuwen verklaren?
In de laatste jaren van zijn leven zocht Mandel een antwoord op deze vragen over de betrekking tussen economische ritmen en de specifieke ritmen van strijd en sociale bewegingen. Helaas zullen we waarschijnlijk slechts beschikken over fragmenten van deze ononderbroken zoektocht.
Een groot deel van het werk van Ernest Mandel, die even makkelijk in het Frans, Duits, Nederlands of Engels schreef, blijft helaas buiten het bereik van de Nederlandstalige lezer.
Naast de vele boeken laat Ernest Mandel ons ontelbare artikels na over planning en zelfbeheer, de Europese eenmaking, de revolutionaire gebeurtenissen van deze eeuw, de Latijns-Amerikaanse sociale formaties, de Chinese culturele revolutie, alsook een kwalitatief hoogstaande pedagogische productie (Inleiding tot de marxistische economie, Inleiding tot het marxisme, La Place du marxisme dans l’histoire).
Binnen de grenzen van dit samenvattend artikel, rest er ons een paradox te benadrukken: terwijl de boeken wijdverspreid zijn, hun uitstraling en prestige aanzienlijk is – zowel in Duitsland, Latijns-Amerika als in de Angelsaksische landen, blijft het theoretisch werk van Ernest Mandel in Frankrijk onderschat.[1] Hiervoor bestaan waarschijnlijk verschillende redenen.
Ten eerste omdat, naar model van het volledige intellectuele leven, het marxologisch debat in Frankrijk gekenmerkt werd door een filosofische en ideologische overbenadrukking en de gestrengheid van het economisch onderzoek lange tijd ondergewaardeerd bleef. In zijn waardevol klein werkje Over het westers marxisme legt Perry Anderson[2] sterk de nadruk op deze bijzonderheid.
De tweede reden waarom Mandel zo slecht gekend is in Frankrijk heeft wellicht te maken met de gecombineerde gevolgen van het gewicht van de communistische partij en zijn vulgaire orthodoxie enerzijds en het provincialistisch conceptueel protectionisme van de universitaire lobby’s. Voor deze laatsten vormde ‘het marxisme van Mandel’ het onvergeeflijke nadeel dat het uitermate militant was. In de grote traditie van Marx, Lenin, Rosa en Trotski koppelde Mandel nooit de theoretische studie los van het praktisch engagement en dit in een periode dat de spanning tussen beide naar een echte kloof neigt. Tot op het einde van zijn leven wijdde Mandel steeds een groot deel van zijn energie aan de praktische, materiële, organisatorische vraagstukken van de dagelijkse strijd. En dat is niet de minste van zijn vele verdiensten.
_______________
[1] Om nog maar te zwijgen van België en Vlaanderen.
[2] In het Nederlands, Perry Anderson, Over het westers marxisme, Kritiese Bibliotheek, Van Gennep, Amsterdam 1978