Politieke economie

Een tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de productie van waren en de accumulatie van rijkdom.

“Politieke economie” werd vóór de 20e eeuw gebruikt (tot de term “economie” het verdrong). Voor de eerste exponenten, zoals William Petty en Adam Smith, was politieke economie een tak van de ethiek. Maar met de groei van het positivisme in de 19e eeuw werd politieke economie, net als sociologie, als een tak van de wetenschap gezien.

De Britse pioniers van de politieke economie droegen veel bij aan de ontwikkeling van de opvattingen van Hegel, omdat zij de relatie lieten zien tussen het menselijk denken en de maatschappelijke verhoudingen en hoe deze maatschappelijke verhoudingen zich ontwikkelden via specifieke historische stadia die verband hielden met de vooruitgang van de productietechnieken.

Na het voltooien van zijn eerste onderzoekingen concentreerde Marx het grootste deel van zijn theoretische werk op de kritiek van de politieke economie, omdat Marx zag dat het werk van de politieke economen het duidelijkst de ideologische vormen vertoonde die de burgerlijke maatschappij domineerden: het verklaren van de wetenschap van de economie door het perspectief van de kapitalisten, niet door het perspectief van de arbeidersklasse.

De burgerlijke ideologie herverdeelt de menselijke activiteit in afzonderlijke takken de van wetenschap, filosofie enz., terwijl het voor het marxisme essentieel is om het menselijk leven als geheel te begrijpen. Marx legde de relatie tussen de politieke economie en de ethiek uit:

“Het ligt in het wezen van de aliënatie dat elke sfeer mij een andere en tegengestelde maatstaf geeft, de moraal deze en de politieke economie weer een andere: want elk van deze sferen vertegenwoordigt een bepaalde aliënatie van de mens, legt een speciale sector van de gealiëneerde menselijke activiteit vast en beide staan in een gealiëneerde verhouding tot elkaar. ... Overigens is ook de tegenstelling tussen economie en moraal slechts een schijntegenstelling en als tegenstelling juist weer geen tegenstelling. De politieke economie brengt slechts op haar manier de morele wetten tot uitdrukking.” — Karl Marx: Behoefte, productie en arbeidsdeling

Het punt is dat de politieke economie geen onveranderlijke wetten beschrijft die de mensheid regeren, of liever gezegd: dat de onveranderlijkheid maar zo lijkt, zolang de mensen blijven deelnemen aan de productiewijze, distributie en ruil waarop ze gebaseerd zijn.

MWBAV