De Internationale

Ernest Mandel over de EEG


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, 1969, nr. 6-7, jg. 12
Copyright: De Internationale
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
De EEG en de rivaliteit Europa-Amerika
Centrum en periferie in de EG: e pluribus unum?
Het sociale Europa, onbereikbare ster aan het EG-firmament

In tegenstelling tot J.J. Servan-Schreiber in De Amerikaanse Uitdaging gaat E. Mandel[1] niet uit van het idee van een supranationale EEG als enige alternatief tegen het Amerikaanse kapitalisme. Servan-Schreiber meent dat de West-Europese arbeidersbeweging, gedwongen door het optrekken van het Amerikaanse kapitalisme, de eigen historische doeleinden moet opgeven om tezamen met de Europese bourgeoisie de strijd tegen het Amerikaanse imperialisme te voeren.

Reeds alleen ter bestrijding van deze mening is het boek van Ernest Mandel een nuttig boek. Voor de arbeiders, zegt hij, is er slechts één perspectief, slechts één alternatief: het socialisme.

Het boek geeft een heldere schets van de positie van het kapitaal van de EEG-landen tegenover dat van de USA. In links-socialistische kringen bestaat in het algemeen een gezond wantrouwen tegen alles wat maar Amerikaanse activiteiten zijn, maar het is voor Europese socialisten toch zeer noodzakelijk ook de invloed van het Europese kapitaal te kennen. Er komt niet veel goeds voor de arbeidersklasse uit de USA, maar men moet wel oppassen – hoewel onbedoeld – niet door een anti-Amerikaanse houding de ongewilde verdediger van welke opvatting van het Europese kapitalisme ook te worden.

Hij wijst er terecht op dat “de bewering dat economische macht niet meer aan bezit gebonden is, een mythe is”[2] en legt uit dat ook al is het aandelenkapitaal dat in bezit van sommige eigenaars is, zich slechts beperkt tot enkele procenten, toch dit BEZIT de basis van de economische macht vormt en dat “in geen enkel geval de economische macht door ‘bezitsloze gezellen’ wordt uitgeoefend. Dat weten ook de zg. managers, wier hele streven erop gericht is snel en veel bezit te accumuleren...”[3]

Geen enkele staat heeft ooit zoveel macht over de wereld gehad als de USA aan het einde van de tweede wereldoorlog en geen enkele staat heeft zo vlug haar absolute suprematie verloren. De verklaring van dit raadsel is volgens Mandel niet te vinden in het optreden van geheime communistische agenten maar in objectieve wetten.

Ten eerste was de invloed van de Sovjet-Unie militair, maar vooral sociaal-politiek te groot om deze invloed uit te schakelen.

Ten tweede richtte het verzet van de koloniale volkeren zich aanvankelijk tegen West-Europa en Japan, maar vormde de Cubaanse revolutie het keerpunt. De USA die eerst van de koloniale ontwikkeling kon profiteren moest nu proberen door putschen (Brazilïê, Indonesië, Ghana) of door openlijke militaire interventie (Vietnam, Dominicaanse Republiek) de bedreiging van zijn macht af te wenden.

Tegenover deze revolutionaire dreiging was de versterking van de Europese staten een noodzaak. Maar ook de noodzaak tot export van overtollig kapitaal geeft Mandel aan als een van de oorzaken van de versterking van de Europese economie.

Na een beschrijving te hebben gegeven van de internationale concentratie en centralisatie van kapitaal worden de oorzaken van het relatieve overwicht van de Amerikaanse ondernemingen behandeld. Hieruit volgde de noodzaak Europese ondernemingen te vormen daar op nationale schaal in Europa onvoldoende capaciteit te bereiken was. De ontwikkeling van het Europese kapitalisme wordt met recente cijfervoorbeelden (1966) geïllustreerd.

Wij raden sterk aan kennis van dit boek te nemen dat de problematiek van het Europese kapitalisme en de Amerikaanse invloed vanuit een marxistische gezichtshoek behandelt.

_______________
[1] E. Mandel, De EEG en de rivaliteit Europa-Amerika, Kritische Bibliotheek van Gennep, Amsterdam 1969.
[2] E. Mandel, t.a.p., blz. 102.
[3] E. Mandel, t.a.p., blz. 103.