Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, aug-sept. 1967, jg. 10
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
Oom Tom is dood. Overleden in het vuur van de burgeroorlog in Newark, Detroit en talloze andere steden. Daar stond een nieuwe neger op: strijdbaar, trots, bevrijd uit de greep van de dominees, de advocaatjes van de NAACP (Nationale Vereniging voor de Vooruitgang van Gekleurden) en de blanke paternalistische “weldoeners” in en buiten het staatsapparaat, die zich de laatste jaren onder de druk van de negerbeweging steeds harder gingen uitsloven om wat meer kruimpjes onder de negers te doen uitdelen, ten einde deze binnen de kooi van de Amerikaanse burgerlijke maatschappij te houden.
De vraag is, wat heeft deze explosie veroorzaakt en vervolgens, wat zijn de perspectieven van de strijd.
Het is beslist niet de ellende van de negermassa’s geweest. Deze is in zijn algemeenheid te zeer een min of meer constante factor. Armoe, de slechts betaalde baantjes, werkloosheid, door vuil en ratten geteisterde achterbuurten en krotwijken, slecht onderwijs, uitsluiting uit vele instellingen en organisaties, extreme uitbuiting, vernedering, brutalisering, mishandeling en vervolging, zijn al vele tientallen jaren het deel van de neger, dat gelaten werd ondergaan.
Er heeft zich echter na de oorlog een combinatie van ontwikkelingen voorgedaan in en buiten de VS die er toe heeft geleid dat deze toestand niet meer wordt aanvaard.
De laatste jaren is er sprake van een langzame geleidelijke vooruitgang van het gemiddelde levensniveau van de neger. Het tempo van die vooruitgang is echter aanzienlijk lager dan dat van de blanke bevolking (het blanke proletariaat inbegrepen) zodat de kloof tussen beide bevolkingsgroepen steeds groter wordt. Een niet onaanzienlijk deel van die bescheiden vooruitgang van de negers komt ten goede aan een kleinburgerlijke bovenlaag (zoals dat ook bij de blanken het geval is). Het economisch achterblijven van de negermassa’s wordt nog versterkt door de rationalisering en automatisering van de productie en de administratieve diensten. De structurele, blijvende werkloosheid is zo gedoemd om op den duur steeds meer toe te nemen, allereerst onder ongeschoolde, ongeorganiseerde arbeiders waar de negers de meerderheid van uitmaken.
Deze feitelijke situatie en tendenties waren op zich zelf niet genoeg om een doorbraak in het bewustzijn te bewerkstelligen. Daartoe waren nog enkele andere factoren nodig. In het sociale vlak: een massale concentratie van negers uit het zuiden in de grote steden van het noorden. Samengepakt in zich steeds verder uitbreidende deprimerende getto’s, nemen de negers van een afstandje de toenemende welvaart van de blanke bevolking waar; en dat niet alleen bij het blanke burgerdom maar ook in mindere mate bij de blanke arbeidersaristocratie die in het AFL-CIO georganiseerd is. Ondertussen hielp de ontwikkeling in de rest van de wereld om de neger dat contrast bewuster te doen zien. De bevrijdingsstrijd van de Afrikaanse volken maakte een diepe indruk. De Cubaanse revolutie kwam als een schok, vooral waar hier niet alleen door een klein halfkoloniaal volk het Amerikaans imperialisme werd getrotseerd, maar ook een aanzienlijke zwarte minderheid bevrijd werd.
Ook de lange harde strijd van het Vietnamese volk droeg ertoe bij te laten zien dat het Amerikaanse imperialisme niet onoverwinnelijk is en dat gekleurde volken tot ongelooflijke prestaties in staat zijn. De vanzelfsprekendheid van de traditionele onderworpenheid verdween. En ook de vanzelfsprekendheid van de officiële idealen van de Amerikaanse burgerlijke cultuur die de neger zo lang hadden helpen neerdrukken en hem een diep minderwaardigheidsgevoel hadden helpen inprenten.
De weerklank van het koloniale nationalisme en de koloniale revolutie werd nog sterker toen het nieuwe burgerlijk reformistische streven tot opheffing van de neger, grandioos bleek te mislukken. Alle grote mooie plannen en wetten van Kennedy en Johnson hadden grote verwachtingen gewekt. De ontnuchtering was des te sterker. Toen ook de resultaten van de radicale, vreedzame acties voor toelating tot restaurants, scholen en kiesrecht enz., uiterst beperkt bleven maar wel wijdverbreide negatieve reacties bij racistische blanken opriepen die de “nikker” “op zijn plaats” wilden houden, kwam de weg vrij voor revolutionaire actie.
Voldoende bewijs was immers geleverd dat de Amerikaanse kapitalistische maatschappij onvermogend is om de negermassa zelfs ook maar een min of meer “draaglijk” proletarisch bestaan te verschaffen: de halfkoloniale positie van de neger bleek onverbrekelijk verbonden te zijn met de kapitalistische maatschappij.
Negerpogingen tot verzet tegen en vlucht uit die positie zijn niet nieuw. Zij hebben allerlei fasen doorgemaakt van het nationalisme in puur koloniale situaties elders. Het zoeken naar een eigen cultuur en geschiedenis speelde daarbij ook een rol. Geen eenvoudige zaak, en het is dan ook zeer begrijpelijk dat al vóór de Black Muslims naar de islam werd gegrepen, net als grote noordelijke delen van zwart Afrika mede als reactie op en verzet tegen de blanke imperialistische indringing tot de islam overgaan (een proces dat zich in andere vormen, in een vroeger periode ook in Indonesië heeft voorgedaan). Een van de verschillen met het koloniale nationalisme in de Derde Wereld is dat het huidige negernationalisme – Black Muslims en Black Power – niet door kleinburgerlijke lagen wordt beheerst, maar proletarisch is met medewerking van groepen studenten. Deze sociale samenstelling geeft de beste kansen op een ontwikkeling van de doeleinden van de nationalistische negerbeweging in socialistische richting. Daar mankeert voorlopig evenwel nog het een en ander aan.
De poging tot verwerping van de Amerikaanse burgerlijke maatschappij en zijn cultuur is zeer positief. Het met gewelddadige zelfverdediging beantwoorden van het permanente onderdrukkingsgeweld van die maatschappij is een grote stap vooruit. Maar teveel leven er nog ideeën van de mogelijke opbouw van negereilandjes in het Amerikaanse kapitalisme, zonder stil te staan bij het maatschappelijk karakter dat die negereilandjes of die negerstaat zouden moeten hebben. Kleinburgerlijke illusies dus.
De resoluties van de eerste Black Power conferentie te Newark eind juli – op zich zelf een zeer belangrijke bijeenkomst – gaven op dit essentiële punt van de maatschappelijke oriëntering nog geen verheldering: (1) onderzoek naar de mogelijkheid van een verdeling van de VS in een zwart en een blank gebied; (2) paramilitaire opleiding voor alle jonge negers; (3) recht op geweld bij onduldbare toestanden; (4) nationale feestdagen ter ere van leiders als Malcolm X; (5) een negeruniversiteit; (6) een reclamecampagne voor het kopen van “zwarte” producten.
De besten echter onder de Black Power leiders zijn al weer een stap verder. Stokeley Carmichael sprak op de Latijns-Amerikaanse solidariteitsconferentie te Havana onlangs duidelijk uit dat de bevrijding van de Amerikaanse negers pas mogelijk zou zijn bij de vernietiging van het Amerikaans imperialisme. Inderdaad. Pas daarna zal het mogelijk zijn een afzonderlijke socialistische negerstaat in Noord-Amerika te vestigen (moeilijk als het verder nog zal zijn een reële verdeling van het grondgebied tot stand te brengen); als er dan nog behoefte aan bestaat. Ons inziens wel. Te lang heeft de rassendiscriminatie ook van de zijde van de blanke arbeiders geduurd. Te groot is het volkomen begrijpelijke wantrouwen tegenover alle blanken.
Op het ogenblik gaat het er om het inzicht van Carmichael te verbreiden in de hele negerbeweging en de negermassa’s voor te bereiden op een zeer lange, zeer harde strijd, eerst geïsoleerd, hopelijk zo snel mogelijk in samenwerking met de Portoricaanse en dan met de Mexicaanse massa’s, en pas laat in de eindfase van de strijd tegen het Amerikaanse kapitalisme samen met blanke massa’s. In de loop van die strijd tegen een barbaarse, meedogenloze vijand zal men wel betrekkelijk snel zijn nog overgebleven kleinburgerlijke illusies kwijtraken; om de leus “black power” te vervangen door die van “black socialist power”, van “socialist power for the black masses”. Tegelijk met de propaganda voor een socialistische oriëntering zal er geijverd moeten worden om een internationalistisch gezichtspunt te verbreiden: en wel via de onvoorwaardelijke solidariteit met de sociale koloniale revolutie van de gekleurde volken – wat het snelst aan zal spreken – naar een volledig proletarische internationalisme, de solidariteit met alle massa’s in hun strijd voor de vestiging van de proletarische democratie, van een waarlijk socialisme.
Op korte termijn zal een oriëntering op het castrisme in Latijns-Amerika de beste resultaten opleveren. Men zal zich daarbij ook beter moeten organiseren; in eigen vakorganisaties, in een revolutionair-socialistische massapartij en in militaire strijdeenheden.
Blanke revolutionaire socialisten zullen de negerstrijd – dit voorhoedegevecht tegen de machtigste klassevijand in het hol van de leeuw – op alle mogelijke manieren moeten ondersteunen. Het past ons van hier een eresaluut uit te brengen aan Stokeley Carmichael en zijn medestrijders.
G. Barendregt