F.v.C.

Ernest Mandel over de vakbeweging

Discussie rubriek

Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, december/januari 1967-1968, jg. 11
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Ernest Mandel over de vakbeweging
Mandel-archief
Lenin en het probleem van het proletarisch klassenbewustzijn

In “De Internationale” van oktober gaat T.W. dus waarschijnlijk kameraad Wiering in op een artikel van kameraad Mandel over de vakbeweging. Waarschijnlijk is het aanpakken van deze polemiek te wijten aan twee feiten:
1) omdat het artikel verschenen was in De Groene, zodat het standpunt van Mandel ter inzage is gekomen van een niet onbelangrijk aantal Nederlandse lezers.
2) omdat “De Internationale”, als blad van de afgescheurde “revolutionair-marxistische” tendens van de IVe Internationale, een publiek tracht te vinden in België en daar gedeeltelijk in lukt, wat zeer verheugend is.

Ik behoor tot dat nieuwe publiek en ik wens in te gaan op een aantal voor mij onbegrijpelijke punten in het artikel van kameraad Wiering. Ik zou het ontzettend aangenaam vinden als de schrijver deze punten voor mij zou kunnen opklaren.

Er is eerst de aanval die hij richt op Mandels uiteenzetting over het neokapitalisme, door onder meer de groeiende werkloosheid in West-Europa en in de USA aan te halen.

Ontkent kameraad Wiering dan dat het neokapitalisme in het Westen, door zijn grotere concentratie, door zijn uitgebreidere planning op economisch en sociaal gebied, en vooral door de massale staatsinterventie (ten voordele van het kapitaal wel te verstaan) er nu reeds meer dan twintig jaar in slaagt om de reusachtige crises, met hun massale werkloosheid, die gekend waren voor de tweede wereldoorlog, praktisch uit te schakelen? Een marxist kan toch geen duidelijke feiten ontkennen? En waar heeft Mandel ooit beweerd, dat dit regime er in zal blijven slagen om grote crises uit te stellen? Ik geloof dat Mandel in onder meer zijn Traité d’Economie Marxiste eerder het tegendeel zegt en aantoont!

Waarom dan die zinloze aanval op Mandels stuk over het neokapitalisme? Bepaald dom gaat het er aan toe waar kameraad Wiering tracht te insinueren dat Mandel slechts oplossingen aanprijst, die de kapitalistische winst niet aantasten, zich steunend op Mandels zin:

“Wil men die ontwikkeling ophouden zonder de kapitalistische winst aan te tasten, dan bestaat daarvoor slechts één middel: de vakbonden eraan te herinneren, de gunstige verhoudingen op de arbeidsmarkt uit te buiten ten voordele van bestendige loonsverhogingen.”

De Internationale vermeldt niet het onmiddellijke vervolg:

“Zo zijn we een tweede maal bij het einddoel “inkomenspolitiek” aangekomen.”

Uit het feit dat het artikel juist een aanval op de inkomenspolitiek is, vloeit nogal logisch voort dat de door Wiering geciteerde zin grof uit zijn verband is gerukt en zo een indruk geeft die perfect tegengesteld is aan zijn echte betekenis.

Verder valt Wiering het programma van “antikapitalistische structuurhervormingen” aan, als reformistisch en sociaaldemocratisch en weet ik nog veel. Wil kameraad Wiering dan antwoorden op de volgende vragen:
1) Waarom wordt dit programma NIET aanvaard door de sociaaldemocraten en de communisten en wel door de enige partij met revolutionaire leiding en meerderheid: de Socialistische Arbeidersconfederatie?
2) Zijn nationalisaties met instelling van arbeiderscontrole, socialistische planning enz., hervormingen binnen het kapitalistische kader?
3) Heeft kameraad Wiering ooit gehoord over een overgangsprogramma, m.a.w. een programma dat uitgaat van de democratische verlangens van de proletarische massa’s, en hieraan een reeks eisen verbindt die de kwestie stellen van het beheer en bezit der productiemiddelen van de “tweeledige macht”, en op die manier de arbeiders naar de revolutie kan leiden?

De verschillende groepen die er niet in slagen een overgangsprogram uit te werken (vooral dan de Chinees gezinde communisten, de zich trotskistisch noemende groepen van Healy-Lambert en van Posadas, zitten in hun programma en actie opgescheept met de geweldige kloof tussen enerzijds een hol gauchistisch gebrul over revolutie en anderzijds een plat-reformistisch sociaal programma.

Het uitwerken van het idee “overgangsprogramma” is trouwens één der eerste knappe verwezenlijkingen van de IVe Internationale geweest. Laat die verwezenlijking asjeblieft in ere. Zij heeft nog altijd haar zelfde waarde! Een andere verbazingwekkende bewering is die volgens dewelke in Zuid-Amerika de vakbewegingspolitiek is vervangen door de guerrilla. Hoe kan de essentieel agrarische guerrilla in die landen de essentieel stedelijke industriële vakbeweging “vervangen”? Bovendien kan ook in die landen de revolutie slechts slagen op het ogenblik dat er voldoende contact en juiste coördinatie bestaat tussen de guerrilla van het platteland en de syndicale en politieke acties van de arbeidersklasse in de steden. Zonder dit samengaan is de revolutie veroordeeld!

Ziedaar over enkele punten mijn opinie tegenover die van kameraad Wiering. Ik hoop dat “De Internationale” voldoende politieke eerlijkheid zal bezitten om mijn antwoord te publiceren.
F.v.C., Antwerpen