Leon Trotski

Belgische perspectieven [1]


Geschreven: 6 juni 1936
Bron: het Engelstalige Trotski-archief
Vertaling: J. Piet Andries (09/07/08)
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, juli 2008

Laatste bewerking: 18 juli 2008


6 juni 1936

Beste kameraad Fux [2],

Ik heb weinig tijd gehad om het ontwerpprogramma te analyseren voor de 16de.[3] Het algemene idee van de tekst is ongetwijfeld juist. Wat betreft de formuleringen zijn er sommige goed en andere minder goed en er zijn er dan weer andere waarmee ik het niet eens ben of onjuist zijn.

Een algemene opmerking: de tekst is te lang. Hij bevat argumenteringen, historische voorbeelden enz. Welnu, het programma mag alleen onze basisopvattingen en objectieven bevatten zonder te proberen om ze te “demonstreren” of te bewijzen enz. Deze taak valt volledig op onze commentatoren, onze pers, onze sprekers en bovenal op de levendige ervaring van de arbeidersklasse zelve. De tekst van het programma moet zo beknopt mogelijk zijn en elke stellingname, elke frase en zelfs elk woord moet onbetwistbaar zijn.

Het programma moet de mogelijkheid bieden blijvend te zijn. Zuivere conjuncturele bedenkingen en kwesties moeten in speciale thesissen behandeld worden (bijvoorbeeld over de kwestie van de USSR). Het programma mag alleen handelen over de meest categorische zaken in de USSR, datgene wat onbetwistbaar is vanuit theoretisch standpunt en imperatief vanuit onze politieke standpunten.

De uitwerking van het programma is een extreem belangrijk werk en vraagt de kritische aandacht van al onze kameraden die iets kunnen bijdragen aan deze taak. Het eerste bolsjewistisch programma (1903) nam maanden en maanden van uitwerking in beslag met een heftige discussie met Lenin, Plechanov, Zasulich, Axelrod en Riazanov [4] zonder de minder belangrijke mensen te noemen. De uitwerking van het tweede programma (1919) duurde meerdere maanden. Niettegenstaande de burgeroorlog namen talrijke kameraden deel aan de uitwerking. Het platform van de B-L Oppositie (1927) werd uitgewerkt door op zijn minst 200 kameraden gedurende vele maanden in comités en speciale subcomités met een meest zorgvuldige redactie van elk deel en elke paragraaf.

Wat is dan mijn conclusie? Begin elk werk niet overhaastig. Uw nationale meeting zou een leidinggevend comité moeten aanstellen om een speciale werkgroep te creëren en hen de tekst plus andere die kunnen opduiken of amendementen als die er zijn, voor te leggen voor de discussie die niet nationaal maar internationaal zou moeten zijn. Het deel van uw ontwerp dat voor mij ligt is niet echt “Belgisch”, het is te zeggen nationaal. Het is, veronderstel ik, het tweede deel dat een meer nationaal karakter heeft. Voor het eerste, het algemene deel, hebben we een aanvaardbare tekst nodig voor elke organisatie die zichzelf onder de vlag van de 4de Internationale schaart. Daarom juist beginnen we aan de uitwerking van een modeltekst. De Belgische kameraden kunnen en moeten hieraan op de meest actieve manier deelnemen. Maar dit alles veronderstelt dat we een definitieve aanvaarding van het programma uitstellen.

Hier is een suggestie voor de “kalender” van gemeenschappelijke werk.

Uw tekst (misschien geredigeerd en verkort) zenden naar elke sectie van de 4de Internationale tegen eind juni, met de uitnodiging aan het werk deel te nemen.

We zullen, naar ik hoop, tegen dezelfde datum een internationaal comité met hetzelfde objectief, opgezet hebben.

Voor de internationale discussie trekken we bijna twee maanden (juli-augustus) uit.

De maand september zou aan de finale editie en de overeenkomst moeten gewijd worden door de respectievelijke organen.

In dit geval zouden wij een programma tegen de maand oktober kunnen hebben.

Dit alles mag u niet beletten de noodzakelijke teksten onmiddellijk uit te werken. Gelijkvormige platforms, stellingen, enz. kunnen hervormd, vervolledigd en vervangen worden bij elke verandering van de situatie. Wat het programma betreft, dat is iets anders. Het moet meegaan voor een hele historische periode.

Het is absoluut noodzakelijk de ontwikkeling van de nieuwe partij in zijn historische context te plaatsen met zijn data, zijn quotaties en zijn exacte figuren voor alle organisaties van de 4de.

Sinds Vereeken publiek stelde dat u uw invloed in Charleroi verloren hebt, moet u duidelijk zijn op dit punt. Wat zijn de relatieve krachten van de ASR en Spartacus?

Wat betreft uw ontgoocheling over de verkiezingen, die deel ik niet.[5] Ik vond de resultaten tamelijk hoopgevend gezien de situatie en vooral de gevolgde politiek. Bijna onmiddellijk voor de verkiezingen had de ASR weer herhaald: “Wij gaan akkoord met Godefroid en zijn vrienden”.[6] Tijdens die periode sloot Godefroid de zogenaamde “trotskisten” uit. Tijdens de verkiezingsperiode, gebruik makend van zijn autoriteit die u hem ongeschonden had gelaten, verklaarde hij, “Kies voor de partij en niet voor de ASR-splitsers!”. Wat voor elementen van vreselijke verwarring! We moeten echt de duizenden arbeiders in de Borinage en Charleroi bewonderen die zich wel zo juist georiënteerd hadden ondanks de zware mislukking van de leiding. Nu ook is het Godefroid — en Liebaers [7] in Vlaanderen — die uw belangrijkste en gevaarlijkste tegenstanders zijn. Zij blokkeren de weg naar de belangrijkste en decisieve gevechten. Zij moeten meedogenloos ontmaskerd worden in al hun kwaadwilligheid. Het is niet genoeg Godefroid te behandelen als een “centrist”. Er zijn centristen en centristen. Er zijn dezen die in een marxistische richting evolueren, er zijn er die niet verder geraken, en er zijn centristen die verraders zijn. Godefroid behoort tot die laatste categorie. Dit is een jonge bureaucraat in de maak, leeg, handig, onwetend en zonder scrupules. Elk van zijn artikelen geeft een accuraat beeld van hemzelf. Hij is erin geslaagd (dank zij de toegeeflijkheid van onze Belgische vrienden) de “Latijnse secties” [8] te misleiden en heeft een nieuwe internationale groepering in het leven geroepen. Hij moet zonder medelijden ontmaskerd worden voor de Franse, Spaanse, Amerikaanse enz. jeugd. We hebben een speciaal rapport over de rol van Godefroid voor al de jeugdorganisaties nodig. Dat zou een heel bruikbaar werkstuk zijn kameraad Fux.

_______________
[1] Brief aan Fux, Houghton Library Harvard (8225). Frans origineel
[2] Georges Fux (b. 1911), een jong communistisch militant kwam over naar de Linkse Oppositie in 1932, en werd de leider van de Leninistische Jeugd in Charleroi waar hij de Jeunes Gardes Socialistes vervoegde in 1934.
[3] De gemeenschappelijke conferentie van de Action Socialiste Révolutionnaire, een tendens geleid door trotskisten die pas buitengesloten was door de POB, en de LCI die de trotskisten verzamelde welke geweigerd hadden toe te treden in 1935 en die Spartacus uitgaven, had plaats in midden juni en Fux had Trotski het ontwerpprogramma gestuurd dat samensmelting van de twee organisaties in een nieuwe partij voorstelde.
[4] Georgi V. Plechanov (1856-1918), vroegere populist, introduceerde het marxisme in de Russische arbeidersklasse, werkte samen met Lenin in de RSDLP voor 1903, en daarna nog voor 1914. Iouli O. Tserderbaum, Martov genaamd (1873-1923), was een medestander van Lenin voor 1903 in de “Emancipatie aan het Werk” groep, daarna medewerker aan Iskra; hij werd één van de leiders van de mensjewieken. Tijdens de oorlog was hij een internationalist; hij emigreerde in 1920. Pavel B. Axelrod (1850-1928), een emigrant, volgde oorspronkelijk Bakoenin, werd een marxist en werkte voor Iskra voor 1903, later werd hij mensjewiek en stierf als emigrant. Vera Zasulitch (1851-1919), een populiste, bekend om haar deelname in individueel terrorisme, evolueerde naar marxisme, werkte met Iskra en vervoegde later de mensjewieken.
[5] Bij de verkiezingen verloren de twee ASR kandidaten, Leon Lesoil met een groot verschil in Charleroi en Walter Dauge op het nippertje in Moeskroen. De ontgoocheling was groot, zeker bij diegenen voor wie Dauge een politieke gids was: de jonge leider was zelfs geneigd te denken dat zijn verkiezing een voorwaarde was in het vooruitzicht van de opbouw van een revolutionaire partij.
[6] Over Godefroid dacht Trotski dat deze leider van de Belgische JGS een gevaarlijke centrist was en waarschuwde zijn kameraden om zich te distantiëren van hem en hem te bestrijden wat zowel Dauge en Fux weigerden.
[7] Franz Liebaers (1895-1958), een leider van de textielarbeiders, werd vanaf 1932 secretaris-generaal van de Anti-Oorlogsliga, de Vlaamse “Liga” tegen de oorlog die, in Trotski’s ogen, “pacifistisch centrisme” symboliseerde. Trotski had zijn Belgische kameraden gewaarschuwd; in het bijzonder Fux tegen Godefroid en Liebaers die, zoals Pivert in Frankrijk, hij beschouwde als obstakels op de weg naar een nieuwe partij.
[8] De Belgische JGS en de Spaanse JSU hadden juist het initiatief genomen voor een conferentie van jeugdorganisaties die een verstrakking van de druk door de Komintern op de jonge socialisten inhield.