Ingrid Schutte

Wie was ... Phoolan Devi


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, juli, 1991, nr. 39
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Phoolan Devi werd in India beroemd en berucht als bandietenkoningin. In een land, waar vrouwen hun persoonlijkheid moeten opgeven om de mannen van de familie te dienen, leidde zij een bende bandieten.

Hoewel banditisme in het noorden van India een erkende ‘beroepskeuze’ lijkt voor mannen, creëerden wilde fantasieën over Phoolans daden en motieven de legende van een verleidelijke, bloeddorstige bandiete met het uiterlijk van Greta Garbo.

Zo bevat het archief van het opinieblad “India Today” de mappen Phoolan 1 en Phoolan 2. Phoolan 1 was de legende van vóór haar capitulatie, Phoolan 2 de vrouw die zich door de overgave aan de openbaarheid prijsgaf: een ongelukkige jonge vrouw, die zich verzette tegen talloze vernederingen en steeds weer de kracht vond om terug te slaan.

Kinderjaren en huwelijk

Phoolan is afkomstig uit Guda ka Purwa, een klein dorp in de deelstaat Uttar Pradesh. Haar geboortedatum is onbekend, ingeschreven in een geboorteregister is ze niet. Geschat wordt dat ze rond 1957 geboren is. Ze behoort tot de (lage) kaste van Mallahs, bootslui.

Op haar elfde werd ze uitgehuwelijkt aan een twintig jaar oudere man. Kinderhuwelijken zijn sinds 1929 wettelijk verboden in India, maar in de kaste van de Mallahs zijn ze gebruikelijk. Na de trouwerij blijft het meisje bij haar familie tot de eerste menstruatie. Phoolan werd echter na drie maanden opgehaald, haar man had een kokkin nodig. Ruzies en mishandeling brachten haar ertoe terug te keren naar haar ouders.

Vrouwen in India

Het verlaten van je echtgenoot is in India een grote stap. Het is een schande voor de familie. Bovendien betaalt de familie van de vrouw voor het huwelijk een bruidsschat, een gebruik dat steeds meer doordringt in de lagere kasten. Zo ontstaan grote financiële problemen.

Met teksten als ‘Het is nu beter 500 roepia’s uit te geven dan later 50.000 roepia’s kwijt te zijn’ (bruidsschat), verschijnen sinds 1982 steeds meer advertenties die aansporen om het geslacht van een ongeboren kind te laten bepalen. Onderzoek in een krottenwijk van Bombay wijst uit dat veel vrouwen zich laten testen.

Een fenomeen dat hiermee samenhangt is de bruidmoord, het doden van vrouwen die te weinig geld en goederen hebben ingebracht. Er zijn schattingen dat in India elke dag een vrouw op deze wijze het leven laat.

In verschillende publicaties over vrouwen in India wijst men op afname van het aantal vrouwen ten opzichte van het aantal mannen. Op duizend Indiase mannen zouden er nog 911 vrouwen zijn. Bovengenoemde factoren zijn hier debet aan. Vrouwen worden pas geacht te eten als mannen gegeten hebben en wat overblijft is vaak onvoldoende. Bovendien komen in arme families voedsel, medische zorg en medicijnen in eerste instantie ten goede aan de ‘kostwinners’ van de familie: over het algemeen jongens en mannen.

Naar familie

Phoolan verzette zich tegen een tweede huwelijk en kwam in het huis van een oom te wonen. Ze was er ongewenst en werd slecht behandeld. Er ontstond een ruzie tussen haar oom en haar vader over een erfenis, waarbij Phoolan het voor haar vader opnam. De (rijkere) oom won het geschil en verschillende familieleden en andere dorpelingen begonnen een lastercampagne tegen Phoolan. Ze bezorgden haar de naam ‘verdorven vrouw’. Phoolan sloeg en schold terug, ze kon niet blijven en vertrok naar een ander ver familielid.

Toen er een roofoverval plaats vond op het huis van haar oom, werd Phoolan beschuldigd. Ze belandde in de gevangenis, waar ze verkracht werd door de politie. In deze situatie waren er voor haar nog maar twee keuzes: prostitutie of zelfmoord.

Phoolans verzet tegen het onrecht in haar leven tot dan toe was bijzonder, de keuze die ze nu maakte is dat helemaal: ze vluchtte de bergen in en sloot zich aan bij een bandietenbende.

Bandieten

In een regeringsrapport over misdaden in de jaren vijftig staat dat een groot aantal mensen in de ravijnen onderduikt, bijvoorbeeld om uit handen van de politie te blijven. Het lijkt een erkende beroepskeuze te zijn.

Corruptie van politie en justitie speelt hierbij een rol. Wanneer er bijvoorbeeld ruzie is in een dorp, de ene partij is arm en de andere rijk, kan de rijke partij de politie omkopen om klachten te verzinnen tegen de arme partij. Deze belandt in de gevangenis of wordt bandiet.

Het omgaan met rechterlijke instanties en banken vraagt een goede scholing, maar een eenvoudige landarbeider kan niet lezen of schrijven.

De traditie van de daicots (bandieten) in het Chambal-dal, een streek in het noorden van India, voert terug naar de twaalfde eeuw, naar de eerste gevechten tussen de feodale heersers. Het hardnekkige overleven van het banditisme in het Chambal-dal is niet alleen te verklaren door de armoede en conflicten in de machts- en kastenhiërarchie. Armoede komt in heel India voor, maar daicots niet. Men verwijst daarom ook naar de oorlogszuchtige traditie en de trots van de Rajput-heersers (vechterskaste) van toen. In deze streek achten mensen hun eer hoger dan hun leven.

De landhervormingen na de onafhankelijkheid hebben de kastenveten doen toenemen. In 1952 werd het zandimari-systeem (grootgrondbezit) op papier afgeschaft. De Thakurs en Brahminen – de kasten van grootgrondbezitters - mochten maximaal 120 are land hebben. Het bleek een gebrekkige poging van de regering om iets te doen voor de Kurmi (landarbeiders).

Een Kurmi kreeg bijvoorbeeld een klein lapje land midden op het terrein van een Thakur en deze verbood hem vervolgens om water over zijn land te leiden. Ruzie, moord en kastenveten zijn de gevolgen.

Kade-Luthra constateert een toename van het aantal bendes van de lagere en middenklassen en schrijft dat toe aan het gegroeid zelfbewustzijn. De bendes vormen de gewelddadige ondersteuning van de strijd van hun kasten tegen de Thakurs en Brahminen. Ze kunnen ook niet overleven zonder steun, voedsel en onderdak van hun kasten. Bendeleden dragen veelal politie-uniformen ter camouflage. Zo kon het gebeuren dat een aantal politie-mensen in een dorp vriendelijk werd onthaald met thee. Die vriendelijkheid bekoelde toen duidelijk werd dat ze geen bandieten waren.

Ook onder daicots zijn er maatstaven: niet iedere daicot is een baghi, een rebel in de oorspronkelijke betekenis van het woord. De Samrat girohs (bendes met een heerser) hebben het Robin Hood-image van de Engelse bandieten. Deze bendes hebben door hun gedrag de sympathie van de armen.

Malkan Singh was bijvoorbeeld zo’n baghi. Hij vergaarde zijn buit door het ontvoeren van zonen van de rijke grootgrondbezitters. Hij gaf de armen geld voor noodgevallen, bruiloften en begrafenissen en werd daarom vereerd.

Phoolan de bandiete

Phoolan Devi leefde van 1979 tot 1983 als bandiete. Samen met haar vriend Vikram Mallah leidde zij de beruchte Vikram-Phoolan-bende. Als vrouw van de bendeleider genoot ze voor het eerst van haar leven het respect van andere mannen. Zelfs van de kant van de politie was er bewondering voor het feit dat Phoolan de kwaliteit bezat om mannen uit een hogere kaste te bevelen.

Na anderhalf jaar werd Vikram doodgeschoten door twee ex-bendeleden, de broers Shri Ram en Lala Ram. Phoolan werd gevangen genomen en er wordt gezegd dat ze regelmatig in het openbaar verkracht werd. Het lukte haar om te vluchten en samen met Man Singh Yadav bouwde ze een nieuwe groep op.

Begin 1981 nam ze wraak op de twee broers, een gebeurtenis die haar op legendarische wijze berucht maakte. Indiase kranten brachten vele versies van de overval, duidelijk is in ieder geval dat twintig Thakurs het leven lieten. Shri Lam en Lala Ram waren er niet bij.

Na deze wraakactie maakte de politie steeds meer jacht op de bende van Phoolan. Deze klopjacht dwong haar tenslotte tot de overgave. Na de eerste capitulatie van een bende in 1972, is vrijwillige overgave een erkend alternatief voor de dodelijke schietpartijen tussen politie en bandieten.

Onderhandelingen met de politie leidden ertoe dat Phoolan en haar bende in februari 1983 de wapens neerleggen. Ze werden naar de gevangenis afgevoerd. Phoolan laat zich niet naar de vrouwenafdeling brengen, ze dwingt toestemming af om naar de mannenafdeling te gaan en betrekt een kleine ruimte met Man Singh.

Wanneer Phoolan verteld wordt dat de opnames van een film over haar al begonnen zijn, zegt ze: “Hoe kan men een film beginnen als men niet weet hoe het verhaal afloopt?”

Ingrid Schutte

Bronnen:
• Phoolan Devi, De legende van een Indiase bandiete. Veena Kade-Luthra. Uitgeverij De Geus, 1984.
• Vrouwen en India, een artikelenbundel. Landelijke India werkgroep, maart 1987.
• Krantenartikelen 1986-1989: Hervormd Nederland en Elsevier.
• One hundred million women are missing in the Third World; in International Viewpoint 206, May 13, 1991.