Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, mei(?) 1968, jg. 11
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
Aan de Franse universiteiten was het al heel lang roerig.
Er was een breed en krachtig verzet ontstaan tegen het zogenaamde plan-Fouchet, dat een gaullistische poging is het percentage studenten uit de arbeidersmilieus (nog niet eens 10 percent) verder terug te dringen en de invloed van de monopolies op de universiteiten groter te maken. De politieke strijd intensiveerde zich door de acties rondom Vietnam. Veel indruk maakte hier ook de beweging van de Duitse studenten (SDS); de invloed van Rudi Dutschke is groot, na januari 1968 kwamen de studenten steeds openlijker en massaler voor de Vietcong op straat. Op 21 februari werden enkele straten, waaronder de bekende Boulevard St. Michel omgedoopt met namen die te maken hebben met de Vietnamese vrijheidsstrijd. Toen al werd de vlag van het Vietnamese Bevrijdingsfront gehesen op de Sorbonne.
De fascisten werden steeds brutaler; Tixier-Vignacourt richtte een nieuwe partij ‘tegen de communistische agressie’ op. De fascistische beweging Occident poogde herhaaldelijk de studenten te provoceren.
De demonstratie op de eerste mei is zeer goed geweest. Ze heeft veel indruk gemaakt op de studenten en de jonge arbeiders. Er waren meer demonstranten dan vorig jaar en de optocht liep voor het eerst sinds jaren weer (vroeger was dat traditie) van de Place de la Republique naar de Bastille. Dit wekte nog meer de woede op van de fascisten.
Op 2 mei gingen de fascisten tot de aanval over. In het gebouw van de Sorbonne staken zij een kantoor van de FGEL (een onderdeel van de UNEF) in brand. De FGEL is apolitiek, maar doet zeer nuttig werk en wordt door de studenten gewaardeerd. Het vandalisme wekte dus de algemene woede op, ook van die studenten die niet zo snel bereid zijn tot politieke actie over te gaan. De fascisten hadden de muur beschilderd met hun teken (een cirkel met een kruis) en ze hadden aangekondigd dat ze de volgende dag zouden terugkomen.
Op 3 mei had de UNEF de studenten opgeroepen de bezittingen van de vakbond te beschermen. ’s Middags tussen 12 en 1 uur waren ongeveer 300 studenten gemobiliseerd op een binnenhofje van de Sorbonne. De studenten hadden van enkele tafels en stoelen de poten afgebroken om zich te kunnen verdedigen en de aanval van de fascisten te kunnen afslaan. Toen kwam Roche de rector van de universiteit die alles gezien had en boven in het gebouw woont in actie. Hij waarschuwde de politie en gaf hen opdracht te studenten te verwijderen. Zo maakten de rector, de politie één front met de fascisten tegen de studenten. Bovendien was het in tientallen jaren niet voorgekomen dat de politie het hofje van de universiteit had durven betreden.
Het schandaal werd nog groter: de politie zette de Sorbonne af. De honderden studenten binnen waren afgesneden. Met honderden andere studenten stond ik buiten en we zagen hoe de lange, zwarte, sinistere autobussen aan kwamen rijden en later wegreden. Daarin zaten onze mensen. Toen verrichtte de politie de eerste charges met traangas. Voor vele jongeren was dit de vuurdoop. Er waren achtervolgingen in smalle straatjes. De oproerpolitie trad hard en sadistisch op. Ik stond er vlak bij toen op de Boulevard St. Michel de eerste kei werd gegooid. Een jonge jongen gooide hem door de voorruit van de eerste autobus naast de plaats van de bestuurder. De bus moest stoppen en we probeerden onze kameraden te bevrijden, maar het mislukte.
Op 6 mei waren er harde gevechten met veel keien en tientallen gevonden. Toen al scandeerden de studenten: solidair met de arbeiders; de arbeiders met ons. De studenten hebben vrijwel van het begin af daarvoor geijverd. Op 6 mei waren er ook al jonge arbeiders onder de arrestanten; natuurlijk beweerde de politie dat het om nozems ging.
Wat de kameraden in Nederland vooral duidelijk moeten maken – en wat hier in de meeste kranten stelselmatig wordt verzwegen!!! - is: DAT DE POLITIE NEGEN DODEN HEEFT GEMAAKT. Er is nu een commissie van doctoren die dat uitzoekt; zij hebben gezworen de gevallen te kennen van de gestorven arbeiders en studenten.
Wat was de betoging van 13 mei indrukwekkend! Het gesloten eenheidsfront van arbeiders en studenten. De vakorganisaties zijn wel gedwongen te verklaren dat wat de studenten doen en hebben gedaan beslist geen flauwekul is.
Om de sfeer te tekenen nog een voorval dat een vriend van mij overkwam. Hij ging in de nacht van 7 op 8 mei in café Roux Point een biertje drinken. Dat café zat vol met ‘normale’ mensen; er waren hoogstens vijf studenten die gedemonstreerd hadden en die nu wat zaten na te praten. Ineens kwam de oproerpolitie naar binnen en gooide traangasgranaten naar binnen. Om frisse lucht te krijgen (de mensen stikten bijna) gooide mijn vriend een tafel door de voorruit. Toen hij naar buiten kwam haalde een van de agenten een ampul met zuur uit zijn borstzak en gooide het zuur in het gezicht van mijn vriend. De politie treedt dus niet alleen op met ‘onschuldig’ traangas. Mijn vriend ligt nu nog in het ziekenhuis: misschien zullen zijn ogen blijvend verzwakt zijn.
Op de 13e mei heb ik met veel arbeiders gesproken. Ze waren erg in hun schik en stonden achter de acties van de studenten. Ze vinden het geweldig dat dit alles nu mogelijk is. De Sorbonne was en is open voor iedereen. Er komen oudere arbeiders binnen die nog nooit ervan gedroomd hebben nog eens een voet te zullen zetten in dit ‘heiligdom’. Overal in de universiteit hangen de rode vlaggen, ‘hun spul’. Het is de sfeer van een echte revolutie. De studentenstrijd is niet zo zeer achterhaald als wel overvleugeld door de arbeidersacties. Zelfs de Communistische Partij heeft gezegd voor een nieuwe republiek te zijn die naar het socialisme werkt. Zo ‘ver’ hebben ze in jaren niet durven gaan. Maar de Franse Comm. Partij is door de omstandigheden gedwongen geweest deze dingen te zeggen, ze wordt vooruit gestuwd door de massa-acties; tegelijkertijd proberen de stalinisten de strijd af te remmen zoals duidelijk blijkt uit hun verklaringen en uit hun artikelen in de Humanité. Stakingsbrekers zijn er niet. Dat kan ook haast niet want de sociale strijd is zo massaal als ze nog nooit is geweest. Overal in het land breken nieuwe stakingen uit.
Als nu een bedrijf in staking gaat is het een vanzelfsprekendheid dat het bedrijf direct wordt bezet door de arbeiders en onmiddellijk gaat de rode vlag in top. Dat ‘hoort’ nu al zo. Het is bijvoorbeeld een prachtig gezicht boven het smerige neokapitalistische gebouw van de Renault de rode vlag te zien wapperen.
Van de totale bevolking van vijftig miljoen is ongeveer 24 miljoen actief in het productieproces, daarvan is 6 à 7 miljoen beslissend. Het gaat die kant nu al aardig op. Dat wil dus zeggen dat het hele maatschappelijke leven in de praktijk is lamgelegd. Het licht en de telefoon werken nog wel maar niemand weet voor hoe lang.
Wat ook heel belangrijk is dat is de grote solidariteit die is ontstaan tussen de jonge arbeiders en de jonge studenten. De jonge arbeiders laten zich niets meer wijs maken door de CGT-bestuurders en de andere bureaucraten en de jonge studenten weigeren zich nog langer te laten koeioneren door de professoren. Een CGT-man verklaarde voor de tv dat zij ‘geen lessen nodig hadden van de studenten’ en dat ze zelf een jarenlange ervaring hadden van sociale strijd. Het bewijst wel hoe bang men is voor de revolutionaire opvattingen die zo sterk onder de studenten leven. Het reformistische en stalinistische kader is bang voor de revolutie, men wil slechts ‘hervormingen’. Maar overal waait hier nu een frisse antibureaucratische wind. En in de bedrijven zijn het vooral de jonge arbeiders die het initiatief nemen en de oudere arbeiders meeslepen in de strijd. Sinds 6-7 mei doen ook de lyceïsten (middelbare scholieren) in grote getale mee. De acties van hun organisatie zijn een enorme versterking. Het wil ook zeggen dat de minimumleeftijd waarop men nu aan politiek ‘doet’ is verlaagd tot ongeveer 15 jaar. Deze jongens en meisjes zijn eveneens overgegaan tot het bezetten van sommige scholen. Zij zijn zeer resoluut.
Tussen de linkse revolutionaire roepen bestaat een soort co-existentie: men tolereert elkaar en vliegt elkaar niet in de haren. Integendeel er is een goede samenwerking op alle terreinen die met de directe strijd te maken hebben. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de vele werkcomités op de universiteit.
Tijdens een recente stemming hebben de studenten besloten de vakanties van drie maanden in te krimpen tot één maand: men wil niet meer als student bevoorrecht zijn. Een tegenstemmer verklaarde dat het veel beter is ook voor de arbeiders een vakantie van drie maanden te eisen. Op zich zelf had hij wel gelijk. Behalve de samenwerking zijn er natuurlijk ook veel discussies en debatten. In de Sorbonne vind je bijvoorbeeld de JCR (Jeunesse communiste révolutionnaire), waarvan ook trotskisten lid zijn die op de muren grote foto’s van Trotski en Guevara hebben geplakt; twintig meter verderop staan de pro-Chinezen met foto’s van Mao en Stalin. De ‘officiële’ organisatie van de communistische studenten (UEC) heeft de draai naar links inmiddels ‘meegemaakt’ en begint nu een klein beetje van haar verloren terrein terug te winnen.
Ik ben niet in staat een goede prognose te maken. Een paar dingen moeten we niet vergeten. De 1e mei heeft het proletariaat wakker geschud. Het lijkt er op of de CGT probeert de leiding over te nemen; zo is het ook; de CGT ‘tolereert’ nu alles, maar ze zullen proberen de beweging terug te draaien. Maar links is toch wel zeer sterk in dit land. Er zit het gevaar in dat de bourgeoisie een soort Volksfront zal toestaan om ‘erger’ te voorkomen; Mendes-France heeft zich al aangediend. Een Volksfront dat gecontroleerd zal worden door ‘radicale progressieven’, de PCF en de ‘socialisten’ en dan zal men proberen langzaamaan de zaak terug te draaien. In ieder geval durft de bourgeoisie het leger tot op heden niet in te zetten. Men is bang dat de soldaten bewerkt zullen worden met de leus niet op hun broeders te schieten. En wanneer dan het leger over zou lopen, dán zou de revolutie volledig een feit zijn.
Onze revolutionair-marxistische tendens van de IVe Internationale is natuurlijk ook actief. Ze heeft vele pamfletten verspreid en is overal werkzaam. Ik heb hier een pamflet van de 15e mei waarop de volgende eisen staan: Samengaan van arbeidersklasse in een eenheidsbeweging die gebaseerd is op zelfbeheer van de bedrijven, de scholen, universiteiten en de openbare diensten door arbeiders en burgers; voor een handvest van democratisch beheer van de universiteiten en het onderwijs in het algemeen die te voorschijn moet komen uit een nationale democratische vergadering van studenten, lyceïsten, professoren en arbeiders. Voor de revolutionaire en democratische eenheidsbeweging van de studenten en arbeidersjeugd. Voor de nieuwe democratische vakcentrale van studenten en lyceïsten. Voor de revolutionaire actiecomités overal in het land die een revolutionaire en democratische grondwetgevende vergadering moeten eisen zoals de algemene toestand waarin het land zich nu bevindt vereist.
Maar de situatie verandert van dag tot dag. En de eisen passen zich daarbij aan. De revolutionaire beweging in Frankrijk is niet meer terug te draaien. Ze is machtig en sterk.
(Dit verslag werd ons op de avond van 20 mei uit Parijs doorgebeld.
Redactie De Internationale)