Redactie

Wat gebeurt er in Frankrijk?


Geschreven: een datum of jaar
Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, mei(?) 1968, jg. 11
Vertaling:
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Een handboek voor strijd aan de universiteit
Studenten: situatie A – tactiek a; situatie B – tactiek a?
Rudi Dutschke: de SDS en de kritische universiteit

Met de kracht van een alles overweldigende stroom is het verzet van de arbeiders en studenten tegen het gaullistische regime losgebarsten. Het is de eerste werkelijke grote krachtmeting tussen de tegenover elkaar staande sociale krachten in de West-Europese klassenmaatschappij na de tweede wereldoorlog. De kracht van de stroom is zo groot dat de leidingen van de traditionele arbeidersorganisaties volkomen werden overspoeld,

Op het moment dat wij dit schrijven liggen alle openbare diensten stil; zijn honderden bedrijven door de arbeiders bezet; hebben de studenten de universiteiten in heel Frankrijk bezet en onafhankelijk van de staat verklaard; solidariseren intellectuelen en kunstenaars zich met de beweging (de opera is o.a. bezet) terwijl nog steeds andere sectoren van het maatschappelijke leven zich bij de in beweging gekomen massa’s aansluiten. De stakingen zijn voor onbepaalde tijd afgekondigd. In vele fabrieken zijn de directeuren en hun staven door de arbeiders in de kantoren opgesloten. Aan de meeste universiteiten hebben de professoren zich achter de eisen van de studenten geschaard. En hoewel de regering volledig gecapituleerd is voor de eerste serie eisen van de studenten, staat de werkelijke grote krachtmeting tussen studenten en arbeiders enerzijds en de heersende klasse anderzijds nog voor de deur.

Hoe het begon

Als we wat kleinere schermutselingen van vorig jaar zoals die aan de universiteit van Straatsburg buiten beschouwing laten kan men zeggen dat de huidige beweging ontstaan is in november vorig jaar toen enkele tientallen studenten in de sociologie aan de universiteit van Nanterre in verzet kwamen tegen de wijze van toepassing van de hervormingen in het hoger onderwijs. Een staking van tien dagen vond plaats. De voornaamste eis was: de vorming van comités van studenten en professoren die de onderwijsstof en de manier van onderwijzen moesten bediscussiëren. De ontstane crisis kwam opnieuw tot uitbarsting op 22 maart nadat een aantal leden van het Parijse Vietnamcomité was gearresteerd. De studenten bezetten de zaal waar de professoren bijeen komen en men begon een serie vergaderingen over Vietnam, het imperialisme en het onderwijs. Leuzen als ‘professoren u bent oud’ en ‘heb geen vertrouwen in hen die ouder dan 30 jaar zijn’, waren het meest gangbaar. De groep van enkele tientallen anarchisten, trotskisten en maoïsten was reeds tot honderden aangegroeid. De rector besloot tot sluiting van de universiteit en vijfhonderd politieagenten en leden van de mobiele garde bezetten de campus.

De ‘22 maart beweging’ die alle linkse groepen omvat met uitzondering van de studentenorganisatie van de Franse Communistische Partij de UEC, gaf een communiqué uit waarin tegen de genomen maatregelen werd geprotesteerd en waarin opgeroepen werd tot een demonstratie op 6 mei des morgens om 10 uur op de binnenplaats van de Sorbonne. De UEC publiceerde in het dagblad van de communistische partij L’Humanité op 3 mei de volgende verklaring: ‘De gaullistische staat die nog een aantal moordenaars van de OAS heeft vrijgelaten ziet dit alles (het optreden van de fascistische studentengroep Occident) niet zonder plezier. Evenals de provocateurs van de linkse commando’s maken de gevechtsgroepen van Occident een grote perscampagne mogelijk die tegen de studenten en hun democratische organisaties is gericht.’

In diezelfde Humanité schreef George Marchais, lid van het secretariaat van de communistische partij (PCF): ‘Aan de universiteit van Nanterre vindt men de maoïsten; de revolutionair communistische jeugd (JCR) die ten dele uit trotskisten bestaat; het comité voor verbinding tussen de revolutionaire studenten (CLER) ook in meerderheid trotskistisch; de anarchisten en andere meer of minder folkloristische groepjes. Ondanks hun tegenstellingen hebben deze groepjes – enige honderden studenten – zich verenigd in hetgeen zij noemen ‘Beweging van de 22e maart Nanterre’ onder leiding van de Duitse anarchist Cohn-Bendit...’ ‘Deze valse revolutionairen moeten energiek ontmaskerd worden, want zij dienen objectief de belangen van het gaullistische regime en de grote monopolies.’

Deze smerige stalinistische laster zou de heren van de PCF in de volgende dagen nog zuur opbreken.

Op 3 mei werden ’s avonds in Parijs tijdens een demonstratie en straatgevechten in het Quartier Latin zeshonderd studenten gearresteerd. De meesten werden spoedig vrijgelaten doch 27 bleven opgesloten.
De volgende dag (4 mei) nieuwe verklaringen.
Socialistische studenten van de SFIO verklaren zich volledig solidair met de demonstranten. Zij eisen vrijlating van de gearresteerden in het bijzonder van de leden van het bureau van de UNEF (de Franse studentenvakbeweging).

De Verenigde Socialistische Studenten van de PSU, verklaren: ‘De landelijke conferentie van de Verenigde Socialistische Studenten is volledig solidair met de beweging van de studenten van Nanterre en de Sorbonne en roept op tot uitbreiding van de beweging. Veroordeelt de houding van de communistische studenten die getracht hebben zich tegenover de beweging te plaatsen.’ Communistische studenten (UEC) verklaren: ‘De onverantwoordelijke linksen speculeren op de ontevredenheid van de studenten en trachten het functioneren van de faculteiten te blokkeren en het werken van de massa van de studenten te verhinderen alsmede het afleggen van examens. Aldus gedragen deze valse revolutionairen zich als bondgenoten van het gaullisme en zijn politiek.’

De Humanité (PCF) schrijft: ‘Politiek Avonturisme’
De Figaro (rechts): ‘Het is treurig om te zien dat duizend studenten de universitaire machine kunnen blokkeren.’
Combat (uiterst rechts): ‘Een kanker maakt zich van ons meester.’
De communistische gemeenteraad van Nanterre verklaart: ‘Enige kleine groepjes anarchisten, trotskisten en maoïsten in het algemeen zoontjes van rijke ouders en geleid door de Duitse anarchist Cohn-Bendit gebruiken het optreden van de regering als aanleiding om het normale functioneren van de faculteiten te verhinderen.’
Men ziet, de stalinisten waren in ‘goed’ gezelschap.

De zesde mei

De demonstratie op maandag 6 mei vond plaats. Aanvankelijk namen er vier à vijf duizend studenten aan deel. De beweging begon zich reeds over geheel Frankrijk uit te breiden. In Marseille, Montpellier, Dijon en Grenoble gingen de studenten in staking. In Parijs werden aan de lyceums Michelet en Condorcet actiecomités gevormd. Ook in Caen en Lyon werden acties aangekondigd.

In de ochtend van de 6e mei moesten Cohn-Bendit en vijf van zijn kameraden zich voor hun gedrag verantwoorden voor de disciplinaire raad van de universiteit. Onder het zingen van de Internationale eisen zij voor de deur van het gebouw in de Rue Saint Jacques dat men hen gezamenlijk en niet één voor één toelaat. Na heftige discussies wordt dit toegestaan. De studenten werden door drie van hun eigen professoren verdedigd alsmede door een advocaat van de UNEF. Begin juni wordt de uitslag van de zitting bekend gemaakt.

In de avonduren vonden heftige gevechten plaats tussen studenten en arbeiders enerzijds en de politie en mobiele garde anderzijds. Barricaden werden opgericht in het gehele Quartier Latin. De politie slaat met bloedig geweld toe. Acht honderd en twee en twintig arrestaties werden verricht. Het aantal gewonden liep in de honderden. Naast gummiknuppels en andere soorten slagwapens gebruikte de politie verschillende soorten gas waaronder een die ook door de Amerikanen in Vietnam wordt gebruikt. Het aantal deelnemers aan de demonstraties en gevechten die meer dan 12 uur duurden werd op 30.000 geschat.

De strijd begon zijn nog vrijwel uitsluitend universitaire karakter te verliezen, door de deelname aan de strijd van vele honderden jonge arbeiders. De leuzen waren: ‘Bevrijd onze kameraden’; ‘Studenten en arbeiders solidair’; ‘Weg met De Gaulle’. Uit duizenden kelen klonk de Internationale. Vele andere steden vertoonden hetzelfde beeld. Grenoble, Bordeaux, Clermont-Ferrand, Straatsburg, Aix en Provence, Montpellier, Toulouse, Nantes, Dyon, Rouen, Caen, overal stakingen, demonstraties en gevechten met de politie.

De 6e mei betekende een keerpunt in de beweging, De leiders van de PCF, de CGT (onder communistische leiding staande vakcentrale) begonnen hun draai voor te bereiden.

Senator Cogniot (PCF) vroeg op 7 mei aan de minister van onderwijs onmiddellijke beëindiging van de onderdrukking van de studenten en het instellen van democratie aan de universiteiten en scholen.
Het Russische dagblad de Pravda loopt nog achter. Op 7 mei schreef het blad: ‘Onverantwoordelijke handelingen van jongeren die opgestookt zijn door ‘linksen’ en trotskisten. De manifestaties van Nanterre waren georganiseerd door een handjevol ‘linksen’ die hun kameraden verhinderd hebben hun studie voort te zetten en hun examens te doen.’

Op 7 mei werd opnieuw gedemonstreerd in Parijs en in de provincie. Meer dan 60.000 studenten namen aan de actie deel (Le Monde 9 mei).

De UNEF verklaart bereid te zijn met de minister van onderwijs te onderhandelen mits aan drie voorwaarden is voldaan, t.w.: a. terugtrekking van de politie uit het Quartier Latin; b. bevrijding van en amnestie voor de gearresteerde studenten; c. opheffing van de politiebezetting van de faculteiten.

Anders dan het boven geciteerde artikel uit de Pravda klinkt de boodschap die de studenten van de universiteit van Praag op 8 mei aan de UNEF hebben gezonden: ‘De Universitaire raad van het Centraal Comité van de Unie van de Tsjecho-Slowaakse jeugd protesteert tegen de antidemocratische en brutale maatregelen van de Franse politie die tijdens de demonstratie tegen de studenten werden genomen.’

8 mei is een zwarte dag voor de leidingen van de traditionele arbeidersorganisaties. De heren van de PCF, de CGT en de SFIO waren nl. verplicht hun verklaringen van de vorige dagen in te slikken.
Het communiqué van de CGT, op 8 mei luidde: ‘Solidariteit met de studenten en leraren. Het bureau van de CGT protesteert met kracht tegen de brutaliteiten van de politie en de onderdrukking van de studenten en leraren die opening van de universiteiten, de bevrijding van de gearresteerden en democratische hervormingen van het onderwijs eisen.’
Nog een verklaring: ‘De fractie van de communistische gemeenteraadsleden van Parijs die strijdt voor een democratische oplossing van de problemen van het hoger onderwijs protesteert tegen het politiegeweld. Hij verklaart zich solidair met de studenten en professoren. Hij eist onmiddellijk de volgende maatregelen: directe stopzetting van het politiegeweld en ontruiming van de universiteiten door de politie; opening van de universiteiten en het normaal houden van de examens; bevrijding van de gearresteerden. ’

Men ziet dat met uitzondering van de toevoeging over de examens de stalinistische gemeenteraadsleden de eisen van ‘de avonturiers’ hebben overgenomen. De Socialistische Partij (SFIO) verklaarde op 8 mei: ‘De Socialistische Partij heeft nooit geaarzeld de studenten te waarschuwen tegen de valse revolutionairen en de valse linksen. Maar het zou een grote fout zijn te beweren dat de huidige actie zijn oorsprong vond bij enige kleine groepjes.’ CFDT (Christelijke vakcentrale) verzekert de UNEF de steun van de CFDT; vraagt de regering terugtrekking van de politie uit het Quartier Latin; opening van de universiteiten en bevrijding van de gearresteerden.

De minister van onderwijs Peyrefitte liep nog steeds met een bord voor zijn hoofd. Hij verklaart: ‘Als de orde is hersteld is alles mogelijk, als de orde niet is hersteld is niets mogelijk.’

De dertiende mei

De grote dag breekt aan. De CGT, de CFDT, de Communistische Partij, de PSU en Force Ouvrière, de sociaaldemocratische vakcentrale, hadden tot een algemene staking en tot massale demonstraties opgeroepen.

In Parijs werd het een demonstratie waaraan bijna een miljoen mensen – arbeiders, studenten, leraren, kunstenaars, vakbondsleiders en politici – deelnamen. De overwinning van de studenten bij de organisatie van de mars was volledig. Na zes uur onderhandelen met ‘de handlangers van het gaullisme’, ‘de valse revolutionairen’ en ‘de ondergravers van vrede, democratie en socialisme’, moesten de grote leiders van de communistische en sociaaldemocratische organisaties genoegen nemen met een bescheiden plaatsje ergens midden in de stoet terwijl aan het hoofd daarvan de leiders van ‘de 22 maart beweging’, Cohn-Bendit e.a., marcheerden. Intussen was bekend gemaakt dat minister-president Pompidou de eisen van de studenten had ingewilligd. De buitenparlementaire strijd had zijn eerste grote overwinning behaald.

Onmiddellijk hierna begon de bezetting van de universiteiten door de studenten. De stemming onder de studenten werd wel het meest gekarakteriseerd door een spandoek in de Sorbonne waarop stond: ‘Wij zullen niet rusten voor de laatste kapitalist ter wereld is opgehangen aan de darmen van de laatste ambtenaar.’ Sedert dien vinden praktisch permanent discussies plaats over de toekomst van de universiteit; over het karakter van het regime; het falen van de leiding van de traditionele arbeidersbeweging; de noodzaak van een eenheidsfront tussen studenten en arbeiders.

Alle mogelijke soorten comités werden en worden gevormd om de beweging verder te leiden.

Over de aanleiding van de studentenacties verklaarde Cohn-Bendit voor de Franse televisie dat 350.000 afgestudeerden zonder werk lopen met andere woorden er zijn net zoveel arbeiders werkloos als afgestudeerden.

Een nieuwe fase

Op 16 mei begon de grote bezettingsbeweging van de fabrieken. Het voorbeeld van de studenten heeft de arbeiders getoond welke resultaten te behalen zijn met massale buitenparlementaire actie.

Tot groot ongenoegen van de topbureaucraten van de vakcentrales begonnen de arbeiders van de Renaultfabrieken en van de Sud-Avion hun fabrieken te bezetten. Een voorbeeld dat nadien door honderdduizenden arbeiders in honderden fabrieken is opgevolgd.

Vrijdagavond 17 mei kwamen de secretarissen van de vakcentrales de CGT en de CFDT bijeen in het gebouw van de CFDT. Na afloop van de besprekingen werd geen communiqué uitgegeven. In Le Monde van 18 mei lazen wij hierover: “Het uitblijven van een communiqué bewijst misschien de verwarring en het onvermogen om tot een gemeenschappelijke lijn te komen voor een eenheid van optreden met betrekking tot de studentenbeweging en de bezettingsstakingen van de bedrijven van de laatste 24 uur.”

Intussen formuleerden de 60.000 arbeiders van de genationaliseerde industrie hun eisen. Deze zijn: a. geen lager salaris dan 1000 frs per maand; b. vermindering van de arbeidstijd met behoud van vol salaris; c. verlaging van de pensioengerechtigde leeftijd tot 60 jaar; d. uitbreiding van de vakbondsrechten; e. verbetering van de werkgelegenheid door de omzetting van contracten voor bepaalde tijd tot vaste aanstellingen.

Overal vond de versmelting van de studenten en arbeidersacties plaats, ondanks de pogingen van de vakbondsleiding dit te voorkomen.
Op 17 mei is een duizendtal studenten van de Sorbonne naar de Renaultfabrieken in Boulonge-Billancourt getrokken om de arbeiders die de fabriek bezetten hun solidariteit te betuigen. Veelbetekenend was het spandoek dat aan de kop van de stoet werd meegedragen en waarop was geschreven: “De arbeiders nemen uit de zwakke handen van de studenten het vaandel van de strijd tegen het anti-volksregime.” Het regime dat voor een nieuwe krachtproef staat heeft inmiddels 70.000 man politie en mobiele brigade in Parijs samengetrokken.

Enige voorlopige conclusies

Op 10 mei werd Herbert Marcusse door een journalist van Le Monde geïnterviewd. Van Marcusse zegt men dat hij de studentenbeweging met zijn ideeën in belangrijke mate heeft beïnvloed. Hij wordt wel de filosoof van het studentenverzet genoemd. Zeker is dat hij op de Duitse studentenbeweging grote invloed heeft uitgeoefend. Uit het interview citeren wij het volgende:
Vraag: Gaat het u erom de wereld waarin wij leven te verklaren ofwel zoekt u hem om te vormen?
Antwoord: Het is een belangrijke vraag. Iedere werkelijke verklaring moet leiden naar een zoeken tot omvorming en er bestaat een evidente innerlijke relatie tussen verklaring en omvorming. Wat mijzelf aangaat, het is waar dat ik reeds gedurende lange tijd niet meer politiek actief ben. Ik schrijf, geef les, ik houd inleidingen en ik spreek voor studenten. Het is de gewone vorm van actie voor een intellectueel in de USA omdat in dat land de toestand helemaal niet revolutionair is, hij is zelfs niet prerevolutionair. De taak van een intellectueel is voor alles een missie van radicale opvoeding. Wij gaan in Amerika een nieuwe “periode van licht” tegemoet.
Vraag:En in Europa?
Antwoord: In Europa gaat het ook niet omdat de politiek nog in belangrijke mate door de arbeidersklasse wordt bepaald.

Dat was op 10 mei. Heden 20 mei zijn miljoenen arbeiders in staking in Frankrijk en zijn honderden fabrieken bezet. Als de Franse studenten gewacht hadden op een revolutionaire of prerevolutionaire situatie dan zou de toestand er momenteel heel anders hebben uitgezien. Ook Marcusse is door de gebeurtenissen overspoeld. De klassenstrijd heeft het weer eens van de filosofie gewonnen.

De situatie in Frankrijk is tevens een duidelijke weerlegging van de stelling dat de arbeidersklasse in de kapitalistische landen als afgeschreven voor de strijd voor het socialisme beschouwd kan worden. De “romantische dromers” over klassenstrijd waarvoor ook wij bij herhaling door de “realisten” in de stalinistische en reformistische beweging zijn uitgemaakt blijken toch niet zo heel erg te hebben gedroomd. Al wie maar leren wil krijgt een gratis les van de Franse arbeiders en studenten.

Dat wat in Frankrijk thans geschiedt heeft duidelijk de positie van de leiders van de Franse Communistische Partij aan het licht bracht. Zij zijn geheel gefixeerd door de Gaulle’s antiamerikanisme en zij stellen op orthodoxe stalinistische manier de belangen van de buitenlandse politiek van de SU boven die van hun eigen arbeidersbasis. Waldek Rochet en zijn vrienden zijn met hetzelfde reformistische gif doordrongen als hun sociaaldemocratische collega’s, die ook niet ophielden met te verklaren dat in de “welvaartsstaat” de arbeiders niet bereid zijn om grote offers te brengen in de klassenstrijd. Nog staan deze leiders aan het hoofd van de machtige partij- en vakbondsapparaten maar ook zij hebben de afgelopen dagen harde lessen moeten leren. Wanhopig pogen zij de aan de gang zijnde beweging onder controle te krijgen om deze weer in de parlementaire bedding terug te voeren.

De crisis van het gaullistisch regime is evenzeer een crisis van de traditionele arbeidersleiding geworden.

De acties van de studenten en arbeiders zijn reeds te ver gegaan om deze weer in de oude versleten banen van het parlementarisme – met een overigens karikaturaal parlement – te kunnen terugdringen.

DE VORMING VAN EEN NIEUWE REVOLUTIONAIRE LEIDING STAAT THANS OP DE DAGORDE.

Het is moeilijk te voorspellen welke weg de revolutionaire stroom zal nemen. Veel hangt af van de hoeveelheid revolutionaire energie die het Franse proletariaat zal weten op te brengen.

Een algemene staking is nog geen revolutie. Bedrijfsbezetting is nog maar een eerste aanzet tot dubbelheerschappij.

De vraag of het hier om een generale repetitie gaat voor de opstand of dat de massa’s genoegen zullen nemen met het inwilligen van een deel van de syndicale eisen, is nog niet te beantwoorden. Veel hangt af of men de krachten weet te bundelen, met andere woorden: beslissend is of er een eenheid van actie tot stand komt van alle revolutionairen, antikapitalistische krachten tegen het regime.

Men vormt thans comités in de bedrijven en aan de universiteit. De eerste bijeenkomst van de vertegenwoordigers van een kleine 150 comités heeft heden plaatsgevonden. Dat is belangrijk. Het is de juiste weg.

Wij moeten ons echter geen illusies maken omtrent een snelle ineenstorting van het kapitalisme in Frankrijk. De wapens zullen niet worden gespaard als het om de verdediging van het heilig bezit van de productiemiddelen gaat.

Een andere mogelijkheid is niet uitgesloten nl., dat de Franse bourgeoisie zijn toevlucht zal nemen tot het afdanken van het gaullisme en met behulp van de stalinistische en sociaaldemocratische leiders zal trachten een herhaling op te voeren van het volksfront van 1936 om zodoende het kapitalistische stelsel te redden.

Maar als zich werkelijk een nieuwe revolutionaire leiding vormt op dit moment uit arbeiders en studenten, die de juiste organisatorische vormen weet te vinden en de strijd tot de hoogste niveaus van politieke en militaire actie weet op te voeren zullen alle pogingen om de revolutionaire beweging te verraden tot mislukking gedoemd zijn. Het is thans een zaak van alle revolutionaire socialisten en communisten – hoe ook hun onderlinge verschillen mogen zijn – zich onvoorwaardelijk solidair te verklaren met en alle steun te verlenen aan de Franse arbeiders en studenten.

DE REDACTIE