Michel Pablo

Trotski en zijn epigonen (3)


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, februari/maart 1967, jg. 10
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Trotski en zijn epigonen (2)

(In zijn vorige artikel zette Pablo uiteen dat men het gevaar van bureaucratisering van de arbeidersmacht niet als een “uitzondering” van de Sovjet-Unie moet beschouwen en dat het van groot belang is het probleem van de bureaucratisering en de bureaucratie te kennen en, natuurlijk, te bestrijden.)

Dit belang is drievoudig:
a) het gaat er allereerst om op het theoretische plan te begrijpen dat de bureaucratisering en de bureaucratie geen verschijnselen zijn van politiek-administratieve orde, welke voorkomen zouden kunnen worden door zuiver politiek- administratieve maatregelen uitgaande van een “werkelijk bolsjewistische” leiding, maar sociaaleconomische verschijnselen, welke in laatste instantie afhangen van de materiële en culturele voorwaarden, waaronder de opbouw van de socialistische wereldmaatschappij plaatsvindt; het gaat er bijgevolg om eveneens te begrijpen dat deze opbouw zich zal uitstrekken over een gehele historische periode, waarvan een groot deel gewijd zal zijn aan economische, politieke en culturele taken welke voorafgaan aan het socialisme en zijn voltooiing;
b) Het gaat erom te begrijpen dat de onvermijdelijke bureaucratische misvormingen welke de opbouw van het socialisme in het kader van de staten en op internationale schaal begeleiden, toch geen reden zijn om het karakter van deze staten te verloochenen dat sociologisch gesproken een arbeiderskarakter is, noch hun globaal positieve balans (vanuit historisch oogpunt gezien);
c) Het gaat er tenslotte om, uitgaande van een juiste uitlegging van het verschijnsel, de bureaucratisering en de bureaucratie niet te rechtvaardigen, ze niet aan te nemen als ’t ware als “een noodzakelijk kwaad”, waartegen in lang niets te doen valt, maar de tendens van het verschijnsel, een oppermachtige uitwas op het lichaam van de arbeidersstaat te worden, beter te bestrijden.

De aanvallen welke door de sektarische en verwarring stichtende stromingen gelanceerd worden tegen de zogenaamde “capitulatie” van het “pablisme” voor het stalinisme en de “bureaucratische apparaten” zijn vanuit dit gezichtspunt in werkelijkheid slechts het bewijs van het onbegrip, van hun bekrompen politieke, antidialectische denkwijze of van eenvoudige laster.[4] In werkelijkheid heeft het “pablisme” – reeds ten tijde van de Joegoslavische afscheiding – de voornaamste argumenten uitgewerkt, welke het vooruitzicht rechtvaardigen van het afnemen en van de ontbinding van het Sovjet-stalinisme, waaraan we reeds sedert verscheidene jaren meehelpen.

Dit perspectief bracht helemaal niet de idee van de “zelfverbetering” van de Sovjetbureaucratie met zich mee, maar eenvoudig die van een nieuwe krachtsverhouding tussen haar en de massa’s, die steeds gunstiger wordende de laatste, twee gevolgtrekkingen opdrong:
a) de noodzaak voor de bureaucratie te regeren door het accent liever op de concessies dan op de onderdrukking te leggen;
b) de tegenstand van de onherstelbaar door de macht van zijn privileges gecorrumpeerde bureaucratische lagen tegen de wedergeboorte van de socialistische democratie zal uiteindelijk beperkter kunnen blijken te zijn dan tal van trotskisten zich voorgesteld hadden.

Om het belang van deze waarderingen te begrijpen is het voldoende eraan te herinneren wat de reactie was van zekere “orthodoxen” daags na de dood van Stalin. Als men in het bijzonder die, welke afkomstig zijn van de SWP herleest, te beginnen met de “open brief” van deze organisatie, welke opriep tot de “heilige oorlog” tegen het “pablistisch revisionisme”, bleek dat het in werkelijkheid ging om een verzameling van alle sektarische verwarring stichtende elementen welke organisch tegenover elk idee van verandering stonden, dit niet met hun schema’s overeenkomt; en dat ze tot een theoretische, kritische, scheppende permanente bewerking zou verplichten. Volgens deze “orthodoxen” zou Malenkow de “tweede Stalin” geworden zijn en de “bloedbaden” de gedragslijn van een Sovjetbureaucratie, die in werkelijkheid sterker dan ooit zou zijn!

Om deze reden hebben in die periode deze lieden de Internationale gescheurd, zich verbonden met de ergste sektariërs en verwarringstichters van het genre Lambert-Healy en – door de fatale slag voor de eenheid van de internationale – de centrifugale krachten aangewakkerd, welke de internationale blijven uiteenrukken. Deze zelfde lieden hebben tien jaar later zonder enige zelfkritiek een draai van 180 graden gemaakt. Maar de “pablisten” die zogenaamd gecapituleerd hebben voor de Sovjetbureaucratie en de “bureaucratische apparaten” in het algemeen, hebben een verrijkende opvatting van het revolutionaire marxisme, op het punt van de werkelijk antibureaucratische strijd, nl. die van het zelfbeheer[5] uitgewerkt en – in het bijzonder in het geval Algerije in de tijd van Ben Bella aan de toepassing meegewerkt.

Terwijl de andere tendensen, die voortgekomen zijn uit de trotskistische beweging in verschillende mate, gezwenkt zijn naar een bureaucratische opvatting van de partij, van de Internationale en van de opbouw van het socialisme, heeft de zogenaamde “pablistische” tendens systematisch de wezenlijke democratische inhoud uitgewerkt, welke organisaties en regimes past, welke beweren te behoren tot het proletariaat en het socialisme.

Overal en altijd stelt deze tendens, door zijn algemeen begrip – waartoe zij gekomen is – over de diepe oorzaken van het verschijnsel van de bureaucratisering en de bureaucratie de voorrang van de klasse op de voorgrond boven alle vormen van overdracht van functies en van macht. Macht welke gevormd wordt door de partij, de vakverenigingen en de gecentraliseerde arbeidersstaat volgens de verkeerde zogenaamde “bolsjewistische” interpretatie, welke niet slechts eigen is aan marxisten, welke opgevoed zijn in de stalinistische school, maar ook aan tal van epigonen van Trotski, die opgesloten zitten in kleine organisaties, welke afgesneden zijn van de massa’s en bureaucratisch geleid worden en welke epigonen zich troosten met de idee dat zij de “revolutionaire leiding” vormen.

Integendeel, men kan zich heel goed voorstellen dat tal van deze epigonen, in het hypothetische geval van hun eventueel aan de macht komen, zich op wezenlijk “stalinistische” manier gedragen zullen, zowel op het economische als op het politieke en het culturele vlak.[6]

In werkelijkheid, laten we het nog eens herhalen, wordt het gevaar van de bureaucratisering en van de bureaucratie niet uitgebannen door middel van een getuigenis van trouw aan het algemeen program van het “trotskisme” maar door middel van een diep begrip van de economisch-sociale wortels van het verschijnsel en van de wil haar uitbreiding ongedaan te maken door de democratische organisatie van de klasse als directe beheerder van de economie en van de staat.

Dit alles vereist een nieuwe kritische en scheppende vernieuwing van de theorie en van de ervaring, welke onze sektariërs zelfs niet vermoeden.
Zolang zij vast geloven dat alles gezegd en begrepen is en dat het slechts “revisionisten” zijn, die hun rust en in werkelijkheid hun intellectuele gemakzucht verstoren.

Oktober 1966
MICHEL PABLO

_______________
[4] Hoe lager hun ideologisch niveau is en hoe onrechtvaardiger hun breuk met de internationale, die geleid werd door het “pablisme” en hoe meer hun methoden en “ideologische strijdmiddelen” misvormd zijn door hun verbitterde en principeloze fractievorming. Het is voldoende de werkelijke stellingen van het “pablisme” in hun continuïteit, in de teksten en in de actie te vergelijken met de losse citaten – dikwijls verminkt in hun betekenis en vooral eigenmachtig “uitgelegd” – die deze oude en nieuwe tegenstanders gebruiken om elkaar volledig te overtuigen.
[5] Behalve de “theoretische” aanvallen – teneinde in het algemeen de betekenis van het zelfbeheer te verkleinen – welke gemeenschappelijk gevoerd worden door de “trotskistische” tegenstanders van het “pablisme” (van Stephane Just tot E. Germain – alias H. Valin, enz.) heeft de Heilige Alliantie die in de laatste jaren gesloten is tussen Frank-Germain-Livio-SWP (van de VS) de volgende zeldzame prestatie geleverd: in zijn “thesen” over Afrika, geschreven om “iets nieuws te brengen”, om zich te onderscheiden ten opzichte van de thesen van de Afrikaanse Commissie van de IVe Internationale, is aan de historische ervaring van de trotskisten in Algerije en de rol, die zij in het bijzonder op het terrein van het zelfbeheer gespeeld hebben, in stilte voorbij gegaan. Een laatste ontdekking wordt daarentegen hemelhoog verheven: het “trotskisme” in Zuid-Afrika vertegenwoordigd door kameraad Tabata.
Het ongeluk is dat deze beweging, welke absoluut in de minderheid (welke zojuist opnieuw gescheurd is) in vergelijking met de gehele nationale beweging van dit land is, naar een openlijk “trotskistisch” bestaan heeft geleid en zich wel zal wachten voor een dergelijke opname zich uit te spreken.
Dus in Algerije heeft het trotskisme geen enkele rol gespeeld, maar iedere hoop wordt daarentegen geoorloofd... in Zuid-Afrika.
[6] De grenzenloze bewondering welke de “culturele revolutie” van Mao heeft veroorzaakt in de rij en van zekere “trotskisten” zoals de “posadisten” zegt veel over de wijze, waarop het marxisme bewaard en toegepast wordt.

Volgend artikel: DE VERSCHILLEN OVER DE TACTIEK.