POUM

Leve de Spaanse revolutie


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, september 1966, jg. 9.
Deze versie: spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Spanje
De Spaanse les, een laatste waarschuwing
Met de loupe op zoek naar de Belgische trotskisten in de Spaanse arena

Ter gelegenheid van de dertigste verjaardag van het uitbreken van de Spaanse revolutie en burgeroorlog, heeft de POUM (Partido Obrero de Unificación Marxista, arbeiderspartij voor de marxistische eenheid, red.) een program uitgegeven, dat wij hieronder in zijn geheel afdrukken. Wij zijn namelijk van mening dat van alle OUDE arbeiderspartijen in Spanje de POUM de enige is die politiek in de buurt komt van een revolutionair-marxistische lijn. Anderzijds bestaan er jongere groeperingen in en buiten Spanje, zoals het groepje rond het blad ‘Acción Comunista’ die blijkt geeft van scherp politiek inzicht: in een van de laatste nummers van dit blad werd opgeroepen eindelijk eens de balans op te maken van de burgeroorlog en de oude tegenstellingen zoveel mogelijk te overwinnen om te werken aan de opbouw van een revolutionaire partij. In dit verband werd ook de kritiek van Trotski op de POUM-lijn naar voren gebracht, hetgeen leidde tot de eerste heldere discussie tussen poumisten en ‘trotskisten’ over deze nog te onbekende zaak, waar wij binnenkort eens over hopen te kunnen schrijven. Wat het hieronder staande document betreft, het maakt het standpunt van de huidige POUM duidelijk. De POUM blijkt dan nog steeds een links-centristische partij te zijn, met een nog vrij grote dosis van, voor het centrisme karakteristieke, ‘halfheid, besluiteloosheid en ontwijken’(Trotski, De Spaanse les, zie het vorige nummer van ons blad). Zo vormt, naar onze mening, het aan het slot verkondigde overgangsprogram een anticlimax na de heldere en bondige samenvatting van de gecompliceerde stof van de burgeroorlog, van de franquistische dictatuur en van de evolutie van Spanje. Hoewel de eisen die het program stelt zeer vergaand antikapitalistisch zijn, wordt nergens de primaire eis gesteld van een ARBEIDERS- en BOERENREGERING, waarvan echter wel het uitblijven tijdens de periode 1936-39 betreurd wordt.(‘De politiek van de traditionele arbeiderspartijen anderzijds maakte het onmogelijk te komen tot een arbeiders- en boerenregering’). Of wordt deze soms als ‘vanzelfsprekend’ beschouwd ter verwezenlijking van de genoemde eisen? Eveneens worden de Zelfbestuursraden uit de burgeroorlog ‘de meest democratische uit de geschiedenis’ genoemd, waaruit geconcludeerd kan worden dat de POUM zeer terecht een voorstander van zelfbestuur is, maar in het program zelf schitteren de raden door afwezigheid. Het punt ‘breuk van alle banden met de NAVO en onafhankelijke politiek t.o.v. de militaire blokken’ draagt, naar ons lijkt, een kiem in zich van toekomstig neutralisme inzake de wereldrevolutie of althans het doet niet-internationalistisch aan. Het punt ‘voorrang aan het niet-godsdienstig huwelijk en mogelijkheid tot geboortebeperking’, in een land waar de vrouwen nog onder quasi feodale toestanden leven, klinkt bijna als ‘emancipatiebeperking’: er is veel meer nodig in Spanje dan geboortebeperking, bv. gelijkstelling van vrouwelijke salarissen en van alle andere individuele rechten en een agressieve massaopvoeding inzake de emancipatie van de vrouw.
We vertrouwen erop, dat de boeiende discussie die wij hierboven reeds vermeldden in staat zal blijken deze gebreken uit de weg te ruimen.
De redactie

Dertig jaar geleden, in juli 1936, namen de meest reactionaire krachten van de militaire kaste, gesteund door het grootkapitaal, de grootgrondbezittende aristocratie en de Kerk en bijgestaan door Hitler en Mussolini, de wapens op tegen het republikeins regime dat voortgekomen was uit de februari-verkiezingen, om deze te vernietigen en een eind te maken aan het democratisch socialistisch revolutionair proces dat zich in het land ontwikkelde.

De preventieve militair-fascistische contrarevolutie veroorzaakte een mobilisering zonder precedent van de arbeiders en andere volksgroepen. De arbeiders en de boeren namen de wapens en begonnen de tekortkomingen van de republiek op te heffen, die niet in staat was geweest oplossingen te vinden voor de problemen van het land en die de politieke en sociale basis van de reactie niet had kunnen ontmantelen. In de loop van enkele dagen sloegen de werkers, aan wiens zijde duizenden soldaten en zeelieden zich geschaard hadden, de militair-fascistische opstand neer in Madrid, Barcelona, Valencia, Bilbao en vele andere belangrijke steden. In Sevilla, Zaragoza, La Coruña en andere plaatsen was het heldhaftig verzet van de arbeiders niet voldoende om de door de zwakte van de republikeinse autoriteiten en door de militair-fascistische agressie geschapen situatie te boven te komen.

De socialistische revolutie van 1936

Daar waar de werkers de overwinning behaalden, werden de problemen die afhingen van de burgerlijk-democratische revolutie in een oogwenk opgelost en werd zonder tussenpauze een aanvang gemaakt met de fase van de socialistische revolutie. Het burgerlijk leger werd vervangen door de arbeidersmilitie. Catalonië en Euzakadi (Baskenland, red.) kregen de door hen geëiste vrijheden. De overheersing van de Kerk werd afgeschaft. De arbeiders bemachtigden de fabrieken en brachten vormen van zelfbeheer in praktijk, die de meest democratische in de geschiedenis genoemd kunnen worden. De boeren namen de grond en verwezenlijkten de meest vrije en efficiënte agrarische communes in de moderne tijden. Een geweldig netwerk van arbeiders- en boerencomités overspande wijde gebieden van het land en veranderde op radicale wijze het politieke aangezicht van Spanje. In het door het fascisme verlamd Europa ontstond er grote hoop.

Ongelukkigerwijs begon door de militair-fascistische overwinningen in sommige provincies een langdurige en harde burgeroorlog, die hoofdzakelijk onderhouden werd door de brutale interventie van Hitler en Mussolini en de ‘non-interventie’ van de grote imperialistische machten.

De politiek van de traditionele proletarische partijen anderzijds maakte het onmogelijk te komen tot een arbeiders en boerenregering voortvloeiend uit de basiscomités, die als enige alle krachten had kunnen mobiliseren en het bevrijdend program van de revolutie tot in de meest achterlijke streken van het land had kunnen brengen en zo de fascistische militairen iedere sociale basis had kunnen ontnemen.

Na de mislukking van het republikeins experiment was in juli 1936 de keuze slechts tussen socialisme of fascisme. In historisch perspectief gezien was daardoor de volksfrontpolitiek (‘verdediging van de democratie tegen het fascisme’ en ‘onafhankelijkheidsoorlog’, een voorloper van de huidige CP-leuze ‘nationale verzoening’) bijzonder funest. Het stutten van de wankelende burgerlijke staat, het herstellen van het apparaat ervan en het door stalinisten gevoerde systematische offensief tegen de veroveringen van de revolutie moest onherroepelijk tot een nederlaag leiden (het was de tijd van de ‘bondgenootschappen met de democratieën’ en van de processen en bloedige zuiveringen in Moskou). Vanaf de meidagen van 1937 werd de POUM op brute wijze vervolgd en de anarchosyndicalisten en linkse socialisten werden uit de macht gestoten; een coalitie van burgerlijke en stalinistische krachten verminkte het revolutionair elan en leidde het land tot de onvergeeflijke catastrofe van 1939.

De nederlaag van 1939 werd de overwinning van de militaire kaste, van de grootgrondbezitters, van het grootkapitaal en van de ‘kruistocht’-gezinde geestelijkheid, m.a.w. de overwinning van de meest reactionaire krachten van het land. Spanje, dat een grote sprong vooruit had kunnen maken en haar enorme historische achterstand had kunnen beginnen in te halen, maakte een grote sprong terug. En de contrarevolutionaire terreur ondernam de taak honderdjarige proletarische en liberale tradities, de organisaties, de mensen en de ideeën die de strijd van de Spaanse arbeidersbeweging hadden gestuwd, te vuur en te zwaard te vernietigen. Een theocratisch-militair-fascistisch regime, zonder enig precedent in de moderne Spaanse geschiedenis, nam plaats voor lange jaren.

Balans van de franquistische dictatuur

Dertig jaren zijn voorbij gegaan. In de loop van deze periode – een van de langste perioden van reactionair obscurantisme dat Spanje gekend heeft – heeft het franquisme verschillende fases doorgemaakt: de fascistische fase (autarchie, permanente terreur, solidariteit met het Duitse en Italiaanse fascisme); de fase van de ‘organische democratie’ (verzwakking van de autarchie, concessies i.v.m. veranderde wereldsituatie, toenadering tot de burgerlijke democratieën en bondgenootschap met het yankee-imperialisme); en nu, na de autarchie geliquideerd en de heropname in de wereldmarkt verwezenlijkt te hebben, is het bezig aan de fase van de ‘volksdemocratie’, door zich te integreren in het kapitalistisch Europa en door te trachten zijn totalitaire instellingen te ‘moderniseren’.

Dezelfde mannen die jaren geleden een miljoen soldaten aanboden voor ‘de verdediging van Berlijn’, en die zich tevreden moesten stellen met de belachelijke ‘Blauwe Divisie’, hebben Spanje gemaakt tot een strategisch platform voor het Amerikaans imperialisme en het Spaanse volk aan zeer ernstige gevaren blootgesteld. De theoretici van de autarchie, waarvoor Spanje 25 jaar ellende door moest maken, openen de grenzen van het land ongelimiteerd voor het buitenlands kapitaal. Zij die een ‘imperium’ moesten opbouwen hebben het regime, het meest corrupte dat men in Spanje gekend heeft, tot een grote toeristische en speculatieve onderneming gemaakt; het proletariaat en de boeren op hun beurt zijn gemaakt tot een reserveleger voor het Europees kapitalisme.

De franquistische leiders spreken sinds enige tijd over het ‘economisch wonder’. Maar zij verzwijgen angstvallig dat de huidige expansie van de Spaanse economie te danken is, zoals de meeste burgerlijke specialisten erkennen, aan de algemene ontwikkeling van het Europees kapitalisme, waarvan de expansie in Spanje slechts een bijproduct is. Aan de ene kant is deze expansie dus bijzonder kwetsbaar en overgeleverd aan iedere externe fluctuatie. Anderzijds verergert zij met de dag de afhankelijkheid van het land tegenover de buitenlandse kapitalistische monopolies; zij verkleint de ontstellende sociale verschillen allerminst, en zij schept tegenstellingen en spanningen die de franquistische leiders niet kunnen oplossen.

In de laatste vijf jaar heeft Spanje de beschikking gehad over geldmiddelen die geen enkel ontwikkelingsland in zo’n korte tijd heeft gehad (de winsten van het toerisme en van de geëmigreerde arbeiders, de leningen en investeringen van buitenlands kapitaal). Desalniettemin zijn de bourgeoisie en het regime niet in staat gebleken deze aanzienlijke geldmiddelen te gebruiken om het land te moderniseren, een competitieve industrie en bloeiende landbouw te scheppen.

Eens te meer hebben de reactionaire klassen en kasten van het land hun aangeboren middelmatigheid en onbekwaamheid bewezen.

De veranderingen in Spanje

In de wereld van vandaag, die een snel veranderende wereld is, kan geen enkel regime, zelfs niet het franquistische, de loop van de geschiedenis tegenhouden. Ondanks alle remmen die de leidende klassen en kasten van het land gedurende meer dan een kwarteeuw aan Spanje hebben opgelegd, is het Spanje van vandaag niet meer dat van 1945 of zelfs dat van 1959.

De gevolgen van de tweede wereldoorlog en de druk van het internationaal kapitalisme, de kapitalistische ontwikkeling en de arbeidersconcentratie, de ontvolking van het platteland en de proletarisering van de boeren, het toerisme en de emigratie van arbeidskrachten, het binnendringen van buitenlands kapitaal en buitenlandse technieken, de gevolgen van de derde industriële revolutie, de weerklank van de revolutionaire slagen van onze tijd, dit alles heeft het politiek aangezicht van het land aangrijpend veranderd. Miljoenen Spanjaarden zijn zich tegenwoordig de achterstand van het land volkomen bewust, evenals zij van de onbekwaamheid van de leidende klasse en van de noodzaak om radicale structuurveranderingen door te voeren om Spanje te brengen op wat men doorgaans noemt ‘het Europees niveau’ overtuigd zijn. Dit feit heeft een grote revolutionaire draagwijdte en ondermijnt constant de sociale en politieke basis van de franquistische dictatuur, die de concrete uitdrukking is van de kapitalistische overheersing.

De veranderingen in het land hebben de oude, onopgeloste problemen (landhervorming, rationele industrialisering, nationaliteitenvraagstuk, militair en religieus probleem, hervorming van het onderwijs, enz.) weer op het eerste vlak gebracht, terwijl de nieuwe problemen die vandaag opkomen dringend om oplossing vragen (planificatie en modernisering voor het opbouwen van een competitieve industrie, plattelandsontvolking, emigratie, betrekkingen met de Euromarkt, hervorming van de universiteit, aanpassing van het onderwijs aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, ontwikkeling van de wetenschappelijke research, rol van de staatsindustrie, arbeiderscontrole van de productie, liquidatie van de buitenlandse bases, onafhankelijke politiek t.o.v. de militaire blokken enz.).

Het oplossen van deze problemen eist niet alleen de liquidatie van de franquistische dictatuur, maar ook de revolutionaire omvorming van Spanje. In juli 1936 organiseerden de reactionaire klassen en kasten van het land de militair-fascistische opstand om de landhervorming onmogelijk te maken, om de vrijheden van Catalonië en Euzkadi af te schaffen, om de privileges van de militaire kasten en de alles overheersende macht van de Kerk te handhaven, om de democratische vrijheid te annuleren en de proletarische eisen een halt toe te roepen, om de republiek en de georganiseerde arbeidersbeweging te vernietigen en de opmars naar het socialisme te verhinderen.

Nu, dertig jaar later, wordt de franquistische dictatuur omsingeld door de problemen die zij gisteren probeerde te ontlopen en door nieuwe problemen die de evolutie van de wereld stelt. Het franquisme is een ultrareactionair en anachronistisch systeem dat openlijk in strijd is met de werkelijkheid van Spanje. Vandaar de ondergang van het franquisme en de liberaliserende pogingen die wij sinds enkele jaren kunnen zien. Vandaar ook de plannen om het franquisme te vervangen door een monarchie, waarvan de leider het cynisme heeft zich reeds als legitieme erfgenaam van Franco voor te doen.

De centrale vraag op het ogenblik blijft: de franquistische dictatuur liquideren en de voorwaarden scheppen voor de revolutionaire hervorming van Spanje. De ‘liberalisering’ zal het Spaanse volk niet bedriegen, dat dorstiger naar vrijheid is dan ooit tevoren. Ze is gedoemd te mislukken. Het enige burgerlijk ‘alternatief’ dat op het ogenblik bestaat, is het herstel van de Bourbonse monarchie. Maar dit vals alternatief zal niet in staat zijn het hernieuwingsproces te verlammen.

De crisis van het ‘Movimiento Nacional’ (ex-Falange, red.) en van haar instellingen, de tegenstellingen van de kapitalistische ontwikkeling, de wedergeboorte van de arbeidersbeweging en de intensivering van de klassestrijd, de rebellie van de studerende jeugd, de protestacties van de boeren zijn bezig de voorwaarden te scheppen voor een wijde mobilisering van de volksmassa’s die in staat zal zijn om de contrarevolutionaire periode die in 1939 begon voorgoed af te sluiten.

Een overgangsprogram

Als de leidende klassen en kasten in staat zouden blijken de politieke en sociale crisis die ze te wachten staat te boven te komen – hetgeen alleen mogelijk zou zijn met de medeplichtigheid van een gedeelte van de arbeidersbeweging – dan zou Spanje nog voor lange jaren een toeristisch land blijven, dat goedkope arbeidskrachten en huishoudelijk personeel exporteert, en Spanjes afhankelijkheid van het buitenlands kapitaal zou met de dag toenemen. In de huidige omstandigheden, evenals in 1936-39, kunnen alleen het proletariaat en de socialistische beweging in haar geheel een bevrijdingsperspectief geven en het hoofd bieden aan de gevolgen van een langdurig gefrustreerde kapitalistische ontwikkeling.

De belangrijkste elementen van dit perspectief kunnen gedefinieerd worden door het overgangsprogram dat de POUM constant verdedigd heeft, en dat wij opnieuw publiceren ter gelegenheid van de dertigste verjaardag van de Spaanse revolutie van 1936:
1- Vrijlating van alle politieke en sociale gevangenen. Algemene amnestie en ontbinding van alle repressieve rechtbanken.
2- Vrijheid van drukpers, vergadering, vereniging, demonstratie en stakingsrecht.
3- Instelling van een minimumloon van 250 peseta’s en glijdende loonschaal. 8-urige werkdag.
4- Vrije onderhandelingen over de cao’s door democratische en onafhankelijke vakbonden. Ontbinding van de CNS (het franquistische ‘verticale’ staatsvakvenbond, red.), dat een instrument is van de Staat en van het grootkapitaal.
5- Landhervorming op basis van onteigening zonder vergoeding van de grootgrondbezitters.
6- Nationalisatie van het bankwezen en de grote industrie. Reorganisatie van het Instituut voor de Industrie onder controle van de vakbonden.
7- Nationalisering van de buitenlandse industrieën van nationaal belang en nauwe controle van alle investeringen.
8- Industrialiseringspolitiek om een competitieve industrie op te bouwen en planificatie onder arbeiderscontrole.
9- Strijd tegen de woningbouwspeculatie. Bouwgronden onder gemeentelijke controle. Nationaal woningbouwplan.
10- Hervorming van de sociale verzekering. Beheer van de bijstandkas door de loontrekkers. Nationaal Gezondheidsinstituut.
11- Ontbinding van het franquistisch Concordaat. Scheiding van Kerk en Staat. Gewetensvrijheid.
12- Radicale hervorming van het onderwijs. Niet-godsdienstige en kosteloze onderwijsinstellingen voor alle kinderen. Toelating van de proletarische jeugd tot het middelbaar en universitair onderwijs.
13- Zelfbeschikkingsrecht voor de Spaanse nationaliteiten (Catalonië, Euzkadi, Galicië)
14- Liquidatie van alle buitenlandse militaire bases, breuk van alle banden met de NAVO en onafhankelijke politiek tegenover de militaire blokken.
15- Politieke en burgerrechten vanaf 18 jaar, voorrang aan het niet-godsdienstig huwelijk en mogelijkheid tot geboortebeperking.
16- Bijeenroeping, d.m.v. vrije verkiezingen, van een Nationale Constituerende Vergadering dat beslissen zal over het lot van het land.

Wij verklaren onomwonden dat wij, vandaag zoals gisteren, strijden voor een socialistische republiek van arbeiders en boeren. En op deze dertigste verjaardag van de revolutie van 1936 nodigen wij alle arbeidersorganisaties, alle groeperingen van de nieuwe generatie en alle groepen die vandaag de strijd door het hele land stuwen om tegenover de franquistische manoeuvres en pogingen tot herstel van de monarchie een breed front te stellen, dat de wensen van de volksmassa’s belichaamt, en zo bij te dragen tot de liquidatie van de franquistische dictatuur en tot het openen van het perspectief van de overwinning van het socialisme in Spanje.

LEVE DE SPAANSE REVOLUTIE!
LEVE HET FRONT VAN ALLE PROLETARIERS!
Het Uitvoerend Comité van de POUM