PD

Klassenstrijd in feodaal Ethiopiƫ


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, sept. 1965, jg. 8.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


De klassenstrijd verscherpt in Ethiopië. Op 23 oktober hebben tweeduizend werknemers van de Ethiopische luchtvaart maatschappij (EAL) bijna in hun totaliteit en langzaamaanactie ontketend om te protesteren tegen de lage salarissen. Deze maatschappij, die vele miljoenen dollars bezit is eigendom van Amerikaanse imperialisten en Haile Selassie.

De binnenlandse lijnen van EAL (filiaal van de TWA, de Transworld Airlines) werden geheel lamgelegd door de staking.

Sinds 1958 heeft de Amerikaanse president-directeur en de leiding van de EAL een aantal discriminerende maatregelen doorgevoerd ten aanzien van het Ethiopische personeel. Zo verdient een Ethiopische piloot de helft van het salaris van een Amerikaanse piloot bij dezelfde maatschappij.

Aan deze staking was er een voorafgegaan in Asmara (de tweede stad van Ethiopië) die door zijn massademonstraties ook een politiek karakter had. De keizerlijke Ethiopische regering heeft in 1955 met het Amerikaanse imperialisme het zogenaamde “Mutual Defence Pact” (Overeenkomst tot wederzijdse verdediging) gesloten tegen het veronderstelde “communistische gevaar”. In deze overeenkomst beloven de Amerikanen:
1. het leger te moderniseren en het officierskorps te trainen;
2. wederzijdse ondersteuning door middel van collectieve veiligheid tegen het “communistische gevaar”;
3. de troon van Ethiopië te verzekeren aan Haile Selassie en zijn familie;
4. de Amerikaanse troepen zullen optreden in geval van welke revolutie ook. (Het laatste voorbeeld van zulk een interventie heeft zich voorgedaan in 1960 toen de Amerikaanse militaire adviseurs en de Amerikaanse piloten deelnamen aan het neerslaan van de revolutie.)

Ethiopië is een van de Afrikaanse landen die een imperialistische militaire missie hebben geaccepteerd. Ofschoon het leger niet officieel door de Amerikanen geleid wordt, worden alle bevelen van de missie uitgevoerd.

In Asmara bevindt zich een zeer belangrijke Amerikaanse basis die van vitaal belang is voor de verbindingen van het Pentagon.

De grond

De economische structuur van Ethiopië is buitengewoon feodaal. Ossen trekken karren en ploegen. De vrucht van deze arbeid wordt op ezels naar de markten gebracht waar klanten met weinig of helemaal geen geld wachten. De oogst wordt daar “verkocht” om een modern woord te gebruiken of geruild tegen bepaalde producten die de boeren nodig hebben.

De edelen en de autoriteiten bezitten de grond die door de boeren wordt bebouwd. Tussen 75 à 90 % van de oogst ontvangen zij en de boeren moeten zich tevreden stellen met de rest. Daarvoor moet hij een heel jaar in hete zon en onder stromende regens van zonsopkomst tot zonsondergang op het land werken. Het feodalisme is sterk ontwikkeld in Ethiopië. De structuur van het staatsapparaat, de mannen die de macht in handen hebben en de wetten zijn er het bewijs van. Het gewicht van het belastingstelsel, de positie van de wet tegenover de boer, die van de boer tegenover de wet en alle tegenstellingen in het economische leven die tot uitdrukking komen in de verklaringen van de keizer, ademen feodaliteit.

De grond het enig belangrijke productiemiddel is het eigendom van enkelen, terwijl een grote massa van boeren hem alle waarden doet opleveren. De boeren, een hoge uitzondering daargelaten, hebben geen recht op de vruchten van hun arbeid. Zij beslissen noch beschikken over de productie, De grondbezitters hebben alle rechten op de boeren, op de grond, op de vruchten van de arbeid van anderen. Zij bedienen zich van de staat om hun rechten te beschermen en privileges te verkrijgen, om te bevelen en de boeren te onderdrukken en uit te buiten.

De keizer verpersoonlijkt met zijn gezin, zijn familie, zijn gunstelingen en hovelingen, een klasse.
De kerk is een instituut dat bestaat uit parasieten, onwetenden en ondeskundigen. Aan deze twee instituten behoort tweederde van de bebouwde grond. De wederzijdse steun van de kerk en de staat hebben het sociaaleconomische leven van het land misvormd.

De heersende klasse maakt wetten en schaft ze af en begaat daden van schreeuwend sociaal onrecht tegenover de werkende klasse. Het gevolg van deze vervlechting van Kerk en Staat is dat het volk meent dat het onrecht dat hen wordt aangedaan een straf is voor begane zonden. Het aanvaarden van het onrecht als een natuurlijke factor is bij de boeren algemeen.

In hun positie van producent vervullen zij twee hen opgelegde plichten: zij offeren aan Caesar zoals zij dat doen aan god.

Hier volgen enkele cijfers om het beeld af te ronden.
Ethiopië is zo groot als Frankrijk, Spanje en Zwitserland samen. Slechts 9,5 % van de 27,8 miljoen ha. zijn bebouwd.
Ethiopië bezit 23 miljoen runderen, 2 miljoen schapen, 16 miljoen geiten, 6 miljoen paarden en ezels en 1 miljoen kamelen.
In het jaar 1959-1960 werd 150.000 metriek ton graan geproduceerd en 54.000 ton koffie. De koffie vormt 60 % van de export van het land.

Industrie

Ethiopië bezit grote hoeveelheden nikkel, koper, steenkool, olie, potas, goud ... De keizer is miljardair. Niemand weet wat het vermogen van de keizer is, omdat zijn eigendommen en de schatkist ineenlopen. Hij ontvangt jaarlijks 25 miljoen gulden uit de 5 goudmijnen van Adola.” (Smith Hempstone The new face of Africa, London 1962.)

Verder is er platina, beril, kobalt, chroom, mangaan, olie, asbest en zwavel. (Rayford W. Logan Current History Vol. 44 No. 257 januari 1963.)

Tot op dit moment zijn deze rijkdommen – waarvan de exploratie de ontwikkeling van de industrie en het levenspeil van de massa’s zou hebben kunnen verbeteren – onaangetast.

De weinige industrieën die in Ethiopië bestaan zijn monopolies van buitenlandse kapitalisten. De grootste onder hen is A. Besse en co. Ltd, een Belgische firma, die diep genesteld is in de Ethiopische economie. Zij exporteert de koffie, het leer en de huiden en importeert de producten van de Shell, de auto’s van Ford en Austin, de verschillende merken whisky en andere zaken.

Zij bezit filialen in alle grote economische centra van het land en heeft ongeveer 10.000 vaste- en seizoenarbeiders in dienst.

Een aantal andere firma’s zijn in handen van Amerikanen of andere buitenlanders. De Foreign Credit Insurance Ass. bestudeert op dit moment de Ethiopische markt voor de levering van Amerikaanse goederen en de plaatsing van kapitalen in de verschillende sectoren van de economie.

De Parsons en Whittemore Lyddon organisatie (USA) zal in 1965 een papierfabriek – met een kapitaal van 20 miljoen Ethiopische dollars – openen. De jaarproductie zal 75.000 ton bedragen(het binnenlands verbruik is 6.000 ton per jaar, hetgeen een bewijs is voor het lage culturele peil van het land) Het papier zal naar de omringende landen worden geëxporteerd. Volgens berichten die in de Ethiopische pers zijn verschenen zal de Ethiopische regering 85 % van de kosten die aan de uitvoering van dit project zijn verbonden voor zijn rekening nemen. Met dit doel heeft de regering een lening verkregen van de Amerikaanse “International Finance Corporation”.

De machines, de technici en het geschoolde personeel zullen Amerikaans zijn. De Tendaho Plantation Compagny (een filiaal van Mitchell Cotts en Co. Ltd) een Engelse firma heeft in 1961 een concessie van 100.000 ha. land gekregen voor de verbouw van katoen. De Ethiopische regering is een belangrijk aandeelhouder. Het kapitaal van de firma bedraagt 2,7 miljoen Ethiopische dollars. De Japanse Ethio heeft een textielfabriek met een jaarproductie van 1.260.000 meter kunstvezel. Het geïnvesteerde kapitaal is 1,5 miljoen Ethiopische dollars.

Hospitalen en kerken

In 1960 werd 4,7 % van het budget van de staat uitgegeven voor volksgezondheid. Een bedrag dat nog niet voldoende is om [een] kwart van de bevolking (22 miljoen zielen) en de minimum sanitaire voorzieningen te garanderen.

Er zijn 54 ziekenhuizen; 5774 ziekenhuisbedden; 1 dokter op 400.000 inwoners; 1.300 verplegers; 180 geschoolde verpleegsters. Er zijn 31 Ethiopische dokters en 100 doktoren van verschillende nationaliteiten.

De gemiddelde leeftijd 30 à 35 jaar. Zestig procent van de kinderen sterft in de eerste twee jaar van hun bestaan. Van een derde tot de helft van de volwassen bevolking heeft syfilis. De sociale omstandigheden in de steden, met inbegrip van de wijd verbreide prostitutie, zijn de oorzaak van de omvang van deze ziekte, in het bijzonder bij vrouwen.

De ellende van de bevolking verklaart ook het aantal geestelijken. Het percentage is niet precies bekend doch men schat het op 25 % van de christelijke bevolking. Dit percentage is enorm hoog. Ieder van de 20.000 kerken in Ethiopië heeft 2 priesters en 3 kosters. De inkomsten van de kerk werden in 1959 geschat op 3,5 miljoen Amerikaanse dollars.

Er zijn in het land 969 scholen. Er zijn 3.627 onderwijzers en er zijn 224.276 schoolgaande kinderen (1 % van de bevolking).
Geschoolde leerkrachten zijn dun gezaaid. Bij het lager onderwijs is 11 % bevoegd, bij het middelbaar onderwijs 50 % en bij het technische onderwijs 34 %.
In 1958 waren er 496 Amerikaanse leraren en 230 “vredesvrijwilligers”
.

De arbeidersklasse

In de uiteenzetting die wij boven gaven hebben wij getracht de tegenstellingen te belichten die er in de Ethiopische maatschappij bestaan. Zoals men heeft kunnen zien, heeft de ongelijkmatige ontwikkeling van het kapitalisme en de nog overheersende feodale verhoudingen de ontwikkeling van de productiekrachten in ons land ernstig geremd.

Wij zijn verplicht de zware uitbuiting toe schrijven aan de verenigde krachten van het kapitalisme en de feodaliteit, een alliantie van reactionaire nationale elementen en van het internationale monopoliekapitaal. Gedurende de periode 1891-1935 was het kapitalisme nog slechts aan het begin van zijn ontwikkeling door gebrek aan industrie, men kan die periode het best betitelen als handelskapitalisme.

De geschiedenis van de Ethiopische arbeidersklasse is begonnen met de aanleg van de spoorlijn Addis Abeba-Djibouti en met de stichting van de stad Addis Abeba zelf. Direct na zijn stichting in 1891 werd Addis Abeba heel snel een centrum van economische en politieke activiteit. Tot enige jaren geleden vormden de arbeiders een over het hele land verstrooide massa, maar sinds 1962 steunen de arbeiders elkaar bij acties. Dit is nog niet het resultaat van hun eigen politieke bewustzijn, maar van het streven van de bourgeoisie, die haar eigen doeleinden daarmee wil verwezenlijken. In die jaren bestreden de arbeiders niet hun eigen vijanden, maar de vijanden van hun vijanden: de absolute monarchie, de grootgrondbezitters, de niet-industriële bourgeoisie en het kleinburgerdom.

De gehele historische beweging is geconcentreerd in handen van de bourgeoisie; elke overwinning is onder deze omstandigheden een overwinning van de bourgeoisie.

Vóór 1962 was het idee van arbeidersvakbonden ondenkbaar gezien de geringe industrie en de weinige arbeiders. De geringe ontwikkeling van het klassebewustzijn bij de arbeiders is te verklaren uit de relatieve stagnatie van de kapitalistische ontwikkeling alsmede uit de afhankelijkheid van de arbeidersklasse van het platteland, waarop men voortdurend een beroep moet doen om niet van honger te sterven. Hierdoor zijn in het denkvermogen van de arbeiders de stamverhoudingen min of meer bestendigd.

De groep van vele honderdduizenden mannen en vrouwen die als huisbedienden voor de grote en kleine bourgeoisie werkt maakt deel uit van de arbeidersklasse. Het organiseren van deze mensen is uiterst moeilijk gezien de relatief gunstige positie waarin zij verkeren op het gebied van de voeding en huisvesting. De opvattingen van deze laag van het proletariaat is doorgedrongen met die van hun uitbuiters waarmee zij in voortdurend contact is. In werkelijkheid worden de bedienden vreselijk uitgebuit en slecht behandeld. Er bestaat geen omschrijving van hun dienst en er is geen beperking van het aantal werkuren.

Deze arbeiders verkopen hun arbeidskracht voor 2, 3, 5 of 10 Ethiopische dollars per maand (1 Ethiopische dollar is 40 cents USA) plus de kruimels die voor hen op de tafels van hun bazen worden achtergelaten. Hun toestand is een gevolg van de concurrentie onder de arbeiders zelf.

De problemen van de arbeiders in de industrie zijn geheel anders. Er bestaat geen grootindustrie. Men kan eerder spreken van werkplaatsen met enige honderden arbeiders.

Werken betekent geld bezitten, en rekening houdend met de omstandigheden, waren de loonarbeiders in bepaalde opzichten bevoorrecht boven hen die hun arbeid slechts tegen goederen konden ruilen op het platteland.

De loonarbeiders betalen de producten die zij nodig hebben.

De boer wil loonarbeider worden omdat hij dan de gebruiksgoederen kan kopen die hij nodig heeft en om de belastingen, heffingen en andere lasten te kunnen betalen die hem door de feodale autocratie worden opgelegd.

In de gebieden in het noorden van het land, waar de landbouwproductie zeer laag is, kan een arbeider nauwelijks van zijn loon rondkomen. De producten die uit het midden en zuiden van Ethiopië worden aangevoerd zijn zo duur dat de arbeiders in het noorden ze niet kunnen betalen en hun gezinnen sterven vaak van honger.

Deze toestanden hebben het bewustzijn van de arbeiders gewekt en de klassestrijd in het noorden is altijd heel sterk geweest. In Addis Abeba en zijn voorsteden is de toestand gelijk. Addis Abeba heeft de reputatie na Caracas (Venezuela) de duurste stad van de wereld te zijn. Ofschoon de arbeiders bij rijke landbouwgebieden wonen kunnen zij van hun salaris niet in leven blijven.

Sinds 1958 hebben de conducteurs en bestuurders van de General Ethiopian Transport (GET) herhaaldelijk gestaakt. Een recente staking verlamde het verkeer in de stad en de provincies gedurende 36 uur.

Politieke stakingen

In 1958, 1959 en begin 1960 hebben talrijke stakingen plaatsgevonden in Asmara, die een politiek karakter hadden en die met gewelddadigheden eindigden. Tijdens de demonstraties die op de algemene stakingen volgden protesteerden de arbeiders tegen de opheffing van de Arbeiders Federatie van Eritrea en tegen het onrechtvaardige politiek regime dat het land opgelegd werd door de algemene vergadering van de Verenigde Naties in 1950.

Tijdens de schermutselingen schoot de politie, doodde talrijke stakers en verwondde vele anderen. Dit alles werd gevolgd door een staking van studenten die de eisen van de arbeiders ondersteunden en die eveneens in gewelddadigheden eindigden door het brutale optreden van de politie. De ramen van de Haile Selassie-school werden ingesmeten door woedende leerlingen.

De arbeidersleiders en verschillende studenten werden gearresteerd evenals ouders van studenten. Zij werden geslagen en gemarteld door de onmenselijke koloniale politie (een overblijfsel van de Italiaanse en Engelse onderdrukking) onder leiding van kolonel Tedla Uqbit, die om onbekende redenen in 1963 “zelfmoord” pleegde. De arbeidersleiders en de studenten worden nog steeds gevangen gehouden; zonder berechting en zonder in de gelegenheid te zijn in contact te treden met hun vrienden en ouders.

Een ander politiek bewust deel van de Ethiopische arbeidersklasse vormen de “koelies” van de A. Besse Compagnie, die de koffie, het leer en de huiden versjouwen.

Dit deel van het proletariaat is beproefd en gestaald in een strijd die reeds meer dan 10 jaar duurt.

In 1962 gingen de vrouwen die werken voor de Indo-Ethiopian Textile Cy. in staking. De politie werd geroepen. De schoten die gelost werden doodden vier vrouwen terwijl drie ernstig gewond werden.

Na vele jaren van strijd in clandestiene vakbonden werden in 1962 op keizerlijk bevel vakbonden opgericht, de Ethiopische Conferentie van de Arbeid. Zij heeft 72.000 leden in 70 aangesloten organisaties. Maar nog steeds hebben de arbeiders geen sociale- en politieke rechten.
Wij zijn ervan overtuigd dat het beste middel om de “koude oorlog” van ons continent te verjagen is: het alarmeren van de publieke wereldopinie.
Wij hebben het volste vertrouwen in de vredelievende en vrijheidslievende volken; in de progressieve regeringen in Afrika en in alle anti-imperialistische krachten. Zij zullen ons helpen in de strijd voor de onmiddellijke verwijdering van de Amerikaanse bases in ons deel van Afrika en ons steunen in onze gerechtvaardigde oppositie, tegen een regime dat het buitenlandse kapitaal bevoordeeld ten koste van de belangen van de Ethiopische massa’s en hun vooruitgang
.

PD