Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, dec. 1965, jg. 8.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
De CPN behoort nog altijd tot de meest stalinistische partijen van de wereld. De grote veranderingen die zich de laatste jaren in de internationale communistische wereld hebben voorgedaan, hebben haar interne partijleven nauwelijks veranderd; Paul de Groot regeert zoals hij dat tien en twintig jaar geleden deed, zijn woord betekent voor de CPN-leiding nog altijd het láátste woord.[1] Met de Chinese Communistische Partij heeft de CPN het verdedigen van Stalin en het stalinisme gemeen en de afkeur van ieder verzet tegen het bureaucratische en dictatoriaal geregeerde partijleven. Uit de Sovjetpers heeft men kunnen vernemen dat er in Rusland sprake is van een gedeeltelijke rehabilitatie van Trotski; bij De Groot is daar geen sprake van: die houdt het liefst vast aan de vooroorlogse schema’s, zoals ook uit zijn vorige maand verschenen boek blijkt. En de Chinezen zijn wat dat betreft nog steeds zijn voorbeeld: zij spreken nog steeds van de “sabotageactiviteiten van de trotskisten, zinovjevisten en boecharinisten en andere agenten van de bourgeoisie.”[2]
Deze gezamenlijke verdediging van Stalin betekent echter niet dat de CPN alle Chinese standpunten deelt. De politiek van de CPN, zowel de binnenlandse als de buitenlandse, wordt op een volkomen principeloze manier ondergeschikt gemaakt aan één tactische manoeuvre van de CPN: de eenheid die met de PvdA moet worden gesloten ter verdediging van de parlementaire democratie, en de eenheid van alle arbeiders binnen het NVV.
De gehele manier waarop de CPN de sociaaldemocratie, of wat daar tenminste in de PvdA nog van over is, benadert doet ons echter sterk denken aan de dertiger jaren: eerst de socialisten als geheel uitmaken voor rotte vis en nog erger, en daarna (als het te laat is) hen willen omarmen. Juichend schrijft De Waarheid het laatste jaar, nu bijkans iedere georganiseerde oppositie binnen de PvdA monddood is gemaakt of zich de mond heeft laten snoeren, over PvdA-congressen en bijeenkomsten. Toen, in 1959, er wél een georganiseerde oppositie in de PvdA bestond, waarvan o.a. ook marxisten lid waren (het Sociaal-Democratisch Centrum), schreef het CPN-dagblad hierover als “een groep met oneerlijke bedoelingen, die allerminst ernstig genomen kan worden”; het PvdA-bestuur nam het SDC wel ernstig en wijdde er bijna een heel congres aan.[3]
Zes jaar later spaart de CPN op alle mogelijke manieren de PvdA-leiding en blaast ze ieder links geluid binnen die partij geweldig op, zodat de CPN-leden een volkomen onjuist beeld krijgen van de uiterst rechtse PvdA. Twee voorbeelden hiervan.
Volkomen terecht heeft De Waarheid indertijd de pogingen (o.a. van Cals) om hier een soort Duits kiesstelsel in te voeren, scherp aangevallen. De aanvallen van Cals op de evenredige vertegenwoordiging (die ernstig verlies zouden betekenen voor CPN en PSP) waren daarom zo gevaarlijk, omdat men in sommige PvdA-kringen toen al liet blijken wel iets voor deze plannen te voelen: allemaal om de “democratie” meer leven in te blazen en het parlement “dichter” bij de kiezer te brengen. De aanvallen van P. de Groot en M. Bakker in De Waarheid op deze plannen waren bijzonder fel, maar geheel op hun plaats. Nu blijkt Nederhorst, de PvdA-fractieleider in de Tweede Kamer volgens een verslag in de NRC, zich ook uitgesproken te hebben voor een invoering van de West-Duitse 5 % clausule: heeft men minder stemmen bij de verkiezingen behaald dan is men niet in het parlement vertegenwoordigd – men begrijpt wat dat voor de CPN zou betekenen![4] In dit geval zocht men in De Waarheid echter tevergeefs naar een groot en scherp commentaar op de plannen van Nederhorst. Dat lag kennelijk niet in de lijn, want de CPN had wekenlang niet anders gedaan dan Nederhorst verdedigen tegen de aanvallen die op diens brief over de Claus-kwestie waren gedaan. De Waarheid volstond nu met een paar opmerkingen in de televisierubriek; de betreffende redacteur vroeg zich slechts af hoe het “te rijmen” was dat Nederhorst “tegelijkertijd” Van Riel aanviel wegens diens aanval op republikeinse hoogleraren en studenten, en het weren van de kleine partijen uit het parlement verdedigde.[5]
Het andere voorbeeld betreft de gevaarlijke plannen van de West-Duitse revanchisten met de MLF. De CPN, die de West-Duitse plannen als de voornaamste bedreiging van de wereldvrede ziet, en weigert de Vietnam oorlog centraal te stellen, voert regelmatig actie tegen de MLF-plannen; alle andere internationale kwesties verhuizen daarmee naar het tweede plan.
Het is begrijpelijk dat de CPN poogt zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij andere groepen bij het voeren van deze acties. Maar we zien het in de praktijk dat aan de ene kant het Comité voor de Vrede (dat zich ook tegen MLF keert) op zeer slinkse manier wordt aangevallen, alleen maar omdat in dit comité de PSP ruim is vertegenwoordigd, en dat tegelijkertijd een volkomen onjuist beeld wordt gegeven van de PvdA, die volgens CPN-secretaris H. Hoekstra, in zijn geheel tegen de MLF is.[6]
Over de houding van de CPN inzake het huwelijk van Beatrix en de plotseling weer actueel wordende strijd voor de republiek, hebben wij al een vorige maal geschreven. Ook hier probeerde de CPN een opportunistische lijn te volgen die zoveel mogelijk “succes” op de zeer korte termijn zou opleveren: waardering bij de PvdA omdat de CPN zich zo “principieel” tegen een koningskwestie verklaarde (er waren immers zoveel belangrijker dingen aan de orde...) en nog meer waardering bij de gouvernementele “socialisten” omdat de CPN de verdediging van de “constitutionele monarchie” vergezeld deed gaan van een serie aanvallen op de PSP, die als enige parlementspartij de moed had zich voor de republiek uit te spreken.
Het enige waar de CPN zich tegen uitsprak was ... overhaasting:
“...en wij menen dat er tijd vereist is om de meningen te laten rijpen en de zaak van alle kanten te bezien. Dan is er misschien ook de gelegenheid om de aspecten te bezien van een suggestie die reeds hier en daar is gedaan, nl. om prinses Margriet als eerste voor de troonsopvolging in aanmerking te doen komen. Dat zou zo goed als zeker de gehele kwestie uit de wereld helpen.”[7]
Hier trad de CPN openlijk op als pleitbezorger van het koningshuis. De “kwestie” werd niet gebruikt voor een aanval op de reactionaire monarchie, nee de “kwestie” moest de wereld uit.
De Rode Vlag, het blad van de Nederlandse pro-Chinezen, heeft er vroeger terecht op gewezen dat de enkele actie die de CPN heeft gevoerd tegen de oorlog in Vietnam min of meer afgedwongen is door de ontevreden CPN-leden. Eigenlijk wil de CPN liever geen demonstraties en agitatie rondom deze oorlog. Ook dat zou immers de PvdA-leiding die het Amerikaanse standpunt voor 99 % volgt, te veel voor het hoofd kunnen stoten.
Zo leest men in de commentaren in De Waarheid steeds over McNamara of de “McNamara-groep” en blijven Johnson en de andere imperialistische oorlogsdrijvers buiten schot; Johnson heeft in de PvdA een goede naam als “voortzetter” van de politiek van Kennedy die ook door de CPN toch wel werd beschouwd als een soort flinke, progressieve vent waarmee te praten viel. Het was opvallend dat tijdens de grote teach-in te Amsterdam over Vietnam de CPN-spreker G. Maas, zeer gematigd was in zijn aanvallen op het Amerikaanse imperialisme en dat hij dr. L. de Jong (PvdA!) niet scherp aanviel; het is gunstig dat De Rode Vlag wat dit betreft objectief is en ook meldt dat de PSP-spreker op dit punt veel feller was.[8] Ook in het Vietnamjongerencomité waarin 16 organisaties samen werken maken de stalinistische jongeren hun voorstellen en opvattingen ondergeschikt aan die van de FJG (PvdA-jongeren), waarvan de Amsterdamse afdeling zich overigens – blijkens een bericht in Het Parool – na druk uit de PvdA-top al weer uit het comité heeft teruggetrokken. Ook hier heeft de nieuwe CPN-lijn alleen nog maar remmend gewerkt.
In een “Open brief aan de aanhangers van de PSP” heeft de CPN nog eens duidelijk haar standpunten geformuleerd t.a.v. de kwestie-von Amsberg.[9] De houding van de PSP-leiding wordt in die brief “verleiding tot avonturen” genoemd die “verdeeldheid zaaien onder de vredelievende mensen en die de reactie nieuwe kansen geven.[10] Opnieuw wordt de dreigende atoombewapening van West-Duitsland en de toenemende West-Duitse penetratie in het politieke en openbare leven van ons land het “hoofdgevaar van deze tijd” genoemd. Dat het West-Duitse revanchisme bijzonder gevaarlijk is – daaraan behoeven we niet te twijfelen. In dat verband herinneren we alleen maar aan een zeer recent “incident”: de West-Duitse minister van Justitie, Jäger, heeft openlijk in een Lissabonse krant het fascistische regiem van Salazar geprezen en de resultaten van dit bewind in de Portugese koloniën als voorbeeld gesteld. Jäger, die al lang bekend staat als een groot bewonderaar van Franco en Salazar, was ook een van de grote tegenstanders van de verlenging van de verjaringstermijn; uitgerekend hij staat aan het hoofd van de West-Duitse justitie! Is het dus niet meer dan de plicht van de communisten voortdurend op de gevaren van het nog bestaande fascisme te wijzen, anders wordt het als men de rol van het Amerikaanse imperialisme van minder groot gevaar acht als het Duitse revanchisme. En dat laatste is juist wat De Waarheid regelmatig betoogd. Ook hier strooit men de lezers moedwillig zand in de ogen: alsof niet na 1945 de neofascistische stromingen in W.-Duitsland zo sterk konden worden mede dank zij de anticommunistische hetze van de Amerikaanse regering, alsof niet de West-Duitse economie zijn herleving voor een belangrijk deel te danken heeft aan de Amerikaanse hulp, alsof niet de West-Duitse herbewapening in de Amerikaanse politici een warme pleitbezorger vond en alsof ten slotte de West-Duitsers en de Amerikanen elkaar juist niet vinden wat betreft de MLF.
Dit geheel ongemotiveerd centraal stellen van het Duitse vraagstuk gaat gepaard met een terugschroeven van de betekenis van de koloniale revolutie. De CPN heeft daarvan nooit veel kaas gegeten, maar de tegenslagen die er in een aantal landen inderdaad zijn geweest (Algerije, Congo, Indonesië) hebben haar nu geheel blind gemaakt voor de buitengewone betekenis van deze permanente oorlog met het imperialisme, voornamelijk het Amerikaanse. Zo kon men in De Waarheid weer de oude “orthodoxe” stelling lezen dat het de arbeidersklasse van de “hoogontwikkelde kapitalistische landen” zijn die de “beslissende slag tegen de imperialisten” zullen moeten leveren.[11]
Wordt dus aan de ene kant kritiek geleverd op de Chinezen – ook al omdat anders de door de CPN aangehangen “theorie” van de “vreedzame co-existentie” niet te verdedigen zou zijn – aan de andere kant is de CPN niet in staat het pseudorevolutionaire van de Chinese leiders te ontmaskeren. Over dat laatste hebben wij in De Internationale meermalen geschreven, o.a. naar aanleiding van de gebeurtenissen in Algerije, Vietnam en Indonesië.[12]
Het totale mislukken van de PKI-politiek, die zo zeer door de Chinezen geïnspireerd is, heeft bij de Waarheid-redactie een opvallende verwarring teweeg gebracht.
Het blad doet niet anders dan schrijven dat “andere bladen” melden dat de toestand onduidelijk en onoverzichtelijk is – maar De Waarheid zélf weet daar eigenlijk niets aan toe te voegen; het keert zich natuurlijk tegen de “verhitte anticommunistische campagne” (de gevolgen voor de PKI zijn natuurlijk veel ernstiger dan De Waarheid voorstelt), en dat niet in de laatste plaats omdat die campagne “op den duur alleen maar schade zal toebrengen aan de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië en aan de economische belangen, die hiermee in Nederland zijn gemoeid.[13]
De belangen van Zwolsman, Fokker, Verolme en Unilever zijn dus voor de CPN belangrijker dan het stellen van de vraag hoe het komt dat de PKI, die bij de laatste verkiezingen miljoenen stemmen kreeg en de grootste partij is buiten de arbeidersstaten, zich zo – vrijwel zonder massale tegenstand – van de kaart laat vegen.
De resultaten van deze volkomen onsamenhangende lijn van de CPN, die ook absoluut niet aansluit bij datgene wat er onder de meest bewuste groepen van de arbeidersklasse leeft, zijn de volgende: buiten de CPN neemt nu helemaal niemand de politiek van de CPN meer serieus, zeker niet na de “bekering” tot de monarchie; in de partij neemt het verzet tegen de volkomen opportunistische lijn toe, het regent protestbrieven aan het partijbestuur: de vele communisten die de CPN nog altijd telt wensen het gedraai niet goed te keuren. Maar zij zullen pas resultaten hebben als zij hun ontevredenheid en verzet weten te bundelen. Wie individueel optreedt zonder steun te zoeken bij gelijkgezinden, blijft alleen staan en is een gemakkelijke prooi voor de stalinistische leiding. Het geval-Baruch is daarvan nog steeds een voorbeeld.
G. VAN DER SLUIS
_______________
[1] De vorige maand verschenen “memoires” van P. de Groot zijn daar een voorbeeld van; dit boek zal in het volgende nummer van De Internationale worden besproken.
[2] Peking Review, 12 nov. 1965
[3] De Waarheid, 12 nov. 1959
[4] NRC, 18 nov. 1965
[5] De Waarheid, 18 nov. 1965. In het zoeken van aansluiting met de reformisten (op beginselloze manier!) staat de CPN niet alleen. Ook de Franse Comm. Partij heeft een soort pact gesloten met de socialisten (SFIO) om ... Mitterand, een linkse kleinburger, te steunen als kandidaat tegenover De Gaulle. En ook de Italiaanse Comm. Partij gaat zeer ver in haar pogingen om met de meest rechtse sociaaldemocraten (Saragat) een eenheidspartij op te richten. In de Italiaanse Comm. Partij bestaat echter een scherp verzet tegen de rechtse koers. Zie ook elders in dit nummer het artikel over Italië.
[6] Haagse Post, 9 okt. 1965; interview met H. Hoekstra.
[7] Rede Marcus Bakker in de Tweede Kamer; tekst: zie Politiek en Cultuur, nov. 1965.
[8] De Rode Vlag, nov. 1965
[9] De Waarheid, 19 nov. 1965
[10] Deze Open Brief wekt tevens de indruk alsof er kritiek op de PSP-leiding zou bestaan over het republikeinse standpunt; dit was juist een van de weinige punten waarover op het laatste PSP-congres eensgezindheid bestond.
[11] De Waarheid, 4 nov. 1965
[12] Zie voor Indonesië het novembernummer van De Internationale.
[13] De Waarheid, 25 nov. 1965