G. Van der Sluis

Nederlandse jongeren steunen Vietnamees Bevrijdingsfront


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, okt. 1965, jg. 8.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Los Angeles in vuur en vlam
Boodschap aan de Tricontinetal. Schep twee, drie ... vele Vietnams
Vietnam na de hereniging

Het is vooral de laatste weken goed merkbaar dat het verzet tegen de Amerikaanse politiek in Vietnam onder de Nederlandse bevolking toeneemt.

Een oproep aan de Nederlandse regering om de VS “te verzoeken de bombardementen op Noord-Vietnam te staken” en verdere initiatieven te ontwikkelen werd door een groot aantal Nederlanders (voornamelijk uit burgerlijke kring) ondertekend.[1]

Nog belangrijker was het initiatief van enkele studenten en jongeren dat leidde tot een Jongereninitiatiefgroep voor vrede en zelfstandigheid voor Vietnam.[2] Deze groep organiseerde als uitstekende start een protestvergadering op 25 september te Amsterdam. Een van de sprekers wees er terecht op dat deze samenwerking in Nederland wel rijkelijk laat is gekomen en dat met name in Amerika zelf het verzet tegen Johnson sterk groeit. Zelfs de Amerikaanse pers moet de laatste tijd melding maken van bij voorbeeld de “teach-ins”, langdurig en massaal bezochte vergaderingen waar vragen gesteld kunnen worden en debat kan worden gevoerd, maar die steeds als tendens hebben dat de Amerikaanse buitenlandse politiek scherp wordt aangevallen. Een bijzonder interessant verslag van zo’n vergadering gaf onlangs een verslaggever van het Franse dagblad Le Monde.[3] Aan de universiteit van Michigan werd zo’n “teach-in” bezocht door drieduizend studenten. Isaac Deutscher, die vele van deze vergaderingen heeft bezocht, vergeleek het belang van deze vorm van verzet met de betekenis van de destalinisatie. Het publiek blijkt over het algemeen goed geïnformeerd over de strijd in Vietnam en de kritiek op Johnson is vaak buitengewoon scherp en fundamenteel. De beste elementen onder de progressieve studenten beseffen ook het directe verband dat bestaat tussen de machtsstructuur van hun land (het kapitalisme dus) en de oorlog in Vietnam.

Het is begrijpelijk en zelfs verheugend dat vele sprekers op de genoemde protestbijeenkomst van 25 september te Amsterdam zich solidair verklaarden met dié Amerikanen – een minderheid nog – die zich in eigen land verzetten tegen het imperialisme en opkomen voor de rechten van het strijdende Vietnamese volk; zoals men weet is er in Amerika, dat de vrijheid heet te verdedigen, nog altijd enige moed voor nodig om voor zijn afwijkende mening op te komen. McCarthy is dood, maar het McCarthyisme leeft nog.

Het – groeiend – verzet in Amerika tegen het moordend imperialisme heeft echter ook een zwakke kant: het heeft z’n steunpunten voornamelijk onder de intellectuelen en studenten en is (nog) nauwelijks verankerd onder de arbeidersmassa’s. Wij zullen te zijner tijd nog terugkomen op de betekenis van het verzet in Amerika, ook naar aanleiding van recente ontwikkelingen bij de beweging der niet-blanken, maar willen hier volstaan met de opmerking dat het gevaarlijk kan zijn aan dit voornamelijk intellectuele verzet tegen de Vietnampolitiek een beslissende invloed toe te kennen ten aanzien van een werkelijke koersverandering van de Amerikaanse buitenlandse politiek.

De protesten in Nederland zijn tot nog toe weinig massaal geweest. Van de in het parlement vertegenwoordigde partijen zijn het slechts de CPN en de PSP geweest die zich principieel hebben verzet tegen de Amerikaanse politiek.[4] Er zijn verder enige acties geweest van jongeren. Het jongste initiatief, dat inmiddels een vijftiental groepen bundelt, heeft grote mogelijkheden, vooral door het feit dat er enige organisaties bij zijn aangesloten die over werkelijke invloed onder de jongeren en studenten beschikken: afdeling Amsterdam van de Studenten Vakbeweging, ANJV (CPN-jeugd), FJG-Amsterdam (PvdA), Pacifistisch Socialistische Jongeren Werkgroepen (PSP) en de studenten van Politeia en Perikles (resp. socialistische en communistische studenten); het is verder van betekenis dat ook de Indonesische en Surinaamse studenten zich hebben aangesloten.

Een van die mogelijkheden om in Nederland het Luns-beleid nog feller aan te vallen werd door de voorzitter van de vergadering op 25 september, H. Riethof, ook genoemd: Amsterdamse en Leidse studenten zullen eveneens teach-ins organiseren en daar de Nederlandse regering, die de Amerikaanse “bondgenoot” altijd slaafs navolgt, ter verantwoording roepen; staatssecretaris Van der Stoel (PvdA) is daartoe al uitgenodigd – of hij komt is een tweede. Verder zal de actie om de diplomatieke betrekkingen met Zuid-Vietnam te verbreken verhevigd worden en zal geld ingezameld worden om het voor zijn vrijheid strijdende Vietnamese volk daadwerkelijk te helpen. (Inmiddels is er ook enige dagen lang, achter elkaar, gepost bij het consulaat van de Amerikanen aan het Museumplein te Amsterdam.)

Verbod

De solidariteit met het strijdende Vietnamese volk zal steeds meer de woede van de Nederlandse bourgeoisie opwekken. Zo werd de vertoning van een film over Vietnam (nota bene gedeeltelijk uit Amerikaanse bronnen gemonteerd) op de vergadering van 25 september onmogelijk gemaakt met het argument dat er iets met het geluid niet in orde was...; of zoals prof. Wertheim, een van de sprekers het zei: Men zegt dat de Amerikanen de vrije wereld verdedigen, maar hoe dat gaat mogen we niet zien. Want er was natuurlijk niemand die twijfelde aan het politieke karakter van het verbod.

Ook alle andere sprekers van die middag (de opkomst voor een start was verheugend) lieten er geen twijfel over bestaan dat ze de Amerikaanse politiek volledig afwijzen. Men wees op de bombardementen op Noord-Vietnam die voortduren, op het “per ongeluk” aanvallen van burgernederzettingen en melaatsenhuizen, aan het feit dat zeker 80 percent van de Zuid-Vietnamese boeren achter het Bevrijdingsfront staat, dat de zogenaamde wettige regering van Zuid-Vietnam, helemaal niet wettig is, dat het de corrupte Zuid-Vietnamese regering van Diem en de Amerikanen samen zijn geweest die de vrije verkiezingen hebben geboycot en dat de grote massa van de arme boeren daarom met het communisme sympathiseert, omdat het daarvan weet dat het een einde maakt aan het grootgrondbezit (Noord-Vietnam, China). Want, zo zei prof Wertheim, in tegenstelling tot Europa, is de boer in Azië niet conservatief, hij is revolutionair, zij zijn de verworpenen der aarde en hun gevecht gaat om de grond. Het was een uitstekende vergadering, ook al omdat het enthousiasme van de bijna duizend bezoekers (jongeren vooral!) zich nog zichtbaar uitte na de vergadering: wel deelde de voorzitter van de vergadering mee dat het niet de bedoeling was om na de vergadering te demonstreren, maar, zo zei hij, er zou een brief worden aangeboden aan het Amerikaanse consulaat en hij zou zich kunnen indenken dat een groot aantal jongeren die briefbrengers zou willen vergezellen, en in dat geval konden de wandelaars het beste hun witte toegangskaart opspelden zodat men elkaar niet uit het oog verloor. Het resultaat was voortreffelijk: het grootste deel van de vergaderingbezoekers trok gezamenlijk op naar het consulaat (waar men natuurlijk geen thuis gaf). Vele duizenden Amsterdammers hebben de demonstratie gezien want de stoet trok door de drukke Kalverstraat en Leidsestraat.

Wil dit optimistische verslag nu zeggen dat we geen kritiek hebben?

Om enkele dingen te noemen: we vonden dat een aantal sprekers weinig geïnspireerd hun rede hield, wellicht dat dat ook kwam doordat ze van een papiertje oplazen. Het klonk verder vreemd toen de vertegenwoordiger van de FJG zei dat de leiding van de PvdA het verderfelijke van de Amerikaanse politiek “helaas nog niet helemaal inziet”; dat kan natuurlijk ironisch bedoeld zijn, maar dan zal die spreker toch moeten beseffen dat hem nog een harde strijd wacht tegen de PvdA-leiding die in de rijen der arbeidersbeweging optreedt als propagandist voor de ideeën van Johnson c.s.

Verder sprak Roel Walraven (ANJV), uiteraard in navolging van De Waarheid, over de “McNamara’s”, alsof het in Amerika gaat om een kleine exclusieve groep die zijn wil doordrijft; dezelfde spreker ging zich naar onze mening ook te buiten aan een te groot optimisme over de situatie in Vietnam. Een flinke dosis realisme is noodzaak voor wie zich met de kwestie Vietnam bezighoudt en het was dan ook goed dat althans de voorzitter van de vergadering de tegenstellingen tussen de communistische partijen noemde als verzwakking van de mogelijkheden van het Bevrijdingsfront. Ongegrond optimisme kan namelijk buitengewoon gevaarlijk zijn.

Wat de samenstelling van het comité betreft lijkt ons het arbeiderselement nog zwak vertegenwoordigd; we weten dat het moeilijk is: maar men zal zonder ophouden moeten proberen de jonge arbeiders uit de bedrijven bij de strijd te betrekken. Wie georganiseerd is in de vakbeweging, zal in zijn bond de oorlog in Vietnam voortdurend aan de orde moeten stellen, in de bedrijven moeten speciale groepen georganiseerd worden die zich bezighouden met de steunverlening aan het Bevrijdingsfront. Op een dergelijke wijze wordt de hulp zo massaal en effectief mogelijk.

Ulrici

Er is nog een gevaar dat ons bedreigt. Aan het einde van het jaar willen de Amerikanen hun troepensterkte in Vietnam opvoeren tot 200.000; op dit ogenblik vechten ook al de soldaten uit Formosa, Z-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland tegen het Bevrijdingsfront en - zo werd op de vergadering bekend gemaakt – ook West-Duitse soldaten worden geronseld om daar dienst te nemen.[5] In Nederland is dat al eens geprobeerd door Ulrici, een aanhanger van Westerling, die er buitengewoon racistische denkbeelden op na bleek te houden. De Nederlandse regering heeft toen ontkend dat ze contact had met deze Ulrici en dat het ook niet waar was dat ze het plan van Ulrici ondersteunde. Maar uit een artikel in Vrij Nederland bleek dat hoge militairen (zelfs een generaal) kind aan huis zijn bij deze zelfde Ulrici.

Ook al omdat het niet de eerste keer zou zijn dat een minister een antwoord geeft dat – laten we het voorzichtig zeggen – niet geheel in overeenstemming is met de waarheid, kan er een situatie komen (bij voorbeeld als de VS een beroep doet op de Nederlandse regering) dat er in Nederland propaganda gemaakt wordt voor dienstneming in Vietnam tegen het Bevrijdingsfront. Ook wat dat betreft zullen wij dus zeer waakzaam moeten zijn en zullen de arbeidersorganisaties tegen een eventuele ontwikkeling in die richting krachtig moeten optreden.

_______________
[1] Gepubliceerd in NRC van 16 sept. 1965 en in Bevrijding, Vietnam-editie, oktober 1965.
[2] Voorlopig adres: Afdeling Amsterdam SVB, xxxxstraat 34, Amsterdam.
[3] Le Monde, 24 sept. 1956
[4] Uiteraard hebben de tegenstellingen tussen de PSP en CPN een gezamenlijke actie van deze twee partijen tot nog toe in de weg gestaan; wij menen dat de oorzaak vooral ligt bij de CPN die de PSP herhaaldelijk op een onprincipiële manier aanvalt, o.a. om beter “aansluiting” te vinden bij de rechtse sociaaldemocratie van de PvdA.
[5] Time heeft er o.a. over geschreven: meer dan 20 West-Duitse piloten zouden zich – in het bezit van Amerikaanse passen – in Vietnam bevinden; zes daarvan zijn al gedood. Een persofficier van de Bundeswehr heeft het bericht ontkend maar Sozialistische Korrezpondenz van sept. 1965 trekt deze ontkenning ernstig in twijfel. Naar onze mening schrijft SK terecht dat het hier gaat om een poging de NAVO-landen (en dus ook Nederland!!!) direct in de strijd te betrekken, en dat het daarom om een buitengewoon gevaarlijke tendens gaat.

Vietnam

Een van de kenmerken van de politiek van de Russische bureaucratie tijdens het leven van Stalin was dat alle stukken revolutionaire strijd in de wereld ondergeschikt werden gemaakt aan de behoeften van de buitenlandse politiek van het “socialistische vaderland”. Deze bureaucratie, ontstaan door achterlijkheid van de Russische economie en de nederlaag van de arbeidersbeweging tussen 1917 en 1925 buiten de Sovjet-Unie, meende slechts te kunnen blijven voortbestaan door handhaving van het isolement van de Sovjet-Unie. Hieruit kan de gehele politiek van de Derde Internationale vanaf 1925 tot zijn opheffing in de Tweede Wereldoorlog worden verklaard.

Tevens ligt hier de sleutel voor de verklaring van tal van beslissende nederlagen die het wereldproletariaat tussen de Oktoberrevolutie en 1940 heeft geleden. Wij zullen hier niet ingaan op de vragen waarom de Chinese revolutie in 1925-1927 mislukte, waarom in 1933 Hitler aan de macht kon komen, waardoor in 1936 in Frankrijk grote kansen onbenut werden gelaten en de Spaanse burgeroorlog in arbeidersbloed werd gesmoord. Eén ding moet echter gezegd worden en de trotskisten in de gehele wereld zullen dit tot hun laatste ademtocht blijven zeggen: miljoenen arbeiders lieten het leven omdat de Stalin-bureaucratie slechts “het socialisme in één land”, d.w.z. de bescherming van de voorrechten van een parasitaire kaste in Rusland, nastreefde.

Historisch gezien is het stalinisme overleefd. In Rusland en in de arbeidersstaten in Europa, met uitzondering van het concentratiekamp dat Albanië heet, heeft het stalinisme economisch, en dus ook politiek, geen basis meer.

In China is dat anders. In het Chinese werelddeel zijn thans nog vele omstandigheden die herinneren aan de middeleeuwen en misschien nog daarvoor.

Politiek leeft China nog in een diepe stalinistische nacht. China is politiek geïsoleerd en technisch achterlijk. Het politieke isolement zou gemakkelijk te verbreken zijn indien een principiële revolutionaire politiek ten aanzien van de strijd van de arbeidersklasse in de Westelijke landen zou worden gevoerd. Maar het een noch het ander is het geval In Latijns-Amerika heeft China weinig invloed. In Afrika is het uitgespeeld door de samenwerking met de door de Amerikanen gefinancierde Angolese beweging van Roberto Holden en onlangs de onmiddellijke goedkeuring van de militaire, contrarevolutionaire en antisocialistische putsch van Boumédienne in Algerije. In Azië is de samenwerking met zowel Japanse als de Indonesische bourgeoisie zeer compromitterend voor de Chinezen.

Ten slotte is het resultaat van de politiek die China in Vietnam voert, niet veel anders dan die van Stalin.

China vecht tot de laatste Vietnamees. Centimeter na centimeter van Noord- en Zuid-Vietnam worden door Amerikaanse bommen verpulverd, terwijl de Chinezen zonder krimp te geven alleen aan een mogelijke politieke buit denken. Mao offert Vietnam zoals Stalin vele revoluties heeft geofferd.

Wij hebben er geen behoefte aan de Amerikaanse imperialisten te helpen om uit het Vietnamese wespennest te komen maar de verwachting dat de Amerikanen het lot zullen delen van de Fransen bij Dien Bien Phu is onzinnig. De Amerikanen kunnen door de Vietcong alleen niet worden verslagen. Er zal een politieke oplossing moeten komen. De ervaring van de Algerijnse revolutie heeft geleerd dat zulke oplossingen mogelijk zijn. Er stonden destijds een miljoen soldaten in Algerije en zij konden rekenen op de actieve steun van de Franse Colons. Militair gesproken is de Vietcong vele malen sterker dan de FLN ooit was. Politiek is het Vietnamese Bevrijdingsfront een granieten reus vergeleken bij het politieke allegaartje dat de FLN was.

In tegenstelling tot Algerije waarvan slechts kleine stukken door de revolutionairen waren bezet, is Zuid-Vietnam nagenoeg geheel in handen van de Vietcong.

Wat streven de Chinezen na in Vietnam? In de eerste plaats willen de Chinezen op de stoel van de Russen zitten tegenover de Amerikanen. Hun politiek in Algerije, in Vietnam en nu ook weer in het Pakistaans-Indiase conflict bewijst de werkelijke instelling van de Chinese leiders. De Chinese Vietnam-politiek zou er voorts toe moeten leiden dat de Sovjetleiders dusdanig gecompromitteerd worden dat in de communistische wereldbeweging en nu de koloniale nationalistische bewegingen elke Russische invloed wordt uitgeschakeld. De snelle erkenning van Boumédienne had zoals bekend geen andere reden dan te trachten de Afro-Aziatische conferentie in Algiers in juni te laten doorgaan met uitsluiting van de Russen. Dit doel was voor de Chinezen belangrijker dan de gevolgen van de Boumédienne-putsch voor Algerije en geheel Afrika. Het verhinderen van spoorwegtransporten uit Rusland over Chinees gebied naar Vietnam ligt op hetzelfde politieke niveau.

Wij willen de Russische politiek in Vietnam evenmin verdedigen. De hulp die geboden wordt aan het zo dapper strijdend Vietnamese volk is hoogst onvoldoende. De Russische arbeiders en boeren zijn ongetwijfeld bereid grote offers te brengen voor de strijd in Vietnam. De opportunistische co-existentiepolitiek verhindert de hulp op grote schaal aan het Bevrijdingsfront. Weliswaar zonden de Russen raketten waarmee Hanoi en Hai Phong onaantastbaar zijn geworden voor de Amerikaanse aanvallen maar het is niet genoeg. Uit angst voor Chinese beschuldigingen komen de Russen evenmin op voor een politieke oplossing in Vietnam. Daar waar Chinezen en Russen falen moet getracht worden in de rest van de wereld voldoende krachten te bundelen om de Vietnamese revolutie te redden.

De luchtaanvallen op Noord-Vietnam moeten direct worden gestaakt.
Onmiddellijk zal in Zuid-Vietnam het vuren moeten worden gestaakt als overeenstemming is bereikt over de organisatie van verkiezingen over het herstel van de eenheid tussen Noord- en Zuid-Vietnam zoals voorzien is in de Akkoorden van Genève.
Vóórdat de verkiezingen worden gehouden zullen alle buitenlandse troepen Vietnam moeten hebben verlaten.
De controle op de verkiezingen zal moeten worden opgedragen aan gemengde commissies uit Aziatische landen, China en de Sovjet-Unie inbegrepen.
China zal tot de Verenigde Naties moeten worden toegelaten en Rusland zal zijn economische hulp aan China onmiddellijk moeten hervatten.
De Redactie