J.V. Stalin

De trotskistische oppositie vroeger en nu


Geschreven: 23 oktober 1927
Bron: Works, Vol. 10, augustus-december, 1927, Engelstalig MIA (transcriptie: Salil Sen voor MIA, 2009)
Copyright: Publiek Domein
Vertaling: Anoniem
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
L. Trotski en de industrialisatie van de Sovjet-Unie
Lenin: ‘Laatste testament’ Brieven aan het congres
Stalin - De man en zijn invloed


Toespraak gehouden op een bijeenkomst van het Gezamenlijk Plenum van het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie van de CPSU(B)[1], 23 oktober 1927.

1. ENKELE VRAGEN

Kameraden, ik heb niet veel tijd; daarom zal ik afzonderlijk vragen behandelen. Allereerst over de persoonlijke factor. Jullie hebben hier gehoord hoe ijverig de oppositionelen Stalin uitschelden, uit alle macht verguizen. Dat verbaast me niet, kameraden. De reden waarom de belangrijkste aanvallen tegen Stalin waren gericht, is dat Stalin alle trucs van de oppositie misschien wel beter kent dan sommige van onze kameraden, en het is niet zo gemakkelijk, durf ik te zeggen, om hem voor de gek te houden. Dus slaan ze hun slag vooral tegen Stalin. Laat ze maar naar hartelust schelden.

En wat is Stalin? Stalin is slechts een bijfiguur. Neem Lenin. Wie weet niet dat ten tijde van het Augustusblok de oppositie onder leiding van Trotski een nog schandaliger lastercampagne tegen Lenin voerde? Luister bijvoorbeeld naar Trotski:

“Het ellendige gekibbel dat systematisch wordt uitgelokt door Lenin, die oude rot in het vak, die professionele uitbuiter van alles wat achterlijk is in de Russische arbeidersbeweging, lijkt wel een zinloze obsessie” (zie “Trotski’s brief aan Tsjkheidze,” april 1913).

Let op de taal, kameraden! Let op de taal! Het is Trotski die schrijft. En hij schrijft over Lenin.

Is het dan verrassend dat Trotski, die zo ongemanierd schreef over de grote Lenin, wiens schoenveters hij niet waardig was te strikken, nu een van Lenins vele leerlingen, kameraad Stalin, beledigt?

Meer dan dat. Ik denk dat de oppositie mij eer aandoet door al haar haat tegen Stalin te spuien. Zo hoort het ook. Ik denk dat het vreemd en beledigend zou zijn als de oppositie, die probeert de Partij kapot te maken, Stalin zou prijzen, die de grondbeginselen van het leninistische partijprincipe verdedigt.

Nu over Lenins “testament”. De oppositionelen riepen hier – je hebt ze gehoord – dat het Centraal Comité van de Partij Lenins “testament” heeft “verborgen”. We hebben deze kwestie verschillende keren besproken tijdens het plenum van het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie, dat weet u. (Een stem: “Tientallen keren.”) Het is bewezen en opnieuw bewezen dat niemand iets verborgen heeft gehouden, dat Lenins “testament” was gericht aan het Dertiende Partijcongres, dat dit “testament” werd voorgelezen op het congres (stemmen: “Dat klopt!”), dat het congres unaniem besloot het niet te publiceren, onder andere omdat Lenin zelf niet wilde dat het werd gepubliceerd en er niet om vroeg. De oppositie weet dit allemaal net zo goed als wij. Toch heeft ze het lef om te verklaren dat het Centraal Comité het “testament” “verbergt”.

De kwestie van Lenins “testament” werd, als ik me niet vergis, al in 1924 ter sprake gebracht. Er is een zekere Eastman, een voormalige Amerikaanse communist die later uit de partij werd gezet. Deze heer, die zich mengde onder de trotskisten in Moskou, pikte wat geruchten en roddels op over Lenins “testament”, ging naar het buitenland en publiceerde een boek getiteld Na Lenins dood, waarin hij zijn best deed om de Partij, het Centraal Comité en het sovjetregime zwart te maken, en waarvan de kern was dat het Centraal Comité van onze Partij Lenins “testament” “verborgen hield”. Gezien het feit dat deze Eastman ooit verbonden was geweest met Trotski, riepen wij, de leden van het Politiek Bureau, Trotski op zich te distantiëren van Eastman die, zich vastklampend aan Trotski en verwijzend naar de oppositie, Trotski verantwoordelijk had gesteld voor de lasterlijke uitspraken tegen onze Partij over het “testament”. Omdat de vraag zo duidelijk was, distantieerde Trotski zich inderdaad publiekelijk van Eastman in een verklaring die hij in de pers aflegde. Deze werd in september 1925 gepubliceerd in Bolsjewiek, nr. 16.

Staat u mij toe de passage in Trotski’s artikel voor te lezen waarin hij ingaat op de vraag of de Partij en haar Centraal Comité Lenins “testament” verborgen hielden of niet. Ik citeer Trotski’s artikel:

“In verschillende delen van zijn boek zegt Eastman dat het Centraal Comité een aantal uitzonderlijk belangrijke documenten die Lenin in de laatste periode van zijn leven heeft geschreven voor de Partij heeft ‘verborgen’ (het gaat om brieven over de nationale kwestie, het zogenaamde ‘testament’ en andere); er kan geen andere naam voor zijn dan laster tegen het Centraal Comité van onze Partij. Uit wat Eastman zegt kan afgeleid worden dat Vladimir Iljitsj die brieven, die het karakter droegen van adviezen over de interne organisatie, voor de pers bedoelde. In feite is dat absoluut niet waar. Tijdens zijn ziekte stuurde Vladimir Iljitsj vaak voorstellen, brieven, enzovoort, naar de belangrijkste instellingen van de Partij en naar haar congres. Het spreekt vanzelf dat al die brieven en voorstellen altijd bezorgd werden aan diegenen voor wie ze bestemd waren, ter kennis gebracht werden van de afgevaardigden op het Twaalfde en Dertiende Congres, en natuurlijk altijd de nodige invloed uitoefenden op de beslissingen van de Partij; en als niet al die brieven gepubliceerd werden, dan was dat omdat de auteur ze niet voor de pers bestemd had. Vladimir Iljitsj liet geen ‘testament’ na en het karakter van zijn houding ten opzichte van de Partij en het karakter van de Partij zelf sloten de mogelijkheid van zo’n ‘testament’ uit. Wat in de geëmigreerde en buitenlandse bourgeois en mensjewistische pers gewoonlijk een ‘testament’ wordt genoemd (op een onherkenbaar verminkte manier) is één van de brieven van Vladimir Iljitsj die advies bevatte over organisatorische zaken. Het Dertiende Congres van de Partij besteedde de grootste aandacht aan die brief, net als aan alle andere, en trok er conclusies uit die pasten bij de voorwaarden en omstandigheden van dat moment. Al het gepraat over het verbergen of schenden van een ‘testament’ is een kwaadwillige uitvinding en is volledig gericht tegen Vladimir Iljitsj’ echte testament en tegen de belangen van de Partij die hij heeft opgericht” (zie Trotski’s artikel “Betreffende Eastmans boek na Lenin’s dood,” Bolsjewiek, nr. 16, 1 september 1925, p. 68).

Duidelijk, zou je denken. Dit werd geschreven door niemand minder dan Trotski. Op welke gronden spinnen Trotski, Zinovjev en Kamenev garen bij het feit dat de Partij en haar Centraal Comité Lenins “testament” zouden “verbergen”? Het is “toegestaan” om garen te spinnen, maar je moet weten waar je moet stoppen.

Er wordt gezegd dat kameraad Lenin in dat “testament” aan het congres voorstelde om, gezien Stalins “grofheid”, de kwestie te overwegen om een andere kameraad in Stalins plaats als secretaris-generaal te plaatsen. Dat is helemaal waar. Ja, kameraden, ik ben grof tegen degenen die op grove en perfide wijze de Partij vernielen en opsplitsen. Ik heb dit nooit onder stoelen of banken gestoken en doe dat nu ook niet. Misschien is er wat mildheid nodig in de behandeling van splitsers, maar daar ben ik slecht in. Op de allereerste vergadering van het plenum van het Centraal Comité na het Dertiende Congres heb ik het plenum van het Centraal Comité gevraagd mij te ontheffen van mijn taken als secretaris-generaal. Het congres zelf besprak deze kwestie. Het werd door elke delegatie afzonderlijk besproken en alle delegaties, inclusief Trotski, Kamenev en Zinovjev, verplichtten Stalin unaniem om op zijn post te blijven.

Wat kon ik doen? Mijn post verlaten? Dat ligt niet in mijn aard; ik heb nog nooit een post verlaten en ik heb niet het recht om dat te doen, want dat zou desertie zijn. Zoals ik al eerder heb gezegd, ik ben geen vrije persoon, en als de Partij mij een verplichting oplegt, moet ik gehoorzamen.

Een jaar later diende ik opnieuw een verzoek in bij het plenum om me te ontheffen, maar ik was opnieuw verplicht om op mijn post te blijven.
Wat kon ik anders doen?

Wat de publicatie van het “testament” betreft, besloot het congres het niet te publiceren, omdat het aan het congres was gericht en niet bedoeld voor publicatie.

Er is het besluit van een plenum van het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie in 1926 om het Vijftiende Congres toestemming te vragen dit document te publiceren. We hebben het besluit van hetzelfde plenum van het Centraal Comité en de Centrale Controle Commissie om andere brieven van Lenin te publiceren, waarin hij wees op de fouten van Kamenev en Zinovjev vlak voor de Oktoberopstand en hun verbanning uit de Partij eiste.[2]

Het is duidelijk dat praten over het verbergen van deze documenten door de Partij beschamende laster is. Onder deze documenten zijn er brieven van Lenin die aandringen op de noodzaak om Zinovjev en Kamenev uit de Partij te zetten. De Bolsjewistische Partij, het Centraal Comité van de Bolsjewistische Partij, is nooit bang geweest voor de waarheid. De kracht van de Bolsjewistische Partij ligt juist in het feit dat ze de waarheid niet vreest en de waarheid recht in het gezicht kijkt.

De oppositie probeert Lenins “testament” als troefkaart te gebruiken; maar het is genoeg om dit “testament” te lezen om te zien dat het voor hen helemaal geen troefkaart is. Integendeel, Lenins “testament” is fataal voor de huidige oppositieleiders.

Het is inderdaad een feit dat Lenin in zijn “testament” Trotski ervan beschuldigt schuldig te zijn aan “niet-bolsjewisme” en, wat betreft de fout die Kamenev en Zinovjev maakten in oktober, zegt hij dat die fout niet “toevallig” was. Wat betekent dat? Het betekent dat Trotski, die lijdt aan “niet-bolsjewisme”, en Kamenev en Zinovjev, wier fouten niet “toevallig” zijn en zeker herhaald kunnen en zullen worden, politiek niet te vertrouwen zijn.

Het is kenmerkend dat er in het “testament” met geen woord of hint wordt gerept over het feit dat Stalin fouten heeft gemaakt. Het verwijst alleen naar Stalins grofheid. Maar grofheid is niet en kan niet worden beschouwd als een gebrek in Stalins politieke lijn of positie.

Hier is de relevante passage in het “testament”:

“Ik zal niet verder ingaan op de persoonlijke kwaliteiten van de andere leden van het Centraal Comité. Ik wil er alleen aan herinneren dat de oktoberepisode met Zinovjev en Kamenev natuurlijk niet toevallig was, maar dat hen persoonlijk net zo weinig te verwijten valt als Trotski zijn niet-bolsjewisme.”

Duidelijk, zou je denken.

2. Het “platform” van de oppositie

Volgende vraag. Waarom heeft het Centraal Comité het “platform” van de oppositie niet gepubliceerd? Zinovjev en Trotski zeggen dat het was omdat het Centraal Comité en de Partij “bang” waren voor de waarheid. Is dat waar? Natuurlijk niet. Meer zelfs. Het is absurd om te zeggen dat de Partij of het Centraal Comité bang zijn voor de waarheid. We hebben de woordelijke verslagen van de plenums van het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie. Deze verslagen zijn in duizenden exemplaren gedrukt en verspreid onder de partijleden. Ze bevatten de toespraken van zowel de oppositionelen als de vertegenwoordigers van de partijlijn. Ze worden gelezen door tienduizenden en honderdduizenden partijleden. (Stemmen: “Dat is waar!”) Als we bang waren geweest voor de waarheid zouden we deze documenten niet hebben verspreid. Het goede aan die documenten is juist dat ze de leden van de Partij in staat stellen om het standpunt van het Centraal Comité te vergelijken met de standpunten van de oppositie en om hun besluit te nemen. Is dat angst voor de waarheid?

In oktober 1926 paradeerden de leiders van de oppositie en beweerden, zoals ze nu beweren, dat het Centraal Comité bang was voor de waarheid, dat het hun “platform” verborg, het verborgen hield voor de Partij, enzovoort. Daarom gingen ze rondneuzen in de partijafdelingen in Moskou (denk aan de Aviapribor fabriek), in Leningrad (denk aan de Putilov fabrieken) en andere plaatsen. Welnu, wat gebeurde er? De communistische arbeiders gaven onze oppositionelen een flink pak slaag, zo’n pak slaag zelfs dat de leiders van de oppositie gedwongen waren het strijdperk te ontvluchten. Waarom durfden ze toen niet verder te gaan, naar alle partijafdelingen, om uit te zoeken wie van ons de waarheid vreesde – de oppositie of het Centraal Comité? Omdat ze bang werden voor de echte (en niet denkbeeldige) waarheid.

En nu? Eerlijk, is er nu geen discussie gaande in de partijafdelingen? Wijs minstens één afdeling aan, met minstens één oppositielid en waar minstens één vergadering is gehouden in de afgelopen drie of vier maanden, waar vertegenwoordigers van de oppositie niet hebben gesproken, waar geen discussie is geweest. Is het niet een feit dat gedurende de afgelopen drie of vier maanden de oppositie naar voren is gekomen wanneer zij maar kon in de partijafdelingen met haar tegenresoluties? (Stemmen: “Helemaal waar!”) Waarom proberen Trotski en Zinovjev dan niet naar de partijafdelingen te gaan en hun standpunten uiteen te zetten?

Een typerend feit. In augustus van dit jaar, na het plenum van het Centraal Comité en de Centrale Controle Commissie, stuurden Trotski en Zinovjev een verklaring dat ze wilden spreken op een bijeenkomst van actieve Moskovieten, als het Centraal Comité daar geen bezwaar tegen had. Hierop antwoordde het Centraal Comité (en het antwoord werd verspreid onder de lokale organisaties) dat het er geen bezwaar tegen had dat Trotski en Zinovjev op zo’n bijeenkomst zouden spreken, op voorwaarde echter dat zij, als leden van het Centraal Comité, niet tegen de besluiten van het Centraal Comité zouden spreken. Wat gebeurde er? Ze lieten hun verzoek vallen. (Algemeen gelach.)

Ja, kameraden, er is iemand onder ons die bang is voor de waarheid, maar dat is niet het Centraal Comité en nog minder de Partij; dat zijn de leiders van onze oppositie.

Als dit het geval is, waarom heeft het Centraal Comité het “platform” van de oppositie dan niet gepubliceerd?

Ten eerste omdat het Centraal Comité de factie van Trotski, of welke factiegroep dan ook, niet wilde en niet mocht legaliseren. In de resolutie “Over Eenheid” van het Tiende Congres zei Lenin dat het bestaan van een “platform” een van de belangrijkste tekenen is van factionalisme. Desondanks stelde de oppositie een “platform” op en eiste dat het gepubliceerd zou worden, waarmee ze het besluit van het Tiende Congres schond. Stel dat het Centraal Comité het “platform” van de oppositie had gepubliceerd, wat zou dat dan hebben betekend? Het zou hebben betekend dat het Centraal Comité bereid was deel te nemen aan de pogingen van de oppositie om de besluiten van het Tiende Congres te schenden. Konden het Centraal Comité en de Centrale Controle Commissie daarmee instemmen? Het is duidelijk dat geen enkel zichzelf respecterend Centraal Comité een dergelijke factiestap zou kunnen zetten. (Stemmen: “Helemaal waar!”)

Verder. In dezelfde resolutie van het Tiende Congres “Over Eenheid”, geschreven door Lenin, staat: “Het congres beveelt de onmiddellijke ontbinding van alle groepen zonder uitzondering die zijn gevormd op basis van een of ander platform,” dat “niet-naleving van dit besluit van het congres zal leiden tot zekere en onmiddellijke uitsluiting uit de Partij.” De richtlijn is duidelijk en definitief. Stel dat het Centraal Comité en de Centrale Controle Commissie het “platform” van de oppositie hadden gepubliceerd, zou dat dan de ontbinding van alle groepen zonder uitzondering genoemd kunnen worden die gevormd zijn op basis van een of ander “platform”? Natuurlijk niet. Integendeel, het zou hebben betekend dat het Centraal Comité en de Centrale Controle Commissie zelf niet van plan waren om te ontbinden, maar om te helpen groepen en facties te organiseren op basis van het “platform” van de oppositie. Konden het Centraal Comité en de Centrale Controle Commissie zo’n stap zetten in de richting van een splitsing van de Partij? Natuurlijk konden ze dat niet.

Tot slot bevat het “platform” van de oppositie laster tegen de Partij die, indien gepubliceerd, de Partij en onze staat onherstelbare schade zou berokkenen.

In het “platform” van de oppositie staat zelfs dat onze partij bereid is het monopolie op de buitenlandse handel af te schaffen en alle schulden af te betalen, dus ook de oorlogsschulden. Iedereen weet dat dit een walgelijke laster is tegen onze Partij, tegen onze arbeidersklasse, tegen onze staat. Stel dat we het “platform” met deze laster tegen de Partij en de staat hadden gepubliceerd, wat zou er dan gebeurd zijn? Het enige resultaat zou zijn geweest dat de internationale bourgeoisie grotere druk op ons zou zijn gaan uitoefenen, ze zou concessies hebben geëist waarmee we helemaal niet akkoord konden gaan (bijvoorbeeld de afschaffing van het monopolie op de buitenlandse handel, de afbetaling van de oorlogsschulden, enzovoort) en ze zou ons met oorlog hebben bedreigd.

Wanneer leden van het Centraal Comité zoals Trotski en Zinovjev de imperialisten van alle landen valse berichten geven over onze Partij en hen verzekeren dat we bereid zijn tot de grootste concessies, inclusief de afschaffing van het monopolie op buitenlandse handel, kan dat maar één betekenis hebben: Messieurs de bourgeois, oefen harde druk uit op de bolsjewistische partij, dreig met oorlog tegen hen; de bolsjewieken zullen instemmen met elke concessie als jullie maar genoeg druk uitoefenen.

Valse rapporten over onze Partij, ingediend bij de heren imperialisten door Zinovjev en Trotski om onze moeilijkheden op het gebied van buitenlands beleid te verergeren – dat is waar het “platform” van de oppositie op neerkomt.

Wie schaadt dit? Natuurlijk schaadt het het proletariaat van de USSR, de Communistische Partij van de USSR, onze hele staat.

Wie heeft er baat bij? De imperialisten van alle landen.

Nu vraag ik je: zou het Centraal Comité ermee kunnen instemmen om zulke vuiligheid in onze pers te publiceren? Natuurlijk niet.

Dit zijn de overwegingen die het Centraal Comité dwongen om te weigeren het “platform” van de oppositie te publiceren.

3. Lenin over discussie en oppositie in het algemeen

De volgende vraag. Zinovjev probeerde fel te bewijzen dat Lenin altijd en te allen tijde voor discussie was. Hij verwees naar de discussie over verschillende programma’s die plaatsvonden voor het Tiende Congres en op het congres zelf, maar hij “vergat” te vermelden dat Lenin de discussie die plaatsvond voor het Tiende Congres als een vergissing beschouwde. Hij “vergat” te zeggen dat de resolutie van het Tiende Congres “Over partijeenheid”, die door Lenin was geschreven en een richtlijn was voor de ontwikkeling van onze Partij, niet de discussie over “programma’s” beval, maar de ontbinding van alle groepen die op basis van een of ander “platform” waren gevormd. Hij “vergat” te zeggen dat Lenin zich op het Tiende Congres uitsprak voor het “verbieden” in de toekomst van alle opposities in de Partij. Hij “vergat” te zeggen dat Lenin de verandering van onze Partij in een “debatvereniging” als absoluut ontoelaatbaar beschouwde.

Hier is bijvoorbeeld Lenins beoordeling van de discussie die plaatsvond voorafgaand aan het Tiende Congres:

“Ik heb vandaag al de gelegenheid gehad om hierover te spreken en ik kon natuurlijk alleen maar omzichtig opmerken dat er nauwelijks velen onder u kunnen zijn die deze discussie niet als een overdreven luxe beschouwen. Ik kan niet nalaten hieraan toe te voegen dat ik, sprekend voor mijzelf, van mening ben dat deze luxe inderdaad absoluut ontoelaatbaar was en dat we, door een dergelijke discussie toe te staan, ongetwijfeld een fout hebben gemaakt” (zie de notulen van het Tiende Congres, p. 16[3]).

En dit is wat Lenin op het Tiende Congres zei over elke mogelijke oppositie na het Tiende Congres:

“Consolidatie van de Partij, verbod op een oppositie in de Partij – dat is de politieke conclusie die uit de huidige situatie moet worden getrokken...” “We willen nu geen oppositie, kameraden. En ik denk dat het Partijcongres deze conclusie moet trekken, de conclusie moet trekken dat we nu een einde moeten maken aan de oppositie, er mee moeten stoppen, we hebben nu genoeg van opposities!” (Ibid., pp. 61 en 63.[4])

Dat is hoe Lenin de kwestie van discussie en oppositie in het algemeen zag.

4. De oppositie en de derde kracht

De volgende vraag. Wat was de noodzaak van kameraad Menzhinsky’s verklaring over de Witten met wie sommige “arbeiders” van de illegale, partijvijandige pers van de trotskisten verbonden zijn?

Ten eerste om de leugen en laster te ontkrachten die de oppositie in verband met deze kwestie verspreidt in haar antipartijbladen. De oppositie verzekert iedereen dat het bericht over de Witte Garde die op de een of andere manier verbonden zijn met bondgenoten van de oppositie zoals Sjtsjerbakov, Tverskoj en anderen, fictie is, een verzinsel, in omloop gebracht met het doel de oppositie in diskrediet te brengen. De verklaring van kameraad Menzhinsky en de verklaringen van de gearresteerden laten er geen enkele twijfel over bestaan dat een deel van de “arbeiders” van de illegale, partijvijandige pers van de trotskisten banden heeft, onbetwistbaar banden heeft met contrarevolutionaire elementen van de Witte Garde. Laat de oppositie proberen deze feiten en documenten te weerleggen.

Ten tweede om de leugens te ontmaskeren die nu worden verspreid door Maslovs orgaan in Berlijn (Die Fahne des Kommunismus, oftewel De Vlag van het Communisme). We hebben zojuist het laatste nummer ontvangen van dit smerige vod, gepubliceerd door deze renegaat Maslov, die zich bezighoudt met het belasteren van de USSR en het verraden van staatsgeheimen van de USSR aan de bourgeoisie. Dit persorgaan drukt voor de publieke informatie, in een verminkte vorm natuurlijk, de getuigenissen af van de gearresteerde Witte Gardisten en hun bondgenoten bij de illegale, tegen de partij gerichte pers. (Stemmen: “Schandalig!”) Waar kon Maslov deze informatie vandaan halen? Deze informatie is geheim, want nog niet alle leden van de groep Witten die betrokken zijn bij het organiseren van een samenzwering naar het voorbeeld van de Pilsudski-samenzwering zijn opgespoord en gearresteerd. Deze informatie werd in de Centrale Controle Commissie bekend gemaakt aan Trotski, Zinovjev, Smilga en andere leden van de oppositie. Ze mochten voorlopig geen kopie maken van die verklaringen. Maar blijkbaar hebben ze wel een kopie gemaakt en haastten ze zich om die naar Maslov te sturen. Maar wat betekent het sturen van die informatie naar Maslov voor publicatie? Het betekent het waarschuwen van de Witte Gardisten die nog niet zijn opgespoord en gearresteerd, hen waarschuwen dat de bolsjewieken van plan zijn hen te arresteren.

Is het gepast, is het toegestaan voor communisten om zoiets te doen? Natuurlijk niet.

Het artikel in Maslovs orgaan heeft een bitse kop: “Stalin splitst de CPSU(B). Een samenzwering van de Witte Garde. Een brief uit de USSR” (Stemmen: “Schurken!”) Zouden we, na dit alles, nadat Maslov met de hulp van Trotski en Zinovjev verdraaide getuigenverklaringen van gearresteerde mensen had afgedrukt voor publieke informatie, zouden we, na dit alles, kunnen afzien van het maken van een verslag aan het plenum van het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie en van het contrasteren van de leugenachtige verhalen met de werkelijke feiten en de werkelijke verklaringen?

Daarom vonden het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie het nodig om kameraad Menzhinsky te vragen een verklaring af te leggen over de feiten.

Wat volgt er uit deze getuigenissen, uit de verklaring van kameraad Menzhinsky? Hebben we ooit de oppositie beschuldigd of beschuldigen we nu de oppositie van het organiseren van een militaire samenzwering? Natuurlijk niet. Hebben we ooit de oppositie beschuldigd of beschuldigen we nu de oppositie van deelname aan deze samenzwering? Natuurlijk niet. (Muralov: “U heeft die beschuldiging tijdens het laatste plenum geuit.”) Dat is niet waar, Muralov. We hebben twee verklaringen van het Centraal Comité en de Centrale Controle Commissie over de illegale, partijvijandige pers en over de niet-partijgebonden intellectuelen die aan die pers verbonden zijn. U zult in die documenten geen enkele zin, geen enkel woord vinden waaruit blijkt dat wij de oppositie beschuldigen van deelname aan een militaire samenzwering. In die documenten beweren het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie alleen dat de oppositie bij het organiseren van haar illegale pers in contact kwam met burgerlijke intellectuelen en dat sommige van die intellectuelen op hun beurt in contact bleken te staan met Witte Gardisten die een militaire samenzwering beraamden. Ik zou Muralov willen vragen om de relevante passage aan te wijzen in de documenten die zijn gepubliceerd door het Politiek Bureau van het Centraal Comité en het Presidium van de Centrale Controlecommissie in verband met deze kwestie. Muralov kan zo’n passage niet aanwijzen, want die bestaat niet.

Wat zijn dan de beschuldigingen die we tegen de oppositie hebben ingebracht en nog steeds inbrengen?

Ten eerste dat de oppositie, door het voeren van een beleid van splitsing, een antipartij, illegale pers organiseerde.

Ten tweede dat de oppositie, om deze pers te organiseren, een blok vormde met burgerlijke intellectuelen waarvan een deel in direct contact bleek te staan met contrarevolutionaire samenzweerders.

Ten derde dat de oppositie, door de medewerking in te roepen van burgerlijke intellectuelen en met hen samen te spannen tegen de Partij, onafhankelijk van haar wil of verlangen, omsingeld werd door de zogenaamde “derde kracht”.

De oppositie bleek veel meer vertrouwen te hebben in die burgerlijke intellectuelen dan in haar eigen Partij. Anders zou ze niet de vrijlating hebben geëist van “iedereen die gearresteerd is” in verband met de illegale pers, waaronder Sjerbakov, Tverskoj, Bolshakov en anderen, die in contact bleken te staan met contrarevolutionaire elementen.

De oppositie wilde een antipartij, illegale pers hebben; voor dat doel nam ze de hulp aan van burgerlijke intellectuelen, maar sommige van die intellectuelen bleken in contact te staan met regelrechte contrarevolutionairen – dat is de ketting die hieruit is voortgekomen, kameraden. Onafhankelijk van de wil of het verlangen van de oppositie dromden anti-Sovjet elementen om haar heen en probeerden haar splijtende activiteiten voor hun eigen doeleinden te gebruiken.

Dus wat Lenin al voorspelde op het Tiende Congres van onze Partij (zie de resolutie van het Tiende Congres “Over partijeenheid”), waar hij zei dat de “derde kracht”, dat wil zeggen de bourgeoisie, zeker zou proberen mee te liften op het conflict binnen onze Partij om de activiteiten van de oppositie te gebruiken voor haar eigen klassendoeleinden, is uitgekomen.

Er wordt gezegd dat contrarevolutionaire elementen soms ook onze Sovjet-organen binnendringen, bijvoorbeeld aan de fronten zonder enige connectie met de oppositie. Dat is waar. Maar in zulke gevallen arresteren de Sovjetautoriteiten die elementen en schieten ze neer. Maar wat deed de oppositie? Ze eiste de vrijlating van de burgerlijke intellectuelen die gearresteerd waren in verband met de illegale pers en die in contact bleken te staan met contrarevolutionaire elementen. Dat is het probleem, kameraden. Dat is waar de verdelende activiteiten van de oppositie toe leiden. In plaats van te denken aan al deze gevaren, in plaats van te denken aan de put die voor hen gaapt, strooien onze oppositionelen laster over de Partij en proberen ze uit alle macht onze Partij te desorganiseren, te splijten.

Er wordt gesproken over een voormalige Wrangel officier die de OGPU helpt contrarevolutionaire organisaties te ontmaskeren. De oppositie springt en danst en maakt grote ophef over het feit dat de voormalige Wrangel officier bij wie de bondgenoten van de oppositie, al die Sjerbakovs en Tverskojs, om hulp vroegen, een agent van de OGPU bleek te zijn. Maar is er iets verkeerd aan dat deze voormalige Wrangel officier de Sovjetautoriteiten helpt om contrarevolutionaire samenzweringen te ontmaskeren? Wie kan het recht van de Sovjetautoriteiten ontkennen om voormalige officieren aan hun kant te krijgen om hen in te zetten voor het ontmaskeren van contrarevolutionaire organisaties?

Sjerbakov en Tverskoj richtten zich tot deze voormalige Wrangel officier, niet omdat hij een agent van de OGPU was, maar omdat hij een voormalige Wrangel officier was, en ze deden dat om hem tegen de Partij en tegen de Sovjetregering in te zetten. Dat is het punt, en dat is het ongeluk van onze oppositie. En toen de OGPU, na deze aanwijzingen te hebben gevolgd, onverwachts op de illegale, partijvijandige pers van de trotskisten stuitte, ontdekte ze dat de heren Sjerbakovs, Tverskojys en Bolshakovs, terwijl ze een blok vormden met de oppositie, al een blok vormden met contrarevolutionairen, met voormalige Koltsjak officieren als Kostrov en Novikov, zoals kameraad Menzjinski jullie vandaag rapporteerde.

Dat is het punt kameraden, en dat is het probleem met onze oppositie.

De splijtende activiteiten van de oppositie leiden ertoe dat ze zich verbindt met burgerlijke intellectuelen, en de band met burgerlijke intellectuelen maakt het gemakkelijk voor allerlei contrarevolutionaire elementen om haar heen – dat is de bittere waarheid.

5. Hoe de oppositie zich “voorbereidt” op het congres

De volgende vraag: over de voorbereidingen voor het congres. Zinovjev en Trotski beweerden hier fel dat we ons voorbereiden op het congres door middel van repressie. Het is vreemd dat zij niets anders zien dan “onderdrukking”. Maar hoe zit het dan met de beslissing om een discussie te openen, genomen door een plenum van het Centraal Comité en de Centrale Controle Commissie meer dan een maand voor het congres – is dat volgens u voorbereiding op het congres, of niet? En hoe zit het met de discussie in de partijafdelingen en andere partijorganisaties die al drie of vier maanden onophoudelijk aan de gang is? En de bespreking van de verbatim verslagen en besluiten van het plenum die al zes maanden aan de gang is, met name de afgelopen drie of vier maanden, over alle kwesties met betrekking tot binnenlands en buitenlands beleid? Hoe kan dit alles anders worden genoemd dan het stimuleren van de activiteit van de partijleden door hen te betrekken bij de bespreking van de belangrijkste vragen van ons beleid, en de partijleden voor te bereiden op het congres?

Wie heeft er schuld aan als de partijorganisaties in dit alles de oppositie niet steunen? Het is duidelijk de schuld van de oppositie, want haar lijn is er een van volslagen faillissement, haar beleid is dat van een blok met alle antipartij elementen, met inbegrip van de afvalligen Maslov en Souvarine, tegen de Partij en de Komintern.

Klaarblijkelijk vinden Zinovjev en Trotski dat het congres moet worden voorbereid door het organiseren van de illegale, tegen de Partij gerichte pers, door het organiseren van illegale, tegen de Partij gerichte bijeenkomsten, door het leveren van valse rapporten over onze Partij aan de imperialisten van alle landen, door het desorganiseren en opsplitsen van onze Partij. Je zult het met me eens zijn dat dit een nogal vreemd idee is van wat voorbereidingen voor het Partijcongres inhouden. En wanneer de Partij resolute maatregelen neemt, inclusief uitzetting, tegen de desorganiseerders en splitsers, slaakt de oppositie een kreet over onderdrukking.

Ja, de Partij neemt haar toevlucht en zal haar toevlucht nemen tot repressie tegen desorganiseerders en splitsers, want de Partij mag onder geen beding gesplitst worden, noch vóór het congres, noch tijdens het congres. Het zou suïcidaal zijn voor de Partij om toe te staan dat regelrechte splitsers, de bondgenoten van allerlei Sjtsjerbakovs, de Partij te gronde richten alleen maar omdat er nog maar een maand rest tot het congres.

Kameraad Lenin zag de dingen in een ander licht. Je weet dat Lenin in 1921 voorstelde om Shlyapnikov uit het Centraal Comité en uit de Partij te zetten, niet omdat hij een anti-Partijdrukpers had georganiseerd en niet omdat hij een verbond had gesloten met burgerlijke intellectuelen, maar alleen omdat Shlyapnikov op een bijeenkomst van een partijafdeling kritiek durfde te leveren op de besluiten van de Hoge Raad voor de Nationale Economie. Als je deze houding van Lenin vergelijkt met wat de Partij nu doet met de oppositie, dan zul je beseffen welke vrijbrief we de desorganiseerders en splitsers hebben gegeven.

Jullie moeten toch weten dat Lenin in 1917, vlak voor de Oktoberopstand, meerdere malen voorstelde om Kamenev en Zinovjev uit de Partij te zetten, alleen maar omdat ze kritiek hadden geleverd op niet gepubliceerde partijbesluiten in de semisocialistische, in de semiburgerlijke krant Novaja Zjinn.[5] Maar hoeveel geheime besluiten van het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie worden nu niet door onze oppositie gepubliceerd in de kolommen van de krant van Maslov in Berlijn, wat een burgerlijke, anti-Sovjet, contrarevolutionaire krant is! Toch tolereren we dit alles, tolereren we het zonder einde en geven we zo de splitsers in de oppositie de kans om onze Partij te gronde te richten. Dat is de schande die de oppositie ons heeft gebracht! Maar we kunnen het niet eeuwig tolereren, kameraden. (Stemmen: “Helemaal goed!” Applaus.)

Er wordt gezegd dat desorganisatoren die uit de Partij zijn gezet en antisovjetactiviteiten uitvoeren, worden gearresteerd. Ja, we arresteren ze, en dat zullen we in de toekomst ook doen als ze niet ophouden met het ondermijnen van de Partij en het Sovjetregime. (Stemmen: “Inderdaad! Inderdaad!”)

Er wordt gezegd dat dergelijke dingen ongekend zijn in de geschiedenis van onze Partij. Dat is niet waar. Hoe zit het met de groep Myasnikov?[6] Hoe zit het met de groep “Arbeiderswaarheid”? Wie weet niet dat de leden van die groepen werden gearresteerd met de volledige instemming van Zinovjev, Trotski en Kamenev? Waarom was het drie of vier jaar geleden geoorloofd om desorganisatoren te arresteren die uit de Partij waren gezet, maar is het nu ongeoorloofd, nu sommige voormalige leden van de trotskistische oppositie zo ver gaan om rechtstreeks banden aan te gaan met contrarevolutionairen?

Je hebt de verklaring van kameraad Menzhinsky gehoord. In die verklaring staat dat een zekere Stepanov (een militair), een lid van de Partij, een aanhanger van de oppositie, in direct contact staat met contrarevolutionairen, met Novikov, Kostrov en anderen, wat Stepanov zelf niet ontkent in zijn verklaringen. Wat wilt u dat wij doen met deze man, die tot op de dag van vandaag in de oppositie zit? Hem kussen of arresteren? Is het verrassend dat de OGPU zulke kerels arresteert? (Stemmen uit het publiek: “Helemaal juist!” Applaus.)

Lenin zei dat de Partij volledig te gronde kan worden gericht als toegeeflijkheid wordt getoond aan desorganisatoren en splitsers. Dat is helemaal waar. Juist daarom denk ik dat het de hoogste tijd is om niet langer toegeeflijk te zijn tegenover de leiders van de oppositie en tot de conclusie te komen dat Trotski en Zinovjev uit het Centraal Comité van onze Partij gezet moeten worden. (Stemmen: “Volkomen juist!”) Dat is de elementaire conclusie en de elementaire, minimale maatregel die genomen moet worden om de Partij te beschermen tegen de splitsende activiteiten van de desorganisatoren.

Tijdens het laatste plenum van het Centraal Comité en de Centrale Controle Commissie, gehouden in augustus van dit jaar, verweten sommige leden van het plenum mij dat ik te mild was voor Trotski en Zinovjev, omdat ik het plenum had afgeraden Trotski en Zinovjev onmiddellijk uit het Centraal Comité te zetten. (Stemmen uit het publiek: “Dat klopt, en we berispen u nu.”) Misschien was ik toen te vriendelijk en maakte ik een fout door voor te stellen een milde houding aan te nemen tegenover Trotski en Zinovjev. (Stemmen: “Inderdaad!” Kameraad Petrovski: “Heel juist. We zullen je altijd berispen voor een rot ‘touwtje’!”) Maar nu, kameraden, na wat we deze drie maanden hebben doorgemaakt, nadat de oppositie de belofte heeft gebroken om haar factie te ontbinden die ze in haar speciale “verklaring” van 8 augustus heeft gedaan, waardoor ze de Partij opnieuw heeft misleid, na dit alles, kan er helemaal geen ruimte meer zijn voor mildheid. We moeten nu vooraan gaan staan bij de kameraden die eisen dat Trotski en Zinovjev uit het Centraal Comité worden gezet. (Stormachtig applaus. Stemmen: “Inderdaad! Helemaal goed!” Een stem uit het publiek: “Trotski zou uit de Partij gezet moeten worden.”) Laat het congres daarover beslissen, kameraden.

Bij het royeren van Trotski en Zinovjev uit het Centraal Comité moeten we alle documenten die zich hebben opgehoopt over de splitsingsactiviteiten van de oppositie, ter overweging voorleggen aan het Vijftiende Congres, en op basis van die documenten zal het congres een passend besluit kunnen nemen.

6. Van leninisme tot trotskisme

De volgende vraag. In zijn toespraak ging Zinovjev in op de interessante kwestie van “fouten” in de partijlijn gedurende de afgelopen twee jaar en van de “juistheid” van de lijn van de oppositie. Ik zou hier kort op willen antwoorden door de kwestie van het failliet van de lijn van de oppositie en de juistheid van de lijn van onze Partij in de afgelopen twee jaar op te helderen. Maar ik neem te veel van uw aandacht in beslag, kameraden. (Stemmen: “Gaat u alstublieft door!” De voorzitter: “Iemand tegen?” Stemmen: “Gaat u alstublieft door!”)

Wat is de hoofdzonde van de oppositie, die het failliet van haar beleid heeft veroorzaakt? De hoofdzonde is dat ze geprobeerd heeft, probeert en zal blijven proberen, het leninisme te verfraaien met trotskisme en het leninisme te vervangen door trotskisme. Er was een tijd dat Kamenev en Zinovjev het leninisme verdedigden tegen de aanvallen van Trotski. In die tijd was Trotski zelf niet zo moedig. Dat was één lijn. Later echter deserteerden Zinovjev en Kamenev, bang gemaakt door nieuwe moeilijkheden, naar Trotski’s kant, vormden iets in de aard van een inferieur augustusblok met hem en werden zo gevangenen van het trotskisme. Dat was een verdere bevestiging van Lenins eerdere verklaring dat de fout die Zinovjev en Kamenev in oktober maakten niet “toevallig” was. Van vechten voor het leninisme gingen Zinovjev en Kamenev over op vechten voor het trotskisme. Dat is een heel andere lijn. En dat verklaart inderdaad waarom Trotski nu stoutmoediger is geworden.

Wat is het hoofddoel van het huidige verenigde blok onder leiding van Trotski? Het is beetje bij beetje de Partij van de leninistische koers te doen veranderen in die van het trotskisme. Dat is de hoofdzonde van de oppositie. Maar de Partij wil een leninistische partij blijven. Natuurlijk heeft de Partij de oppositie de rug toegekeerd en de vlag van het leninisme steeds hoger gehesen. Daarom zijn de leiders van de Partij van gisteren nu afvalligen geworden.

De oppositie denkt dat haar nederlaag kan worden “verklaard” door de persoonlijke factor, door de grofheid van Stalin, door de koppigheid van Boecharin en Rykov, enzovoort. Dat is een te goedkope verklaring! Het is een bezwering, geen verklaring. Trotski heeft het leninisme bestreden sinds 1904. Van 1904 tot de Februarirevolutie in 1917 hing hij rond bij de mensjewieken en vocht wanhopig tegen Lenins Partij. In die periode leed Trotski een aantal nederlagen door toedoen van Lenins Partij. Waarom? Misschien was Stalins grofheid de schuldige? Maar Stalin was toen nog geen secretaris van het Centraal Comité; hij was niet in het buitenland, maar in Rusland, ondergronds aan het vechten tegen het tsarisme, terwijl de strijd tussen Trotski en Lenin in het buitenland woedde. Dus wat had Stalins grofheid ermee te maken?

In de periode van de Oktoberrevolutie tot 1922 slaagde Trotski, die al lid was van de Bolsjewistische Partij, erin om twee “grote” missies tegen Lenin en zijn Partij te ondernemen: in 1918 over de kwestie van de Vrede van Brest en in 1921 over de vakbondskwestie. Beide acties eindigden in een nederlaag voor Trotski. Waarom? Misschien was Stalins onbeschoftheid hier de schuld van? Maar op dat moment was Stalin nog geen secretaris van het Centraal Comité. De secretariaatsposten werden toen bezet door beruchte trotskisten. Dus wat heeft Stalins grofheid ermee te maken?

Later ondernam Trotski een aantal nieuwe acties tegen de Partij (1923, 1924, 1926, 1927) en elke actie eindigde in een nieuwe nederlaag voor Trotski.

Is het uit dit alles niet duidelijk dat Trotski’s strijd tegen de leninistische Partij diepe, verreikende historische wortels heeft? Is het hieruit niet duidelijk dat de strijd die de Partij nu voert tegen het trotskisme een voortzetting is van de strijd die de Partij, onder leiding van Lenin, vanaf 1904 voerde?

Is het uit dit alles niet duidelijk dat de pogingen van de trotskisten om het leninisme door het trotskisme te vervangen de belangrijkste oorzaak zijn van het falen en het failliet van de hele lijn van de oppositie?

Onze Partij werd geboren en groeide op in de storm van revolutionaire gevechten. Het is geen Partij die is opgegroeid in een periode van vreedzame ontwikkeling. Juist daarom is ze rijk aan revolutionaire tradities en maakt ze geen fetisj van haar leiders. Ooit was Plechanov de populairste man in de partij. Meer nog, hij was de oprichter van de Partij en zijn populariteit was onvergelijkbaar groter dan die van Trotski of Zinovjev. Desondanks keerde de Partij zich van Plechanov af zodra hij begon af te wijken van het marxisme en overging op het opportunisme. Is het dan verrassend dat mensen die niet zo “groot” zijn, die mensen willen.

Maar de meest opvallende indicatie van de opportunistische degeneratie van de oppositie, het meest opvallende teken van het failliet en de val van de oppositie, was haar stem tegen het Manifest van het Centraal Uitvoerend Comité van de USSR. De oppositie is tegen de invoering van een zevenurige werkdag! De oppositie is tegen het Manifest van het Centraal Uitvoerend Comité van de USSR! De hele arbeidersklasse van de USSR, het hele geavanceerde deel van de proletariërs in alle landen, verwelkomt het manifest enthousiast, juicht unaniem het idee van de invoering van een zevenurige werkdag toe – maar de oppositie stemt tegen het manifest en schaart haar stem bij het algemene koor van bourgeois en mensjewistische “critici”, voegt haar stem toe aan die van de lasteraars in de staf van Vorwarts.[7]

Ik had niet gedacht dat de oppositie zo laag kon zinken.

7. Enkele van de belangrijkste resultaten van het partijbeleid in de afgelopen jaren

Laten we nu overgaan tot de kwestie van de lijn van onze Partij gedurende de afgelopen twee jaar; laten we die bekijken en beoordelen.

Zinovjev en Trotski zeiden dat de lijn van onze Partij ondeugdelijk is gebleken. Laten we naar de feiten kijken. Laten we de vier belangrijkste kwesties van ons beleid nemen en de lijn van onze Partij gedurende de afgelopen twee jaar onderzoeken vanuit het standpunt van deze vragen. Ik denk aan de beslissende kwesties zoals die van de boeren, die van de industrie en haar heruitrusting, die van de vrede en, tenslotte, die van de groei van de communistische elementen in de hele wereld.

De kwestie van de boeren. Hoe was de situatie in ons land twee of drie jaar geleden? U weet dat de situatie op het platteland ernstig was. De voorzitters van ons Volost Uitvoerend Comité [een bestuurlijke eenheid – MIA], en ambtenaren op het platteland in het algemeen, werden niet altijd erkend en waren vaak het slachtoffer van terrorisme. Dorpscorrespondenten werden geconfronteerd met afgezaagde geweren. Hier en daar, vooral in de grensgebieden, waren er bandietenactiviteiten; en in een land als Georgië waren er zelfs opstanden.[8] Natuurlijk wonnen in zo’n situatie de koelakken aan kracht, de middenstanders schaarden zich achter de koelakken, en de arme boeren raakten verdeeld. De situatie in het land werd vooral verergerd door het feit dat de productiekrachten op het platteland heel traag groeiden, een deel van het akkerland bleef onbebouwd en het akkerbouwareaal bedroeg ongeveer 70 tot 75 procent van het vooroorlogse areaal. Dit was in de periode voor de Veertiende Conferentie van onze Partij.

Op de Veertiende Conferentie nam de Partij een aantal maatregelen aan in de vorm van enkele concessies aan de middelgrote boeren, bedoeld om de vooruitgang van de boereneconomie te versnellen, de productie van landbouwproducten – voedsel en grondstoffen – te verhogen, een stabiele alliantie met de middelgrote boeren tot stand te brengen en het isolement van de koelakken te bespoedigen. Op het Veertiende Congres van onze Partij probeerde de oppositie, aangevoerd door Zinovjev en Kamenev, dit beleid van de Partij te verstoren en stelde voor om in plaats daarvan een beleid te voeren dat in essentie neerkwam op de-koelakisering, een beleid van herstel van de Arme Boeren Commissies. In wezen was dat een beleid om terug te keren naar de burgeroorlog op het platteland. De Partij sloeg deze aanval van de oppositie af; ze onderschreef de besluiten van de Veertiende Conferentie, keurde het beleid goed om de Sovjets op het platteland nieuw leven in te blazen en bracht de slogan van industrialisatie naar voren als de belangrijkste slogan van socialistische opbouw. De Partij hield standvastig vast aan de lijn van het oprichten van een stabiele alliantie met de middelgrote boeren en het isoleren van de koelakken.

Wat heeft de partij hiermee bereikt?

Wat het bereikte was dat er vrede kwam op het platteland, dat de relaties met de belangrijkste massa van de boerenbevolking werden verbeterd, dat de voorwaarden werden gecreëerd om de arme boeren te organiseren in een onafhankelijke politieke macht, dat de koelakken nog verder werden geïsoleerd en dat de staat en de coöperatieve organen geleidelijk hun activiteiten uitbreidden naar de individuele boerderijen van de miljoenen boeren.

Wat betekent vrede op het platteland? Het is een van de fundamentele voorwaarden voor de opbouw van het socialisme. We kunnen geen socialisme opbouwen als er bandieten en boerenopstanden zijn. Het landbouwareaal is nu op het niveau van voor de oorlog gebracht (95 procent), we hebben vrede op het platteland, een alliantie met de middelgrote boeren, een min of meer georganiseerde arme boerenstand, versterkte plattelandssovjets en het toegenomen prestige van het proletariaat en zijn partij op het platteland.

Zo hebben we de voorwaarden geschapen om het offensief tegen de kapitalistische elementen op het platteland voort te zetten en de opbouw van het socialisme in ons land verder te doen slagen.

Dat zijn de resultaten van het beleid dat onze partij de afgelopen twee jaar op het platteland heeft gevoerd.

Hieruit volgt dat het beleid van onze Partij ten aanzien van het grote vraagstuk van de betrekkingen tussen het proletariaat en de boeren juist is gebleken.

De kwestie van de industrie. De geschiedenis leert ons dat tot nu toe geen enkele jonge staat ter wereld zijn industrie, en zijn zware industrie in het bijzonder, heeft ontwikkeld zonder hulp van buitenaf, zonder buitenlandse leningen, of zonder andere landen, koloniën, enzovoort te plunderen. Dat is de normale weg van kapitalistische industrialisatie. Groot-Brittannië ontwikkelde haar industrie in het verleden door honderden jaren lang het vitale sap uit alle landen en koloniën weg te zuigen en de buit in haar eigen industrie te investeren. Duitsland is de laatste tijd in opkomst omdat het van Amerika leningen heeft gekregen ter waarde van enkele duizenden miljoenen roebels.

We kunnen echter geen van deze wegen bewandelen. Koloniale plundering is uitgesloten door ons hele beleid. En we krijgen geen leningen. Er blijft ons slechts één weg over, de weg die Lenin aangaf, namelijk: onze industrie verhogen, onze industrie opnieuw uitrusten op basis van interne accumulaties. De oppositie heeft de hele tijd lopen zeuren dat de interne accumulaties niet voldoende zouden zijn voor de heruitrusting van onze industrie. Al in april 1926 beweerde de oppositie tijdens een plenum van het Centraal Comité dat onze interne accumulaties niet voldoende zouden zijn om vooruitgang te boeken met de heruitrusting van onze industrie. Op dat moment voorspelde de oppositie dat we de ene mislukking na de andere zouden meemaken. Toch is na controle gebleken dat we er deze twee jaar in geslaagd zijn om onze industrie verder uit te bouwen. Het is een feit dat we in deze twee jaar meer dan tweeduizend miljoen roebel in onze industrie hebben geïnvesteerd. Het is een feit dat deze investeringen voldoende zijn gebleken om verdere vooruitgang te boeken met de modernisering van onze industrie en de industrialisering van het land. We hebben bereikt wat geen enkele andere staat ter wereld tot nu toe heeft bereikt: we hebben onze industrie vergroot, we zijn begonnen met de heruitrusting ervan, we hebben vooruitgang geboekt op dit gebied op basis van onze eigen accumulaties.

Dat zijn de resultaten van ons beleid met betrekking tot het opnieuw uitrusten van onze industrie.

Alleen blinden kunnen ontkennen dat het beleid van onze partij in deze kwestie juist is gebleken.

De kwestie van het buitenlands beleid. Het doel van ons buitenlands beleid, als men denkt aan diplomatieke betrekkingen met de burgerlijke staten, is het handhaven van de vrede. Wat hebben we bereikt op dit gebied? Wat we hebben bereikt is dat we de vrede hebben gehandhaafd – goed of slecht, maar we hebben de vrede gehandhaafd. Wat we hebben bereikt is dat we, ondanks de kapitalistische omsingeling, ondanks de vijandige activiteiten van de kapitalistische regeringen, ondanks de provocaties in Peking,[9] Londen[10] en Parijs[11] – ondanks dit alles hebben we ons niet laten provoceren en zijn we erin geslaagd de zaak van de vrede te verdedigen.

We zijn niet in oorlog, ondanks de herhaalde voorspellingen van Zinovjev en anderen – dat is het fundamentele feit waartegen alle hysterie van onze oppositie niets uithaalt. En dit is belangrijk voor ons, want alleen onder vredesomstandigheden kunnen we de opbouw van het socialisme in ons land bevorderen in het tempo dat we wensen. Maar hoeveel oorlogsprofetieën zijn er niet geweest! Zinovjev voorspelde dat we in de lente van dit jaar in oorlog zouden zijn. Later voorspelde hij dat de oorlog naar alle waarschijnlijkheid in de herfst van dit jaar zou uitbreken. Desondanks staan we al voor de winter, maar er is nog steeds geen oorlog.

Dat zijn de resultaten van ons vredesbeleid.

Alleen blinden kunnen deze resultaten niet zien.

Tot slot de vierde vraag: hoe staat het met de communistische krachten in de wereld? Alleen blinden kunnen ontkennen dat de communistische partijen over de hele wereld groeien, van China tot Amerika, van Groot-Brittannië tot Duitsland. Alleen blinden kunnen ontkennen dat de elementen van de crisis van het kapitalisme groeien en niet afnemen. Alleen blinden kunnen ontkennen dat de vooruitgang in de opbouw van het socialisme in ons land, de successen van ons beleid in ons land, een van de belangrijkste redenen zijn voor de groei van de communistische beweging in de hele wereld. Alleen blinden kunnen de progressieve toename van invloed en prestige van de Communistische Internationale in alle landen van de wereld ontkennen.

Dat zijn de resultaten van de lijn die onze partij de afgelopen twee jaar heeft gevolgd bij de vier belangrijkste kwesties op het gebied van binnenlands en buitenlands beleid.

Wat betekent de juistheid van het beleid van onze partij? Afgezien van al het andere kan het maar één ding betekenen: het volslagen failliet van het beleid van onze oppositie.

8. Terug naar Axelrod

Dat is allemaal goed en wel, krijgen we te horen. De lijn van de oppositie is verkeerd, het is een antipartij lijn. Haar tactiek kan niet anders genoemd worden dan splijtingstactiek. De uitzetting van Zinovjev en Trotski is daarom de natuurlijke uitweg uit de ontstane situatie. Dat is allemaal waar.

Maar er was een tijd dat we allemaal zeiden dat de oppositieleiders in het Centraal Comité moesten blijven, dat ze niet mochten worden uitgezet. Waarom nu deze verandering? Hoe is deze wending te verklaren? En is er wel een wending?

Ja, die is er. Hoe is dat te verklaren? Het is te wijten aan de radicale verandering die heeft plaatsgevonden in het fundamentele beleid en organisatorische “schema” van de leiders van de oppositie. De leiders van de oppositie, en in de eerste plaats Trotski, zijn ten kwade veranderd. Natuurlijk moest dit wel leiden tot een verandering in het beleid van de partij ten opzichte van deze oppositionelen.

Neem bijvoorbeeld zo’n belangrijke principekwestie als die van de degeneratie van onze Partij. Wat wordt bedoeld met de degeneratie van onze Partij? Het betekent het ontkennen van het bestaan van de dictatuur van het proletariaat in de USSR. Wat was het standpunt van Trotski in deze kwestie, laten we zeggen, ongeveer drie jaar geleden? Je weet dat in die tijd de liberalen en mensjewieken, de Smena-Vekhisten[12] en allerlei afvalligen bleven herhalen dat de degeneratie van onze Partij onvermijdelijk was. Jullie weten dat ze in die tijd voorbeelden aanhaalden van de Franse revolutie en beweerden dat de bolsjewieken dezelfde ondergang tegemoet gingen als de jakobijnen in hun tijd in Frankrijk. Jullie weten dat historische analogieën met de Franse revolutie (de ondergang van de jakobijnen) toen en nu nog steeds het belangrijkste argument zijn van alle verschillende mensjewieken en Smena-Vekhisten tegen het behoud van de proletarische dictatuur en de mogelijkheid om het socialisme in ons land op te bouwen.

Hoe stond Trotski hier drie jaar geleden tegenover? Hij was zeker tegen het trekken van zulke analogieën. Dit is wat hij toen schreef in zijn pamflet De nieuwe koers (1924):

“De historische analogieën met de Grote Franse Revolutie (de ondergang van de jacobijnen!) die het liberalisme en het mensjewisme gebruiken en waarmee ze zich troosten, zijn oppervlakkig en ondeugdelijk.” (zie De Nieuwe Koers, p. 33)

Duidelijk en beslist! Het zou moeilijk zijn, denk ik, om zich nog nadrukkelijker en duidelijker uit te drukken. Had Trotski gelijk in wat hij toen zei over de historische analogieën met de Franse revolutie die ijverig naar voren werden gebracht door allerlei Smena-Vekhisten en mensjewieken? Absoluut gelijk.

Maar nu? Neemt Trotski nog steeds dat standpunt in? Helaas niet. Integendeel zelfs. Gedurende deze drie jaar is Trotski erin geslaagd te evolueren in de richting van “mensjewisme” en “liberalisme”. Nu beweert hij zelf dat het trekken van historische analogieën met de Franse revolutie geen teken is van mensjewisme, maar van “echt” “leninisme”. Heb je het volledige verslag gelezen van de vergadering van het presidium van de Centrale Controlecommissie die in juli van dit jaar werd gehouden? Als je dat hebt gedaan zul je gemakkelijk begrijpen dat Trotski zich in zijn strijd tegen de Partij nu baseert op de mensjewistische theorieën over de degeneratie van onze Partij naar het voorbeeld van de ondergang van de jakobijnen in de periode van de Franse revolutie. Vandaag de dag denkt Trotski dat geklets over “Thermidor” een teken van goede smaak is.

Van trotskisme naar “mensjewisme” en “liberalisme” in de fundamentele kwestie van degeneratie – dat is het pad dat de trotskisten de afgelopen drie jaar hebben afgelegd.

De trotskisten zijn veranderd. Het beleid van de partij ten opzichte van de trotskisten moest ook veranderen.

Laten we nu een niet minder belangrijk vraagstuk aanpakken, zoals dat van de organisatie, van de partijdiscipline, van de onderwerping van de minderheid aan de meerderheid, van de rol die een ijzeren partijdiscipline speelt bij het versterken van de dictatuur van het proletariaat. Iedereen weet dat ijzeren discipline in onze Partij een van de fundamentele voorwaarden is voor het handhaven van de dictatuur van het proletariaat en voor succes bij de opbouw van het socialisme in ons land. Iedereen weet dat het eerste wat de mensjewieken in alle landen proberen te doen is de ijzeren discipline in onze Partij te ondermijnen. Er was een tijd dat Trotski het belang van ijzeren discipline in onze Partij begreep en waardeerde. Eigenlijk hielden de meningsverschillen tussen onze Partij en Trotski nooit op, maar Trotski en de trotskisten waren slim genoeg om zich te onderwerpen aan de beslissingen van onze Partij. Iedereen is op de hoogte van Trotski’s herhaalde verklaring dat, wat onze Partij ook mocht zijn, hij klaar stond om “in de houding te gaan staan” wanneer de Partij dat beval. En het moet gezegd worden dat de trotskisten er vaak in slaagden trouw te blijven aan de Partij en haar leidende organen.

Maar nu? Kan er gezegd worden dat de trotskisten, de huidige oppositie, bereid zijn om zich te onderwerpen aan de beslissingen van de Partij, om in de houding te gaan staan, enzovoort? Nee. Dat kan niet meer gezegd worden. Nadat ze twee keer hun belofte hebben gebroken om zich te onderwerpen aan de besluiten van de Partij, nadat ze twee keer de Partij hebben misleid, nadat ze een illegale pers hebben georganiseerd in samenwerking met burgerlijke intellectuelen, na de herhaalde verklaringen van Zinovjev en Trotski vanaf ditzelfde spreekgestoelte dat ze de discipline van onze Partij schonden en dat zouden blijven doen – na dit alles is het twijfelachtig of er ook maar één persoon in onze Partij te vinden zal zijn die durft te geloven dat de leiders van de oppositie bereid zijn om in de houding te staan voor de Partij. De oppositie is nu overgestapt op een nieuwe lijn, de lijn van het opsplitsen van de Partij, de lijn van het oprichten van een nieuwe partij. Het populairste pamflet onder de oppositionelen is op dit moment niet Lenins bolsjewistische pamflet Eén stap vooruit, twee stappen terug,[13] maar Trotski’s oude mensjewistische pamflet Onze politieke taak (gepubliceerd in 1904), geschreven in verzet tegen de organisatorische principes van het leninisme, in verzet tegen Lenins pamflet Eén stap vooruit, twee stappen terug.

Je weet dat de essentie van dat oude pamflet van Trotski de verwerping is van de leninistische opvatting van de Partij en van de partijdiscipline. In dat pamflet noemt Trotski Lenin nooit anders dan “Maximiliaan Lenin”, daarmee zinspelend dat Lenin een andere Maximiliaan Robespierre was, die net als de laatste streefde naar persoonlijk dictatorschap. In dat pamflet zegt Trotski ronduit dat men zich alleen hoeft te onderwerpen aan de partijdiscipline als de beslissingen van de Partij niet in strijd zijn met de wensen en opvattingen van degenen die geroepen zijn zich te onderwerpen aan de Partij. Dat is een zuiver mensjewistisch organisatieprincipe. Overigens is dat pamflet interessant omdat Trotski het opdraagt aan de mensjewiek P. Axelrod. Dat is wat hij zegt: “Aan mijn dierbare leraar Pavel Borisovitsj Axelrod.” (Gelach. Stemmen: “Een regelrechte mensjewiek!”)

Van loyaliteit aan de Partij tot het beleid van splitsing van de Partij, van Lenins pamflet Een stap vooruit, twee stappen terug tot Trotski’s pamflet Onze politieke taken, van Lenin tot Axelrod – dat is de organisatorische weg die onze oppositie heeft afgelegd.

De trotskisten zijn veranderd. Het organisatorische beleid van de partij ten opzichte van de trotskistische oppositie moest ook veranderen.

Wel, opgeruimd staat netjes! Ga naar je “lieve leraar Pavel Borisovich Axelrod”! Opgeruimd staat netjes! Maar haast je, waardige Trotski, want gezien zijn seniliteit zal “Pavel Borisovitsj” misschien spoedig sterven, en misschien bereik je je “leraar” niet op tijd. (Langdurig applaus.)

Pravda, nr. 251, 2 november 1927

_______________
[1] Het gezamenlijke plenum van het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie van de CPSU(B) werd gehouden op 21-23 oktober 1927. Het besprak en keurde de ontwerpstellingen goed die door het Politiek Bureau van het Centraal Comité van de CPSU(B) waren ingediend over de agendapunten van het Vijftiende Congres van de CPSU(B), namelijk: richtlijnen voor het opstellen van een vijfjarenplan voor de nationale economie; werk op het platteland. Het plenum keurde de benoeming van verslaggevers goed, besloot een discussie in de Partij op gang te brengen en besloot de stellingen voor het Vijftiende Congres te publiceren voor bespreking op partijbijeenkomsten en in de pers. Met het oog op de aanval van de leiders van de Trotski-Zinovjev oppositie tegen het Manifest uitgegeven door het Centraal Uitvoerend Comité van de USSR ter herdenking van de tiende verjaardag van de Grote Socialistische Oktoberrevolutie, in het bijzonder tegen het punt over de overgang naar een zevenurige werkdag, besprak het plenum deze kwestie en verklaarde in een speciaal besluit dat het Politiek Bureau van het Centraal Comité juist had gehandeld met zijn initiatief voor de publicatie van het Manifest van het Centraal Uitvoerend Comité van de USSR en keurde het Manifest zelf goed. Het plenum luisterde naar een verslag van het presidium van de Centrale Controlecommissie over de factie-activiteiten van Trotski en Zinovjev na het plenum van augustus (1927) van het Centraal Comité en de Centrale Controlecommissie van de CPSU(B). Tijdens de bespreking van deze kwestie op de vergadering van het plenum op 23 oktober hield J.V. Stalin de toespraak: “De trotskistische positie vroeger en nu”. Voor het misleiden van de Partij en het voeren van een factiestrijd tegen de Partij, zette het plenum Trotski en Zinovjev uit het Centraal Comité en besloot alle documenten met betrekking tot de splijtende activiteiten van de leiders van de Trotski-Zinovjev oppositie voor te leggen aan het Vijftiende Partijcongres. Voor de resoluties en besluiten van het plenum, zie Resoluties en Besluiten van Conferenties en Plenums van het Centraal Comité van de CPSU, Deel II, 1953, pp. 275-311).
[2] V.I. Lenin, “Brief aan de leden van de Bolsjewistische Partij” en “Brief aan het Centraal Comité van de RSDLP” (zie Werken, 4e Russ. ed., Vol. 26, pp. 185-88 en 192-96).
[3] V.I. Lenin, Verslag over de politieke activiteiten van het Centraal Comité van de RCP(B), 8 maart 1921 (zie Works, 4th Russ. ed., Vol. 32, p. 152).
[4] V.I. Lenin, Antwoord op de Discussie over het Rapport van het Centraal Comité van de RCP(B), 9 maart 1921 (zie Werken, 4e Russ. ed., Vol. 32, pp. 170, 177).
[5] Novaja Zjizn (Nieuw Leven) – een mensjewistische krant die vanaf april 1917 in Petrograd werd uitgegeven; gestopt in juli 1918.
[6] Myasnikov groep – een contrarevolutionaire ondergrondse groep die zichzelf de “arbeidersgroep” noemde. De groep werd in 1923 in Moskou opgericht door G. Myasnikov en anderen die uit de RCP(B) waren gezet en had heel weinig leden. Ze werd in hetzelfde jaar ontbonden.
[7] Vorwarts (Voorwaarts) – een krant, centraal orgaan van de Sociaal-Democratische Partij van Duitsland, gepubliceerd van 1876 tot 1933. Na de Grote Socialistische Oktoberrevolutie werd het een centrum van antisovjetpropaganda.
[8] Dit verwijst naar de contrarevolutionaire opstanden die op 28 augustus 1924 in Georgië uitbraken. Ze werden georganiseerd door de overblijfselen van de verslagen bourgeois-nationalistische partijen en door de geëmigreerde mensjewistische “regering” van N. Jordania op instructie en met financiële steun van de imperialistische staten en de leiders van de Tweede Internationale. De opstanden werden op 29 augustus, de dag nadat ze uitbraken, neergeslagen met de actieve hulp van de Georgische arbeiders en arbeidende boeren.
[9] Dit verwijst naar de gewapende aanval van een detachement Chinese soldaten en politie op de Sovjetambassade in Peking op 6 april 1927. De aanval was opgezet door de buitenlandse imperialisten met het doel een gewapend conflict tussen China en de USSR uit te lokken.
[10] Dit verwijst naar de inval van de politie bij de Sovjet Handelsdelegatie en bij Arcos (de Anglo-Russian-Co-operative Society) te Londen, uitgevoerd op 12 mei 1927, op bevel van de Britse conservatieve regering.
[11] Dit verwijst naar de anti-Sovjet campagne in Frankrijk in de herfst van 1927. Deze was geïnspireerd door de Franse regering die allerlei anti-Sovjetactiviteiten steunde, een lastercampagne voerde tegen de officiële Sovjetvertegenwoordigers en -instellingen in Parijs en de verbreking van de diplomatieke betrekkingen tussen Groot-Brittannië en de USSR positief bekeek.
[12] Smena-Vekhisten – de vertegenwoordigers van een burgerlijke politieke stroming die in 1921 ontstond onder de Russische Witte Garde intelligentsia die in het buitenland woonde. Deze werd geleid door een groep bestaande uit N. Ustryalov, Y. Kluchnikov en anderen, die het tijdschrift Smena Vekh (Verandering van oriëntatie) publiceerden. De Smena-Vekhisten verwoordden de standpunten van de nieuwe bourgeoisie en burgerlijke intelligentsia in Sovjet-Rusland, die geloofden dat het Sovjetsysteem door de invoering van de Nieuwe Economische Politiek geleidelijk zou degenereren tot een burgerlijke democratie. (Over de Smena-Vekhisten, zie V.I. Lenin, Werken, 4e Russ. ed., Vol. 33, pp. 256-57, en J.V. Stalin, Werken, Vol. 7, pp. 350-51 en Vol. 9, pp. 73-74).
[13] Zie V.I. Lenin, Werken, 4e Russ. ed., Vol. 7, pp. 185-392.