Geschreven: 2 april 1885
Bron: Tegen het reformisme, Uitgeverij Progres, Moskou 1990. Een bundel teksten (extracten) rond het thema reformisme
Vertaling: Uitgeverij Progres
Deze versie: Spelling - Voetnoten zijn niet overgenomen
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, februari 2009
Laatste bewerking: 09 februari 2009
2 april 1885
Zoals onvermijdelijk te verwachten viel onder de wet tegen de socialisten, hebben de onzen flink wat rasechte filisters naar de rijksdag gestuurd en de gevolgen zijn al zichtbaar, want ze maken de meerderheid van de fractie uit. Nu moeten we afwachten en zien hoe ver ze zullen gaan; ze zijn nog enige tijd uit te houden als ze op sleeptouw genomen worden, maar in het bestuur — in geen geval. Ze weten dat de massa’s momenteel monddood zijn. Eén ding is duidelijk: als ze de overhand krijgen, dan ga ik tot een zekere limiet met ze mee, en dan — adieu, wijze heren! Helaas zit ik onder het werk en kan ik niet ageren zoals ik zou willen, maar misschien is het nuttig om deze heren enige speling in hun handelen te geven. De geschiedenis met de subsidies aan stoomvaartmaatschappijen is nog aardig glad afgewerkt, nadat enige individuen zich behoorlijk te schande hebben gemaakt. Nu richten ze de loop op de Zürichse Sozialdemokrat. Nu wordt het menens. We hebben ons al genoeg door deze heren laten blameren in onze rijksdag, maar tegenover heel Europa — dat gaat te ver. Als Bebel niet ziek zou zijn dan zou dit alles weinig om het lijf gehad hebben, maar hij is op van de zenuwen, aan het einde van zijn krachten en bovendien gedwongen harder te werken voor zijn gezin.
Vertaald uit het Duits