{492} ad 3) Het product van de kapitalistische productie is niet de meerwaarde, het is kapitaal


Kapitaal is zoals we zagen G-W-G’, zich zelf waarde vormende waarde, waarde, die aan waarde geboorte geeft.

Vervolgens is het voorgeschoten geld of de waardesom, zelfs na de omzetting in de factoren van het arbeidsproces in productiemiddelen, constant kapitaal en het arbeidsvermogen het variabele kapitaal waarin de arbeid zich omgezet heeft. Het arbeidsvermogen is op zichzelf, alleen potentieel kapitaal en dit is het alleen nog meer, voor de omzetting in de factoren van het werkelijke productieproces. Pas in het productieproces zelf, door de werkelijke inlijving van de levende arbeid in de objectieve bestaansvormen van het kapitaal, pas door de werkelijke opname van toegevoegde arbeid, zet zich deze arbeid om in kapitaal. Dat niet alleen, de voorgeschoten waardesom van mogelijke kapitaal volgens zijn bestemming, zet zich om in werkend en werkelijk kapitaal.

Wat ging er tijdens het totale proces aan vooraf? De arbeider verkocht de beschikking over zijn arbeidsvermogen voor de noodzakelijke levensmiddelen, tegen een gegeven waarde, bepaald door de waarde van zijn arbeidsvermogen. Wat is dus, goed beschouwd, het resultaat? Simpel en zuiver de reproductie van het arbeidsvermogen. Wat gaf hij dus weg? De waarde bevattende, de waarde scheppende en vermeerderende activiteit van zijn arbeid. Hij komt uit het proces, zoals hij, van de benutting van zijn arbeid afgezien, in het proces binnenkwam, als enkel subjectieve arbeidskracht, die hetzelfde proces opnieuw doorlopen moet, om zichzelf te onderhouden.

Het kapitaal daarentegen komt niet uit het proces, zoals het erin gegaan is. Het heeft zich in het proces dan als werkelijk kapitaal, realiserende waarde omgezet. Het totale product is nu de vorm, waarin het als werkelijk kapitaal bestaat en als zodanig staat het als eigendom van de kapitalisten, als zelfstandige en door de arbeid zelf geschapen macht opnieuw tegenover hen. Het productieproces was daarom niet alleen zijn reproductieproces, maar ook zijn productieproces als kapitaal. Vroeger stonden de productievoorwaarden als kapitaal tegenover de arbeiders, als verzelfstandigd tegenover de arbeiders. Nu is het een product van zijn eigen arbeid, dat de arbeider als in kapitaal omgezette productievoorwaarden tegenover zich vindt. Het doel was en is nu, het resultaat van het productieproces.

Dat het productieproces kapitaal schept, is in zoverre alleen een andere uitdrukking voor dat het meerwaarde geschapen heeft.


Maar hier blijft het niet bij. De meerwaarde wordt terug omgezet in extra kapitaal, laat zich zien als vorming van nieuw kapitaal, het vergrote kapitaal. Zo heeft het kapitaal, kapitaal geschapen, zich niet alleen maar als kapitaal gerealiseerd. Het accumulatieproces is een op zichzelf staande factor van het kapitalistische productieproces. Het proces vormt een nieuwe schepping, van loonarbeiders, middelen voor de realisering en vermeerdering van het beschikbare kapitaal. Zij het, dat vroeger door de kapitalistische productie het nog niet gebruikte deel van de bevolking, zoals vrouwen en kinderen, nu het kapitaal ook aan zich onderschikt. De natuurlijke aanwas van de populatie, de vergrote arbeidersmassa wordt aan het kapitaal onderworpen. Bij nadere beschouwing blijkt, dat het kapitaal deze productie van de arbeidskracht zelf, de productie van de door hem uit te buiten mensenmassa, zijn exploitatiebehoefte passend regelt. Kapitaal produceert dus niet alleen kapitaal, het produceert groeiende arbeidersmassa’s, de stof, waardoor het alleen als extra kapitaal functioneren kan. De arbeid produceert dus niet alleen in tegenstelling tot zichzelf de arbeidsvoorwaarden op steeds grotere schaal als kapitaal, maar het kapitaal produceert op steeds grotere schaal de productieve loonarbeider, die het nodig heeft. De arbeid produceert haar productievoorwaarden als kapitaal en het kapitaal de arbeid als middel voor zijn verwerkelijking als kapitaal, als loonarbeid. De kapitalistische productie is niet alleen reproductie van de verhoudingen, ze is deze reproductie ook op een steeds grotere schaal. In dezelfde mate als met de kapitalistische productiewijze de maatschappelijke productieve kracht van de arbeid zich ontwikkelt, groeit tegenover de arbeider de opgestapelde rijkdom, als een rijkdom die hem beheerst. Kapitaal expandeert zich tegenover de arbeiders als de wereld van de rijkdom, als een hem vreemde en hun beheersende wereld. In dezelfde verhouding ontwikkelt zich zijn subjectieve armoede, behoefte en afhankelijkheid als tegenstelling. Zijn leegloop en het vollopen van de kapitalisten komen met elkaar overeen, gaan in gelijke tred. Tegelijk vermeerdert zich de massa van deze levende productiemiddelen van het kapitaal, het arbeidende proletariaat.{493}

Groei van het kapitaal en toename van het proletariaat verschijnen daarom als bij elkaar horende, alsook polair verdeelde, producten van hetzelfde proces.

De verhouding wordt niet alleen gereproduceerd, niet alleen maar op een massale schaal geproduceerd, zodat meer arbeiders te werk gesteld kunnen worden. Het vergrijpt zich ook voortdurend aan vroeger niet onderworpen bedrijfstakken. Maar, zoals het zich met de presentatie van de specifieke kapitalistische productiewijze getoond heeft, wordt het onder voortdurend gunstiger omstandigheden voor de ene kant, de kapitalisten en voortdurend ongunstiger voor de andere, de loonarbeiders, gereproduceerd.

De continuïteit van de productieprocessen beschouwd, is het arbeidsloon slechts het deel van het door de arbeider voortdurend geproduceerde product, dat zich voor hem in levensmiddelen omzet en daarom in middelen voor het onderhoud en de vermeerdering van het arbeidsvermogen, die het kapitaal tot zijn eigen waarde vorming, voor zijn levensproces nodig heeft. Dit onderhoud en vermeerdering van het arbeidsvermogen, als resultaat van het proces, verschijnen dus zelf alleen als reproductie en verwijdering van zijn hem toebehorende reproductie- en accumulatievoorwaarden.

Daarmee verdwijnt ook de schijn, dat zich aan de oppervlakte van de verhouding bevond, dat gelijkberechtigde warenbezitters in de circulatie, op de warenmarkt tegenover elkaar staan. Warenbezitters die zich van elkaar onderscheiden, zoals alle andere warenbezitters door de stoffelijke inhoud van hun ‘waren’, de bijzondere gebruikswaarde van de ‘waren’, die ze aan elkaar te verkopen hebben, zich van elkaar onderscheiden. Deze oorspronkelijke vorm van de verhouding blijft alleen nog als schijn over voor de op hem gebaseerde kapitalistische verhouding.


Er zijn hier twee momenten te onderscheiden, waardoor zich de reproductie van de verhouding zelf op zich steeds uitbreidende schaal als resultaat van het kapitalistische productieproces van de eerste vorm onderscheidt, zoals ze enerzijds historisch optreedt, anderzijds op de oppervlakte van de ontwikkelde kapitalistische maatschappij zich voortdurend opnieuw presenteert.


1) Ten eerste met betrekking tot het inleidende proces, dat aan de circulatie voorafgaat, de koop en verkoop van arbeidsvermogen.
Het kapitalistische productieproces is niet alleen de omzetting van de waarde of de ‘waren’, die de kapitalist voor een deel op de markt brengt, voor een deel ook kapitaal dat hij in het arbeidsproces houdt. Het zijn ook in kapitaal omgezette producten, niet zijn producten, maar die van de arbeiders. Hij verkoopt hun voortdurend een deel van zijn producten tegen arbeid, voor noodzakelijke levensmiddelen. Producten voor het onderhoud en de vermeerdering van het arbeidsvermogen van de kopers zelf, en garandeert zo tegenover hen voortdurend een ander deel van zijn product, de objectieve arbeidsvoorwaarden, als middel tot eigen waardevorming van het kapitaal, als kapitaal. Terwijl de arbeider zo zijn producten als kapitaal reproduceert, reproduceert de kapitalist de arbeider als loonarbeider en daarmee als verkoper van zijn arbeid. De verhouding van enkel de warenverkopers betekent, dat ze hun eigen in verschillende gebruikswaarden belichaamde arbeid ruilen. De koop en verkoop van het arbeidsvermogen als voortdurend resultaat van het kapitalistische productieproces sluit in, dat de arbeider voortdurend een deel van zijn eigen producten tegen zijn levende arbeid terugkopen moet. Daarmee verdwijnt de eenvoudige verhouding van warenbezitters. Deze voortdurende koop en verkoop van arbeidsvermogen en het voortdurend tegenover elkaar staan met de door de arbeider zelf geproduceerde ‘waren’ als koper van zijn arbeidsvermogen en als constant kapitaal, verschijnt alleen als een bemiddelde vorm van het zitten onder het juk van het kapitaal, de levende arbeid als enkel het middel voor onderhoud en vermeerdering van de tegenover hem staande verzelfstandigde geobjectiveerde arbeid. Het is deze voor deze productiewijze innerlijke vorm van bemiddeling, deze vereeuwiging van de verhouding van het kapitaal als kopers en de arbeiders als verkopers van arbeid. Maar het is een vorm, die zich alleen voor de vorm van andere meer directe vormen van de knechting van de arbeid onderscheidt. Ze onderscheidt zich van het eigendom van de productievoorwaarden. Ze verdoezelt slechts de geldverhouding, de werkelijke transactie en de voortdurende afhankelijkheid, die voortdurend vernieuwd wordt, door deze bemiddeling van de koop en verkoop. Niet alleen worden voortdurend de voorwaarden gereproduceerd van deze handel, maar ook die, waarmee de ene koopt, en waarmee de andere verkopen moet is het resultaat {494} van het proces. Deze voortdurende vernieuwing van deze verhoudingen van koop en verkoop bemiddelt enkel de bestendigheid van de specifieke afhankelijkheidsverhouding en geeft haar de bedrieglijke schijn van een transactie, een contract tussen gelijk gerechtigden en tussen warenbezitters die vrij tegenover elkaar staan. Deze inleidende verhouding verschijnt nu zelfs als een innerlijk moment van de in de kapitalistische productie geproduceerde heerschappij van de objectieve arbeid over de levende.

Zij vergissen zich, die de loonarbeid, de verkoop van de arbeid aan het kapitaal en daarmee de vorm van het salariaat, als de kapitalistische productie op uiterlijke vorm beschouwen. Ze is een wezenlijk en door de kapitalistische productieverhouding zelf steeds opnieuw geproduceerde vorm van de bemiddeling.

De schijn in deze oppervlakkige verhouding, in deze wezenlijke formaliteit, van kapitaalverhoudingen vinden hun karakter zelf, doordat de kapitalisten arbeiders, onder de algemene verhouding van warenbezitters onderschikken, en daarmee hun specifieke verschillen oplossen.


2) Ten tweede treedt daarmee de kapitaalverhouding in het algemeen in. Ze is door een bepaald historisch niveau en vorm van de maatschappelijke productie vooraf bepaald. De behoeften hebben zich in een vroegere productiewijze ontwikkeld, zoals verkeer en productiemiddelen, die over de oude productieverhoudingen heen en door haar omzetting in de kapitaalverhouding binnendrongen. Maar ze hoeven alleen maar zo ver ontwikkeld te zijn, opdat de formele onderschikking van de arbeid onder het kapitaal zich vestigde. Op basis van deze veranderde verhoudingen ontwikkelt zich echter een specifieke veranderde productiewijze, die enerzijds nieuwe materiële productieve krachten schept, anderzijds op hun basis zich ontwikkelt, en daarmee inderdaad zich nieuwe voorwaarden schept. Er voltrekt zich daarmee een volledige economische revolutie, die enerzijds de heerschappij van het kapitaal over de arbeid de echte voorwaarden geeft. De heerschappij wordt vervolmaakt, het krijgt de overeenkomende vorm. Anderzijds ontwikkelen zich, de voor de arbeiders tegengestelde nieuwe productieve krachten van de arbeid, zij vormen nieuwe productievoorwaarden en verkeer. Zo vormen zich de echte voorwaarden van een nieuwe, de tegengestelde vorm van de kapitalistische productiewijze. De oude productiewijze heft zich op, en zo wordt de materiële basis gevormd voor nieuw gevormde maatschappelijke levensprocessen en dat geeft een nieuwe maatschappelijke formatie.

Het is deze, een wezenlijke afwijkende opvatting die de materiële voorwaarden voor de oplossing van de problemen van het kapitaal produceert. De oplossing wijkt af, van de door burgerlijke, in de kapitalistische voorstellingen zelf gevangen economen, die weliswaar zien, hoe in het kapitalisme verhoudingen geproduceerd worden, maar niet hoe deze verhoudingen zelf geproduceerd worden. Daarmee is de opvatting een historische rechtvaardiging, de noodzakelijke vorm van de economische ontwikkeling, van de productie van maatschappelijke rijkdom. Ze wordt opzij gezet door de burgerlijke economen.

We hebben daarentegen gezien, niet alleen hoe het kapitaal produceert, maar hoe het zelf geproduceerd wordt en hoe het als wezenlijk gewijzigd uit het productieproces komt, als hoe het erin ging. Enerzijds vormt het de productiewijze om; anderzijds is deze veranderde vorm van de productiewijze een bijzonder ontwikkelingsniveau van de materiële productieve krachten, de basis en voorwaarden – de voorwaarden voor zijn eigen vorming.

{495} Resultaat van het directe productieproces


Niet alleen de objectieve voorwaarden van het productieproces verschijnen als zijn resultaat; maar ook evenzeer haar specifieke maatschappelijke karakter; de maatschappelijke verhoudingen, en daarmee de maatschappelijke stelling van de productieagenten tegenover elkaar, – de productieverhoudingen zelf worden geproduceerd, zijn voortdurend vernieuwd resultaat van het proces.