V.I. Lenin
Over Gorki
Hoofdstuk 3


Aan A. M. Gorki

13.II.08

Vanuit Geneve verzonden naar Capri (Italië)
Werken, 5de uitgave, deel 47, blz. 136-138.

Waarde Al. M-tsj!

Ik vermoed dat enkele van de door u opgeworpen vraagstukken over onze meningsverschillen op rechtstreekse misverstanden berusten. Ik heb er natuurlijk niet over gepeinsd om ‘de intelligentsia weg te jagen’ zoals dat wordt gedaan door die domme syndicalisten of om de noodzaak ervan voor de arbeidersbeweging te ontkennen. Over al die vraagstukken kunnen er tussen ons geen verschillen van mening bestaan; daar ben ik vast van overtuigd en nu wij op dit moment niet samen kunnen komen is het noodzakelijk om direct te beginnen met ons gezamenlijke werk. Onder het werk zullen wij het het gemakkelijkst en het best samen kunnen vinden.

Uw plan om kleine dingen te schrijven voor de ‘Proletari’ (de aankondiging is u toegestuurd) verheugt me bijzonder. Maar als u een groot werk onder handen hebt moet u dat niet onderbreken.

Over Trotski wilde ik u de vorige keer al antwoorden, maar ik was het vergeten. Wij (d.w.z. de plaatselijke redactie van de ‘Proletari’, Al. Al., ik en ‘inok’[1] — een zeer goede collega uit de Russische bolsjewieken) hebben meteen het besluit genomen om hem uit te nodigen voor de ‘Proletari’. We hebben hem een brief geschreven en een thema genoteerd en voorgesteld. We hebben in algemene overeenstemming ondertekend met ‘de redactie van de “Proletari”’, omdat wij de zaak op een meer collegiale basis wilden zetten (ik persoonlijk had bijvoorbeeld met Trotski een grote veldslag, we hebben een wanhopig gevecht geleverd tussen 1903 en 1905, toen hij mensjewiek was). Trotski heeft zich wellicht beledigd gevoeld door deze vorm, ik weet het niet, maar hij stuurde een niet door hem geschreven brief: ‘in opdracht van kam. Trotski’ werd de redactie van de ‘Proletari’ medegedeeld dat hij zou afzien van het schrijven; hij had het te druk.

Volgens mij is dat allemaal een pose: op het Londense congres stelde hij zich ook al aan als een poseur. Ik weet niet of hij wel met de bolsjewieken meegaat...

De mensjewieken hebben hier een aankondiging uitgegeven over het maandblad ‘Golos Sotsial-Democrata’[2], ondertekend door Plechanov, Axelrod, Dan, Martov en Martynow. Ik zal hem te pakken zien te krijgen en hem aan u opsturen. De strijd zal zich misschien verscherpen. Maar Trotski wil ‘boven de strijdende fracties’ staan...

Wat het materialisme juist als opvatting van de wereld betreft denk ik dat ik het in wezen niet met u eens ben. Juist niet over de ‘materialistische opvatting van de geschiedenis’ (die door onze ‘empirio-’ niet wordt ontkend), maar over het filosofische materialisme. Dat de Angelsaksen en Germanen hun kleinburgerlijkheid en de Romanen hun anarchisme te danken zouden hebben aan het ‘materialisme’ — dat bestrijd ik beslist. Het materialisme als filosofie werd door hen altijd al verwaarloosd. De ‘Neue Zeit’[3], een bijzonder consequent en goed op de hoogte zijnde orgaan, staat onverschillig tegenover de filosofie en is nog nooit een vurig verdediger van het filosofische materialisme geweest, terwijl het de laatste tijd zonder enig voorbehoud wel de empiriokritici afdrukt. Dat men uit dat materialisme, dat door Marx en Engels werd geleerd een dodelijk filisterdom zou kunnen afleiden, dat is niet waar, dat is niet waar! Alle kleinburgerlijke stromingen in de sociaaldemocratie strijden het meest van al tegen het filosofische materialisme en trekken naar Kant, naar het neokantianisme[4] en naar de kritische filosofie. Nee, de filosofie die door Engels werd gefundeerd in de Anti-Dühring laat de kleinburgerlijkheid niet over de drempel. Plechanov brengt deze filosofie schade toe door hier de strijd te verbinden met de fractiestrijd, maar geen enkele Russische sociaaldemocraat mag immers de Plechanov van vandaag nog verwarren met de oude Plechanov.

Al. Al. is net bij me vandaan gegaan. Als u er op staat kan ik het voor een paar dagen ook al binnenkort regelen.

Ik schud u de hand. Lenin

_______________
[1] ‘Inok’ (‘Innokentii’) — I. F. Doebrowinski
[2] ‘Golos Sotsial-Demokrata’ (De Stem van de Sociaal-Democraat) — buitenlands orgaan van de mensjewistische liquidatoren; verscheen tussen februari 1908 en december 1911, aanvankelijk te Genève en later in Parijs.
[3] ‘Die Neue Zeit’ — theoretisch tijdschrift van de Duitse sociaaldemocratie; verscheen tussen 1883 en 1923 in Stuttgart. Sinds de tweede helft van de jaren negentig, na de dood van Engels, plaatste het blad systematisch artikelen van revisionisten.
[4] Neokantianen — de vertegenwoordigers van een reactionaire richting binnen de burgerlijke filosofie, die in het midden van de negentiende eeuw in Duitsland opkwam. De neokantianen bliezen de meest reactionaire en idealistische stellingen van de filosoof Kant nieuw leven in en ontkenden de daarin aanwezige materialistische elementen. Onder de leuze ‘terug naar Kant’ predikten de neokantianen de wedergeboorte van het kantiaanse idealisme en trokken zij ten strijde tegen het dialectische en historische materialisme. In zijn boek ‘Ludwig Feuerbach en het einde van de klassieke Duitse filosofie’ kenschetste Engels de neokantianen als ‘theoretische reactionairen’, zielige eclectici en zoekers naar spijkers op laag water. Een alzijdige kritiek op de neokantiaanse filosofie werd door Lenin gegeven in zijn werk ‘Materialisme en empiriokriticisme’.