Geschreven: voorjaar 1919
Deze versie: aangepast aan de nieuwe spelling
Transcriptie en HTML: Maarten Vanheuverswyn, voor het Marxists Internet Archive, januari 2005
Voorjaar 1919
Eindelijk heb ik de gelegenheid je[1] te schrijven en ik maak er snel gebruik van zonder er echter zeker van te zijn dat deze brief je zal bereiken. Wij bedanken je beiden hartelijk voor de belangstelling die je toonde voor je oude vriend toen het gerucht van mijn arrestatie de ronde begon te doen. Dit gerucht was absoluut onwaar, zoals ook de verhalen over mijn gezondheidstoestand onwaar zijn. De persoon die je deze brief zal bezorgen zal je vertellen over het leven dat we in afzondering leiden in dit kleine provinciestadje.[2] Op mijn leeftijd is het praktisch onmogelijk aan het openbare leven deel te nemen gedurende een revolutie en het ligt niet in mijn aard als een amateur te werk te gaan. Toen wij de vorige winter in Moskou waren, schetste ik met een groepje medewerkers de grondslagen van een federalistische republiek. Maar we moesten uit elkaar gaan en ik begon weer aan mijn boek over de ethiek waarmee ik ongeveer vijftien jaar geleden in Engeland begonnen was.
Alles wat ik nu kan doen is je een algemene indruk geven van de situatie in Rusland, die volgens mij in het Westen niet erg bekend is.
Door de dictatuur van een klein deel van de sociaaldemocratische partij trachten de bolsjewieken de socialisatie van het land, de industrie en de handel in te voeren.
Deze verandering die zij proberen teweeg te brengen is het fundamentele beginsel van het socialisme. Jammer genoeg maakt de methode waarmee ze een communisme als dat van Babeuf in een sterk gecentraliseerde staat proberen tot stand te brengen, succes absoluut onmogelijk en het constructieve werk van het volk wordt lamgelegd. Deze situatie geeft voedsel aan een sterke en potentieel gevaarlijke reactie die reeds georganiseerd is om het oude regime weer te vestigen. Ze hopen dat ze kunnen profiteren van de algehele toestand van uitputting die in de eerste plaats het gevolg is van de oorlog en in de tweede plaats van de hongersnood die overal heerst in Midden-Rusland door de volledige desorganisatie van de productie en de handel. Deze gevolgen zijn onvermijdelijk gedurende zo’n groots opgezette revolutie die bij decreet tot stand gebracht is.
Diegenen onder de Geallieerden die de gebeurtenissen begrijpen, moeten dus iedere gewapende interventie van de hand wijzen. Dat vooral omdat ze, als ze werkelijk Rusland te hulp komen, een enorme hoeveelheid werkzaamheden zullen aantreffen, die op een andere manier moet worden aangepakt. De mensen in de grote uitgestrekte provincies in het Midden en Noorden hebben niet genoeg brood.
In Moskou of hier in Dmitrov, kan iedereen een pond of een kwart pond brood krijgen, dat de staat verstrekt voor een hoge maar relatief nog bescheiden prijs van 1 roebel 60 per pond (wat vroeger gelijk was aan 4 frank). Maar om een extra pond bruin- of roggebrood te krijgen, moet je 25 tot 30 roebel (ongeveer 62 tot 75 frank) per pond betalen. En bovendien, het is bijna niet te krijgen! Dit is hongersnood, met alle gevolgen van dien. Een hele generatie kwijnt weg. En men heeft ons niet toegestaan brood te kopen in het Westen! Waarom? Zou dat ons weer een Romanov[3] kunnen brengen?
In heel Rusland is er een gebrek aan fabrieksproducten. Een boer betaalt exorbitante prijzen voor een zeis, een bijl, een paar spijkers, voor een naald, een meetlint en welke stof ook; hij betaalt bijvoorbeeld 1000 roebel (wat vroeger 2500 frank was) voor de vier wielen met ijzeren banden voor een miserabele Russische kar. In de Oekraïne is het nog erger: je kunt daar geen enkel product vinden, voor welke prijs ook. Alleen door het bouwen aan een nieuwe toekomst, door de constructieve uitwerking van een nieuw leven dat ondanks alles al vorm begint aan te nemen, kunnen de Geallieerden ons helpen. Kom zonder uitstel onze kinderen te hulp! Kom ons helpen bij het noodzakelijke constructieve werk! En laten ze ons geen diplomaten en generaals sturen, maar brood, de middelen om het te produceren, en de organisatiespecialisten die zo goed de Geallieerden hielpen in de vijf verschrikkelijke oorlogsjaren een economische desorganisatie te voorkomen en de barbaarse invasies van de Duitsers terug te dringen.
Men herinnert me eraan dat ik deze brief moet beëindigen. Dit doende zend ik je mijn allervriendschappelijkste groeten.
Peter Kropotkin.
_______________
[1] Georg Brandes: Deens literair historicus (1842-1929). — noot van de redactie
[2] Dmitrov, ongeveer 60 kilometer ten noorden van Moskou. — noot van de redactie
[3] Romanov: laatste tsaristische dynastie. — noot van de redactie