Ernst Federn
1914-2007
Ernst Federn werd na de bevrijding van het kamp Buchenwald door zijn Belgische medegevangenen naar Brussel gebracht waar hij onderdak heeft gevonden bij Lazare Liebman. Als enige Jood had hij Buchenwald overleefd en dat gaf gezag. In het kamp had hij kort na bevrijding samen met anderen het ‘trotskistische manifest’ opgesteld waarin de collectieve schuld van het Duitse volk werd verworpen. Oscar De Swaef van het socialistische dagblad ‘Vooruit’ zette Federer er toe aan zijn relaas op papier te zetten doch durfde de brochure niet te verspreiden. Ook de linkse Britse uitgever, Victor Gallancer, medegevangene in Buchenwald, achtte de zaak te explosief. De stilte over wat er precies in de kampen was gebeurd was neergedaald, enkel doorbroken door Eugen Kogon, Primo Levi, Robert Antelme en David Rousset. Deze laatste schreef zijn magistraal boek ‘Les Jours de notre mort’, gebaseerd op de getuigenissen van Federn. Hannah Arendt zal op haar beurt hier inspiratie vinden voor haar standaardwerk ‘De oorsprong van het totalitarisme’.
In het verhaal ‘De terreur als systeem’ wordt de lof gezongen van de Tsjechische communist en kapo Ernst Busse die duizenden communistische gevangenen het leven had gered. Busse zal op het laatste stalinistische proces, in 1951 te Praag, voor titoïsme en trotskisme, ter dood worden veroordeeld en opgeknoopt. Deze misdaad werd goedgepraat door o.a. Jorge Semprun en Louis Aragon, hoewel diens schoonbroer, Gerard London, mede in de beklaagdenbank zat en werd veroordeeld. Deze tragedie is verfilmd door Costa Gavras in ‘L’Aveu’ (1970).
Werken:
De terreur als systeem, 1945