Stephanie Coontz

Gezinswaarden ter discussie – Crisis in het gezin ook zaak van links


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 1993, zomer, (nr. 46), jg. 37
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Qr-MIA


Verwant
Het gezin in de “welvaartstaat”
De oorsprong van het gezin, van de particuliere eigendom en van de staat
Het moederrecht, een studie over het ontstaan van de familie


In de Verenigde Staten hebben in 1992 de verkiezingscampagnes van de Republikeinen en de Democraten de discussie over de crisis van traditionele gezinswaarden aangewakkerd. Er is terecht ongerustheid, betoogt de linkse Amerikaanse wetenschapster Stephanie Coontz. Zij heeft over dit onderwerp een spraakmakend boek gepubliceerd. De discussie mag volgens haar niet alleen gevoerd worden door rechts. “We kunnen dit niet wegmoffelen in een algemene of economische kritiek. Indien we de crisis serieus nemen, dan kunnen we ingaan op de terechte zorg van mensen over moraliteit en evenwichtige relaties”, zo concludeert Coontz.
Dit artikel gaat in op de Amerikaanse discussie over gezinswaarden. In het volgend nummer van De Internationale zal nagegaan worden of in België en Nederland eenzelfde ongerustheid aan de orde is.


De discussie over “gezinswaarden” in de Amerikaanse verkiezingscampagne van 1992 had iets belachelijks. Als antwoord op het Republikeins offensief over traditionele gezinswaarden maakten ‘liberals’ zich vrolijk over vicepresident Dan Quayle. Toch verdient het onderwerp een nader onderzoek. De linkerzijde doet het debat te gemakkelijk af als een afleidingsmanoeuvre, of als een aanval op buitenshuis werkende vrouwen. Daarmee wordt onderschat hoezeer de kwestie goedmenende mensen aanspreekt.

Je hoeft geen antifeminist te zijn om je vragen te stellen over kinderen die 10 uur per dag naar de crèche moeten. Niet alleen religieuze fundamentalisten hebben het moeilijk met een ‘niets-voor-niets’ opvatting over menselijke relaties. Het misprijzen van velen voor andermans lijf en goed wordt niet enkel door rechtse zakenlui betreurd. Het economisch en politiek failliet van het kapitalisme bevat een moreel element: de linkerzijde moet daar aandacht voor hebben.

Omdat de heersende moraal dikwijls maar een masker was voor racisme, onverschilligheid voor armoede, nationaal chauvinisme, economisch onrecht, onfaire behandeling van vrouwen en onderdrukking van non-conformisme, zagen in de jaren zestig veel radicale mensen iedere uitdrukking van individualisme en cynisme als een gezonde ontwikkeling.

Maar het wordt met de dag duidelijker dat cynisme en sociale vervreemding geen voedingsbodem zijn voor sociaal activisme. Dikwijls zijn het houdingen die het systeem goed uitkomen: als hersenloos patriottisme en geloof in de regering het niet meer doen, laat de mensen zich dan maar terugtrekken in onverschilligheid, individualisme en passiviteit, gevoed door een vage vijandigheid tegenover “de macht”.

Wie een rooskleurig beeld ophangt van cynisme, of wie onverschilligheid in morele kwesties aanvaardt met als argument dat dit de uitdrukking is van wantrouwen tegenover het systeem, is als iemand die een bomkrater gelijkstelt met de afwezigheid van een gebouw. In de jaren zestig en zeventig braken we het patriottisch gebouw af dat steunde op het McCarthysme en een schijnheilige gezinsmoraal. Maar laten we de gaten die overblijven niet verwarren met nieuwe sociale grondvesten.


Cynisme


Er rest alleen nog cynisme wanneer mensen afgerekend hebben met de leugens waarop zij voorheen steunden, en dit vacuüm nog niet opgevuld hebben met iets anders. De vrees is terecht dat heel wat individuen, en in het bijzonder kinderen, het slachtoffer worden van dit ideologisch vacuüm als er geen alternatieve ideologische en morele grondvesten voor in de plaats komen. Die vrees verklaart waarom het debat over gezinswaarden zal aanhouden, en dat is maar goed ook.

De meeste Amerikanen voelen zich direct aangesproken door het begrip ‘gezinswaarden’. We moeten er dus iets over zeggen. We moeten erkennen dat de verzekering van individuele vrijheid met inzet voor anderen ernstige dilemma’s met zich meebrengt. We moeten duidelijk stellen dat het recht op onafhankelijkheid van volwassenen in evenwicht moet zijn met het recht van kinderen op afhankelijkheid. Alleen zo kan de linkerzijde de rechterzijde in deze kwestie een passend antwoord geven.

De linkerzijde heeft die aanpak nodig om een krachtige, diepgaande kritiek te ontwikkelen op de economische en sociale structuren van de Verenigde Staten, waar de ‘liberals’ die zich vrolijk maken over Dan Quayle niet toe komen. Er is wel degelijk een crisis van het gezin in het hedendaagse Amerika, en het leidt tot niets om diegenen die dat constateren ervan te beschuldigen iets te hebben tegen buitenshuis werkende moeders. We moeten geduldig en duidelijk uitleggen wat deze crisis wel en niet inhoudt.


Slaven


Dit artikel is geen uitnodiging aan de linkerzijde om zelfs maar een millimeter toe te geven aan de reactionaire kant van het debat. Wanneer politici een vaag heimwee naar dat ‘goede oude gezin’ gebruiken om hun onaanvaardbare sociale en economische politiek te verkopen, moeten wij de eersten zijn om daartegen in het verweer te gaan. Maar neem nu de manier waarop Democraten reageerden toen rechtse halve garen op de Republikeinse conventie Hillary Clinton een radicale feministe noemden die het gezin had gelijk gesteld met slavernij.

De Democraten sloofden zich uit om duidelijk te maken dat Hillary Clinton een doodgewone juridische studie had gepubliceerd, die de rechtspositie van kinderen vergeleek met die van andere groepen die in de geschiedenis van het recht traditioneel als afhankelijke personen worden beschreven. Zij wierpen zichzelf op als “traditionalisten”, ook al voegden ze eraan toe dat heel wat verschillende soorten gezinnen traditionele waarden kunnen belichamen.

Dat soort concessies aan heimwee naar het verleden speelt echter rechts in de kaart, door een sentimenteel sfeertje te scheppen rond een fictief verleden. Het woord ‘familie’ betekent oorspronkelijk wel degelijk ‘een groep slaven’. Eeuwenlang verwees het naar machtsrelaties, niet naar liefdesrelaties. Ook toen het woord begon te verwijzen naar personen verbonden door bloed of huwelijk, was het daar niet toe beperkt. Nog in de negentiende eeuw sloeg het woord familie op al diegenen die onder het gezag stonden van het gezinshoofd, inclusief de slaven, de dienstboden en al wie kost en inwoon genoot.

Volgens de traditionele Angelsaksische wet is de vader de absolute heerser over de familie. In het koloniale Amerika was ongehoorzaamheid tegenover hem een misdaad, met als mogelijke sanctie de doodstraf. Het mannelijke gezinshoofd had recht op al het geld verdiend door kinderen of echtgenote, maar had anderzijds geen enkele verplichting hen te onderhouden. Hij besliste over opvoeding, huwelijk, beroep en godsdienst van de kinderen zonder de vrouw te raadplegen. De vrouw bestond in rechten slechts in relatie tot de man.


Contracten


De meeste politici die de lof zingen van het traditionele gezin, hebben van die familie geen benul. Zij beroepen zich op een andere versie van het gezin, ontstaan bij een minderheid van de bevolking in Europa in de achttiende eeuw, en in Amerika in de negentiende. Deze minderheid, de betere middenklasse, ontwikkelde een meer emotioneel geladen visie op de familie, waarbij de exclusiviteit van de biologische gezinseenheid en de unieke intimiteit van deze banden werd benadrukt. Maar er zijn heel wat aanduidingen dat deze evolutie naar het emotioneel beschuttende gezin samenviel met het verdwijnen van betrokkenheid in de groep van de gemeenschap en met de afbouw van breed vertakte vriendschapsbanden met seksegenoten.

De cultuur van persoonlijke banden en wederzijdse verplichtingen, die vroeger harde economische en politieke contracten en de vraag-en-aanbod relaties in de markt verzachtte, werd teruggedrongen binnen de grenzen van de familie. Mensen konden meer terugvallen op hun familie, maar minder op hun gemeenschap.

De laatste jaren zijn de solidariteit en persoonlijke banden binnen de familie zelf ook verzwakt, en dit heeft veel economisch en psychologisch lijden veroorzaakt. Het heeft geen zin alle demografische en culturele veranderingen van de laatste twintig jaar positief te noemen. Maar het is evenmin juist alle dilemma’s die vandaag op het gezin drukken in de schoenen te schuiven van het verwaarlozen van de traditie. Integendeel, veel traditionele gezinswaarden zijn een deel van het probleem, niet van de oplossing.


Incest


Demografische en economische evoluties hebben het inkomen herverdeeld ten nadele van gezinnen met kinderen of andere afhankelijke personen. De opvatting dat het welzijn van kinderen afhankelijk is van het biologisch kerngezin vormt een hinderpaal om het probleem van deze kinderarmoede aan te pakken. In de jaren vijftig toen bijna 70 procent van de volwassenen schoolgaande kinderen had, konden we rekenen op het eigenbelang van ouders om een kindvriendelijk blok te vormen, ook al was de regering niet in staat een samenhangende sociale politiek in het voordeel van de kinderen te ontwikkelen.

Vandaag heeft slechts 28 procent van de ouders kinderen op school. Wanneer de traditie wordt gerespecteerd dat opvoeding van kinderen een privékwestie is, dan wordt opvoeding iets dat enkel een minderheid aangaat, zodat wanhopige ouders hun problemen steeds individualistischer aanpakken. Daarbij keren zij het openbaar onderwijs soms volledig de rug toe.

Ander voorbeelden van traditie die meer een deel van het probleem dan van de oplossing zijn incest en seksueel misbruik. Seksueel misbruik van kinderen speelt zich voor het overgrote deel af binnen de familie, en is een uitdrukking van zeer ouderwetse seks- en machtsrelaties. Tweeënnegentig procent van de slachtoffers van seksueel misbruik van kinderen zijn meisjes; 79 procent van de daders zijn mannen. Incest doet zich vooral voor binnen gezinnen waar de man zijn traditioneel overheersende rol speelt en de onderwerping van vrouw en kinderen tot het waardepatroon hoort.

Vaders die zich schuldig maken aan incest zijn dikwijls dezelfden die klagen over de lossere zeden in de samenleving. Het is waar dat meer stiefvaders dan biologische vaders incest plegen, wat de rechterzijde steeds maar weer onderstreept. Maar dit feit illustreert alleen dat mannen traditioneel een grote vrijheid genieten tegenover jongere vrouwen. Het laat ook zien hoe weinig effectief de enige traditionele beperking hierop is, namelijk bloedverwantschap.

Evenzo biedt de traditie geen antwoord op de problemen in verband met geweld binnen het gezin en seksuele pesterijen. Mannen die gewelddadig zijn tegenover vrouwen hebben “ouderwetse” opvattingen over de voorrechten van de man. Meer nog: de traditionele “beschermende” rol van mannen ten opzichte van vrouwen bevat de kiem van het geweld tegen vrouwen; soms “voor haar eigen bestwil”, soms uit frustratie over onmacht de gewenste bescherming te bieden en soms uit woede omdat de vrouw helemaal niet gediend is van de “bescherming”.

Vrouwen die kinderen slaan, schenden de traditionele normen van geduld en begrip die van de moeder worden verwacht, maar ze hebben tegelijk zeer traditionele opvattingen over de centrale plaats van het moederschap in de identiteit van een vrouw: het gevolg daarvan is dat ze kinderen krijgen die ze eigenlijk niet willen, of dat ze onrealistische verwachtingen koesteren in verband met de vervulling die ze in hun kinderen zullen vinden – verwachtingen die leiden tot ontgoocheling en woede wanneer ze worden teleurgesteld.


Tienerseks


Men kan geen ziektepatroon of waardesysteem aanduiden die een duidelijk onderscheid mogelijk maakt tussen de verkrachter en zijn respectabel gehuwde buur. Maar onlangs is een studie gedaan, die een vergelijking maakte tussen mannelijke studenten die verkracht hadden en een controlegroep die het niet gedaan had. De intrigerende resultaten ontkrachten stereotiepe opvattingen over de kracht van het “traditionele” gezin. Vooral de gezinnen van de verkrachters kenden geen buitenhuis werkende moeders. De vaders hadden dikwijls een succesvolle carrière, terwijl ze hun kinderen teleurstelden door hun fysieke en emotionele afstandelijkheid. Verkrachters hadden meer vijandige gevoelens tegenover hun afstandelijke vaders dan tegenover hun moeders, maar als ze vijandige gevoelens uitdrukten tegenover hun moeder, dan draaide dit rond de vrees dat de moeder hen zou verhinderen een eigen mannelijke identiteit op te bouwen. Dit is een zeer veel voorkomend probleem in “traditionele” gezinnen waar alleen de vrouw in staat voor het hoeden van de kinderen en voor het geven van nestwarmte.


Vergelijking tussen verschillende culturen heeft geleerd dat zulke seksuele identiteitsconflicten, en het mannelijke geweld dat er dikwijls mee gepaard gaat, meer voorkomen in samenlevingen die er een strikte arbeidsdeling tussen de geslachten op nahouden in de productie en de opvoeding van kinderen.

Zelfs zwangerschap bij tieners – door de overgrote meerderheid van de Amerikanen in verband gebracht met het verdwijnen van oude waarden – biedt aanleiding om kritiek uitte oefenen op heimwee naar vroeger. Tienerzwangerschappen zijn een ingewikkeld probleem dat een genuanceerde benadering vereist. Jammerklachten over “kinderen die kinderen krijgen” getuigen van weinig respect voor jonge vrouwen, maar het is al even weinig realistisch tienerseks te beschouwen als een emancipatiebeweging.

Geslachtsgemeenschap en vooral zwangerschap op zeer jonge leeftijd brengt ernstige problemen met zich mee. Geslachtsziekten komen meer voor bij tieners dan in andere bevolkingsgroepen. Tieners hebben een grotere kans op kinderen met allerlei fysieke, emotionele of intelligentieproblemen, terwijl zij die een abortus ondergaan hierbij meer kans maken op traumatische ervaringen. Tienermoeders hebben een lagere opleiding en slechtere banen. Geslachtsverkeer op jonge leeftijd, vooral met veel partners, gaat dikwijls samen met zelfvernietigend gedrag en weinig zelfrespect.

Maar de meeste problemen met tienerseks hebben te maken met zeer jonge tieners. Het meest opvallende bij tieners die zeer jong seksueel actief zijn en kinderen verwekken, is niet hun “bevrijding” maar hun schroom en onwetendheid in verband met seks, hun hardnekkige dubbele moraal en meer in het algemeen hun beperkte horizon.

Het is verbijsterend hoezeer de meeste seksueel actieve jongeren hun eigen seksuele driften en biologische processen niet begrijpen. Een van de belangrijkste factoren bij tienerzwangerschap is dat jongeren voor zichzelf en voor anderen gewoon niet toegeven dat ze seksueel actief zijn. Jonge vrouwen in het bijzonder zijn gemakkelijk geneigd er geen probleem in te zien “zich te laten gaan”, terwijl zij tegelijk menen dat “brave meiden” seks niet plannen. Voor jongens die hun partner bevruchten is seks iets waar je mee kan wegkomen, iets dat je je partner oplegt, eerder dan een natuurlijk onderdeel van een intieme relatie.

Meisjes die vroeg seksueel actief zijn, hebben niets weg van feministen, integendeel, zij zijn erg afhankelijk. Zij willen eerder hun vriend behagen dan zelf seksuele bevrediging zoeken, en dikwijls lijken zij weinig plezier te ondervinden bij het vrijen zelf. Meisjes die positief staan tegenover opleiding en een duidelijk doel hebben, zullen minder gemakkelijk voor hun zestiende jaar seksueel actief zijn, en wanneer ze dit zijn minder gemakkelijk zwanger worden.


Kinderen slachtoffer


Als we eenmaal duidelijk hebben gemaakt dat traditionele gezinswaarden voor de Amerikanen in de jaren negentig deel uitmaken van het probleem, en niet van de oplossing, moeten we verder denken. We kunnen dit niet wegmoffelen in een algemene politieke of economische kritiek. Er is een crisis van het Amerikaanse gezin die niet herleid kan worden tot de algemene economische crisis in Amerika, en die in veel opzichten nog dieper gaat. Indien we dit aanpakken, dan kunnen we ingaan op de terechte zorg van mensen in verband met moraliteit en evenwichtige relaties. Het kapitalisme biedt geen toekomst aan de mensheid. En wat is die toekomst anders dan onze kinderen?

Kinderen dragen de zwaarste last van het economisch en sociaal verval in Amerika. We moeten dat meer benadrukken. De laatste vijfentwintig jaar is er een enorme herverdeling in het nadeel van kinderen geweest. Afbraak van de koopkracht dwong vrouwen op zoek te gaan naar werk. Het resultaat was dat in de jaren zeventig en tachtig gezinnen met twee inkomens, en niet meer dan twee kinderen, er heel wat beter voorstonden dan eenoudergezinnen of gezinnen met veel kinderen. De jongere werknemers, die zelf nog jonge kinderen hebben, werden het hardst getroffen door ontslagen en herstructureringen. Werkloosheid en loonverlies troffen hen harder dan anderen. Het resultaat is dat de groep die het sterkst getroffen wordt door de armoede die is van kinderen jonger dan drie jaar.

Economische ellende voor volwassenen houdt bijzondere risico’s in voor kinderen. Een studie in Wisconsin leerde dat misbruik van kinderen steeg met gemiddeld 123 procent in districten waar de werkloosheid toenam met 3 procent of meer. Waar werkloosheid daalde, nam ook misbruik van kinderen af. De schendingen van de wet op kinderarbeid tussen 1983 en 1989 zijn verdubbeld.

Ook de groei van parttime werk en de afbraak van de arbeidsvoorwaarden, zoals vermindering van de ziekteverzekering, treffen kinderen buiten verhouding. Zesentwintig procent van de zwangere vrouwen is niet verzekerd gedurende de eerste maanden van hun zwangerschap. Vijftien procent is dat nog steeds niet bij de bevalling. Tussen de acht en de elf miljoen kinderen in Amerika zijn helemaal niet verzekerd. Het gevolg is dat velen van hen aangepaste medische en tandzorg ontberen.


Crack


Niet alleen economische factoren, maar ook de evolutie van de menselijke verhoudingen binnen de gemeenschap en van de politieke prioriteiten, treffen kinderen. Politici gaven toe aan de roep om minder belastingen door te bezuinigen op programma’s voor kinderen. Uitkeringen daalden tussen 1970 en 1991 met 42 procent. De uitgaven voor opvoeding en onderwijs liggen nu lager dan in zowat ieder ander geïndustrialiseerd land. Tussen 1980 en 1990 halveerde de regering de uitgaven voor goedkope huisvesting.

Kinderen zijn ook de eerste slachtoffers van de crisis van de steden. Armoede, verloedering van de binnensteden en het feit dat geestelijk gehandicapten niet meer in speciale instellingen terecht kunnen, maken dat kinderen geen veilige plaats meer hebben om te spelen of om naar school te gaan. In de binnenstad van Chicago is 47 procent van de kinderen getuige geweest van een moord of overval met geweld. Voeg daarbij de opkomst van crack en cocaïne. De duizenden kinderen waarvan de hersenen beschadigd werden door loodvergiftiging in verkrotte huizen en scholen, krijgen nu gezelschap van duizenden die geboren worden uit aan drugs verslaafde ouders.


Het is dus geen wonder dat mensen spreken over de crisis van het gezin. We moeten dat niet ontkennen, maar er een bredere kijk op ontwikkelen. Waarom zouden we ontkennen dat sommige ouders onverantwoordelijk zijn of erger. Waarom ontkennen dat het vreselijk is dat kinderen verslaafd aan crack geboren worden en dat drugsdealers van twaalf jaar een symptoom zijn dat er iets vreselijk aan het mislopen is? Door de zorg van mensen over dat soort ontwikkelingen te erkennen kunnen we die ook in perspectief plaatsen.

Het is niet verkeerd te zeggen dat vaders, die het zich kunnen permitteren, hun verantwoordelijkheid tegenover hun kinderen moeten nemen, zolang we maar duidelijk maken wie het meest zijn verantwoordelijkheid in deze kwestie ontloopt. Indien we spreken over aangegane verplichtingen kunnen we het immers ook hebben over werkgevers die de steden in de steek laten, na van de arbeiders en de belastingcadeaus in diezelfde steden te hebben geprofiteerd al die jaren.

We hoeven leraren die klagen dat ouders geen toezicht houden op hun kinderen, niet aan te vallen, zolang we de regering maar niet vergeten, die meer investeert in Desert Storm dan in lager onderwijs. Sommige ouders verwaarlozen kinderen uit egoïsme, maar wat te zeggen van de regering die haar schuld verdriedubbelde in dezelfde periode dat ze subsidies voor goedkope woningen halveerde en de honger groeide met 50 %!


Mijn ervaring is dat als je mensen hun zorgen laat uitspreken over individueel gedrag en moraal, ze des te ontvankelijker zijn voor kritiek op institutioneel gedrag en structurele moraal. De rechterzijde staat niet zo sterk op dit terrein. Als ze er eenmaal over nadenken zijn de meeste Amerikanen het erover eens dat we meer nodig hebben dan een herstel van de moraal binnen het gezin.

Stephanie Coontz doceert aan het Evergreen State College in Olympia, Washington. Zij publiceerde ondermeer The Social Origins of Private Lift: A History of American Families, 1600-1900, en Women’s Work, Men’s Property. Haar laatste boek heet The Way We Never Were: American Families and the Nostalgia Trap, 392 blz., 27 USD, uitgegeven door BasicBooks.
Het artikel dat we hier afdrukken is overgenomen uit het Amerikaans tijdschrift Against the Current, november/december 1992.